Image

Evangeliseer, tot Zíjn eer!

Roy Kloet • 98 - 2022 • Uitgave: 10

Soms wordt het Evangelie opgewekt wat ‘opgerekt’. Dan klinkt: ‘Jezus houdt van je, want God is liefde en Zijn liefde mag je uitstralen.’ Een hele bemoediging en wie wil dat nou niet: een almachtige God die er voor jou is? Maar is dit de hele boodschap, of een halve waarheid?

Wat leert de Bijbel ons: Gaat het evangelie vooral over jou, of over God? Welke boodschap brachten de ‘Bijbelse evangelisten’? Hierover gaat dit artikel. Ik begin met de vraag: waarom evangeliseren we eigenlijk?  

Evangeliseren, waarom eigenlijk?[1]
In de eerste plaats mogen (en moeten) we evangeliseren, omdat God dat wil. God is de Bedenker van evangelisatie. Hij roept getuigen op, rust hen toe en zendt hen uit. Hij wil dat het Evangelie wereldwijd wordt verspreid. En Hij heeft er recht op. Hij mag van ons eisen dat we Hem trouw aanbidden, vrezen, vertrouwen, liefhebben en gehoorzamen. Want Hij:

1.    is de Schepper van- en de Reden voor alles (Kolossenzen 1:16-17), en
2.    heeft ons vrijgekocht, aan het kruis (1 Korinthe 6:19-20; 2 Korinthe 5:15)  

Mensen hechten nogal aan hún rechten. Op (keuze)vrijheid, zingeving, geluk of minimaal rust. Maar God heeft recht op de hele mensheid, we zijn Zijn eigendom. Niemand heeft recht op zijn eigen leven of is van zichzelf. ‘Niemand van ons leeft immers voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf. Want als wij leven, leven wij voor de Heere en als wij sterven, sterven wij voor de Heere. Of wij dan leven of sterven, wij zijn van de Heere’ (Romeinen 14:7-8).  

De kern van zonde
De mensheid leeft alsof dit niet waar is. We zijn geschapen vóór God, maar tegen Hem in opstand gekomen. We keerden ons van Hem af en proberen nu de leegte te vullen met andere dingen. Soms is dat openlijk zondig, soms opmerkelijk religieus. Alle opvullingen hebben één ding gemeen: het zijn vervangingen voor God. Elke zonde is een ontkenning en schending van Gods rechten. Zonde richt nu al allerlei ellende aan: in de schepping, voor onze medemens, voor onszelf. En de gevolgen van onze opstand tegen God gaan verder dan dit leven. Er volgt een eeuwigdurende straf als verzoening uitblijft![2] Toch is de zonde zelf slechter dan de gevolgen (voor de schepping, anderen en onszelf). Zonde berooft God, van de eer die we Hem schuldig zijn.  

De kern van verlossing
Van dat zondige leven moeten we verlost worden. Wij staan machteloos, al zien we dat van nature niet graag in. Maar God had de mensheid kunnen afserveren en opnieuw kunnen beginnen. Hoe wonderlijk: Hij besloot anders! Dat breng ons bij de vraag: waarom wil God mensen verlossen?  
De Bijbel gaat hier vaak op in.[3] Een voorbeeld: ‘Help ons, o God van ons heil, omwille van de eer van Uw Naam; red ons en doe verzoening over onze zonden, omwille van Uw Naam’ (Psalm 79:9). Gods belangrijkste reden voor het redden van zondaars is Zíjn Naam! Hij wil Zijn majesteit, goedheid en heerlijkheid laten zien. Paulus vat heel Gods verlossingswerk zo samen: ‘Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen’ (Romeinen 11:36). Dus niet de mens, maar God Zelf moet centraal staan in alle evangelisatie.[4] Wat mensen ervan vinden is ondergeschikt. Evangeliseer allereerst omwille van Hem.  

God wil dat er geen mens verloren gaat, en gaf Zijn Zoon. Hij verlangt er intens naar verzoening met u en met de mensen die Hij op uw pad brengt. ‘Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen’ (2 Korinthe 5:20). Liefde voor God is dus óók de basis voor oprecht medelijden met mensen. Dat is de tweede reden voor evangelisatie. Deelt u Zijn verlangen om verloren mensen met Hem te verzoenen? Mensen zijn hulpeloze zondaars, Christus is hun enige hoop!  

Evangeliseren, hoe deden ‘Bijbelse evangelisten’ dit?
In de Bijbel lezen we dat de vroege ‘evangelisten’ meestal niet begonnen met de boodschap: ‘Jezus houdt van jou’. Hun startpunt was het zondeprobleem. We kijken naar drie bijzondere boodschappers: Johannes de Doper, Paulus en de Heere Jezus Zelf.  

Johannes de Doper
Johannes maakte het goede nieuws bekend door met het slechte nieuws te beginnen (Lukas 3:3-14). ‘Hij zei tegen de menigte die uitliep om door hem gedoopt te worden: Adderengebroed, wie heeft u laten weten dat u moet vluchten voor de komende toorn?’ (vers 7). Dient er zich een grote groep geïnteresseerden en doopkandidaten aan, krijgen ze dit naar hun hoofd geslingerd. Dat was bepaald geen warm bad, maar een koude douche. De aanwezigen sloeg (begrijpelijk!) de vrees om het hart. ‘Wat moeten wij doen?’ (vers 10).  

Johannes evangeliseert dat God berouw eist. Hij draagt mensen op om zich voor te bereiden op de Heer. Als Johannes zijn bediening was begonnen met preken over genade, troost of zingeving, zou dat bemoedigend maar nutteloos geweest zijn. Eerst moesten de mensen weten dat ze van God waren afgedwaald. God zaait niet in ‘ongeploegde grond’.  

Paulus
Paulus evangeliseerde, anders dan Johannes, toen de Heer de hele weg al gegaan was. We lezen erover in de Romeinenbrief. En ook Paulus begint met ‘slecht’ nieuws. Hij besteedt drie hele hoofdstukken aan hoe de mensheid gered moet worden, omdat állen onder Gods rechtvaardige toorn vallen. Geen mens deugt, allen hebben een Verlosser nodig (Romeinen 3:10-20). Het is geen fijn verhaal om volle zalen te trekken. Maar Paulus geeft wel eerlijk aan hoe de mens ervoor staat: hopeloos en hulpeloos. Zo maakt Paulus ruimte voor de geweldige boodschap. ‘(…) waarvan door de Wet en de Profeten is getuigd: namelijk gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven, want er is geen onderscheid’ (Romeinen 3:21-22).  

De Heere Jezus Christus
De Heer getuigde tot vele mensen. Allen waren in nood, maar velen beseften dat niet. Hij was oprecht bewogen en ging juist daarom de pijnlijke confrontatie niet uit de weg. Drie voorbeelden:  

·         De rijke jongeling (Lukas 18:18-23) Een belangrijke jongeman dacht dat hij God gehoorzaamde. Vol inzet hield hij zich aan de wet. Jezus echter legt de vinger op een gevoelig punt (vers 22-23): ‘Nog één ding ontbreekt u: Verkoop al wat u hebt en deel het uit onder de armen en u zult een schat hebben in de hemel. En kom dan en volg Mij.’ Jezus legt zijn hart bloot en onthult waar hij meer van hield dan van God. Om ruimte voor het Evangelie te maken, moest hij breken met zijn afgod: welvaart. Dat loslaten en Christus volgen viel hem (te) zwaar.  

·         Nicodemus (Johannes 3:1-9) Misschien verwachtte deze Joodse leider een inspirerend gesprek, als ‘Bijbel-leraren onder elkaar’. Maar Jezus komt direct ter zake. ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien’ (vers 3b). Waarom vertelde Jezus hem niet om zijn bezit te verkopen en te verdelen? Nicodemus wilde vast nog harder zijn best doen en meer op God vertrouwen. Maar Jezus verwijderde zijn hoop om zelf toegang tot het Koninkrijk van God te ‘verdienen’. Een moreel hoogstaand leven vol kennis van Gods Woord voldoet niet: er is maar één Weg. De ontmoeting had impact. Nicodemus pleitte later vóór Jezus in het Sanhedrin (Johannes 7:46-53) en bekommerde zich om Zijn lichaam[5] (Johannes 19:38-42). Ik denk dat Nicodemus zijn naam[6] eer aan deed en in Christus overwon.  

·         De Samaritaanse vrouw bij de bron (Johannes 4:1-42) De Heer bood deze vrouw onmiddellijk aan waar ze zo naar verlangde: levend water. Toen bleek dat ze dit geschenk graag aannam, legde Jezus met Zijn verzoek haar hele leven bloot. ‘Ga heen, roep uw man en kom hier’ (vers 16). Jezus onthulde ook haar valse hoop: (liefdes)relaties. De vrouw probeert het echte probleem nog te ontwijken met een theologische discussie, maar de Heer bewijst dat dat er niet toe doet.[7] Ze zag haar valse hoop in, aanvaardde Jezus en werd een van de eerste evangelisten.  

Verschillende gesprekken, hetzelfde doel
Al lijkt Jezus’ benadering steeds anders, Zijn doel is hetzelfde. Telkens onthult Hij valse hoop en blijven er lege handen over. Wat is God onbereikbaar voor ons. Hij is te groot, onze zonden zijn te ernstig en onomkeerbaar, onze bezigheden zijn vaak zinloos en onze beste religieuze pogingen om ‘het goed te maken’ falen. God verwijdert elk houvast.[8]  

Welke boodschap mag klinken?
Ieder mens staat met lege handen tegenover God. We zijn geschapen naar Zijn Beeld, maar zijn Zijn heerlijkheid kwijtgeraakt. Er zijn slechts lege handen, die alleen Hij kan vullen. En daar verlangt Hij naar, omwille van Zijn Naam. Dat is Zijn goede nieuws, het béste nieuws! In de Bijbel staat het volgende: ‘Er is niemand rechtvaardig, ook niet één, er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt.” Want “allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God’ (Romeinen 3:10b-11,23).  
‘Het loon van de zonde is de dood, maar [Prijs de Heer!] de genadegave van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere’ (Romeinen 6:23).  
‘Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden. Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid.” En “Ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden’ (Romeinen 10:9-10,13).  

In het Engels noemt men dit het ‘ABC’ van verlossing:
·         Admit: geef toe dat je een zondaar bent (Romeinen 3:10b-11,23).
·         Believe: geloof dat Jezus Christus Heer is, voor je zonden gestorven én opgestaan (Romeinen 6:23).
·         Call upon His Name: roep Zijn Naam aan (Romeinen 10:9-10,13).  

Jazeker, onze heilige God is ook liefde. Beantwoord Zijn liefde: met bekering, diep ontzag en geloof. Leef uit geloof en evangeliseer, tot Zíjn eer.  

Roy Kloet


[1] ‘Zie, uw God! Terug naar een Bijbels Godsbeeld.’ John Snyder, H8
[2] Mattheüs 10:28, 25:46, Markus 9:43-46, Johannes 3:36, Jakobus 1:15
[3] Onderzoek het ook zelf met de vragen ‘Wat doet God?’ en ‘Waarom?’ in Ezechiël 36:21-23, Psalm 23:3; 25:11; 31:4; 109:21; 143:11, Handelingen 15:14, Efeze 1:4-6, Kolossenzen 1:16, 2 Thessalonicenzen 1:11-12 en 1 Johannes 2:12.
[4] In Mattheüs 22:37-39 staat eerst: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand.’ En dan: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf.’ Dit laatste krijgt tegenwoordig veel nadruk. Soms wordt het slot zelfs een ‘derde gebod’: heb uzelf lief. Maar als het eerste deel buiten beschouwing blijft en het laatste deel centraal staat, ontstaat een andere overtuiging. Namelijk het humanisme.
[5] https://www.zoeklicht.nl/artikelen/zij+legden+hem+in+een+nieuw+graf_3909
[6] Nicodemus betekent ‘overwinnaar uit het volk’
[7] Zie ook https://www.zoeklicht.nl/artikelen/sleutels+tot+ware+aanbidding+3_5374
[8] Ook de Heilige Geest werkt zo (Johannes 16:8-11).