Evangelie van het koninkrijk (slot serie Israëlstudies)

Ton Stier • 95 - 2019 • Uitgave: 5
In onze vorige studie hebben we vooral stil gestaan bij het Joodse karakter van de Evangeliën. In deze laatste studie gaan we in op het begrip ‘Evangelie van het koninkrijk’ en zullen we zien hoe daarin opnieuw de Messias in relatie tot het volk van Israël centraal staat.

Er is toch maar één Evangelie? Misschien goed om eerst een mogelijk misverstand uit de weg te ruimen. Paulus waarschuwt de Galaten uitdrukkelijk tegen predikers van ‘een ander evangelie’. Zelfs al zou de boodschapper een engel uit de hemel zijn, dan zij hij vervloekt (Galaten 1:8). Stevige taal die betrekking heeft op valse apostelen die het Evangelie van Christus verdraaien en er allerlei wettische elementen aan toevoegen. Bedenk dat de kern van Paulus’ prediking evenals dat van de andere apostelen in zijn tijd was: volkomen verzoening en verlossing door Jezus’ dood en opstanding. Prachtig verwoord in Romeinen 1, waar Paulus zijn eigen volksgenoten – uit wie de Messias is voortgekomen – voor in de rij plaatst: ‘Want ik schaam mij niet voor het Evangelie van Christus, want het is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood, en ook voor de Griek’ (vers 16).

Noodzaak tot bekering
Maar let wel, dit is het Evangelie dat pas na de dood en opstanding van de Heere Jezus aan Israël verkondigd wordt. Als de Heere Zijn discipelen tijdens Zijn rondwandeling op aarde uitzendt, geeft Hij hen de opdracht: ‘Predik dan: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Genees zieken, reinig melaatsen, wek doden op, drijf demonen uit. U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets’ (Mattheüs 10:7-8). Zij preekten dus primair de aankondiging van het koninkrijk en natuurlijk de noodzaak tot bekering om het koninkrijk te kunnen binnengaan. Niets echter over Jezus’ dood en opstanding. Waarom niet? Eenvoudig omdat de discipelen die waarheid toen nog niet kenden. Als Petrus en Johannes verbaasd bij Jezus’ lege graf aankomen, luidt het commentaar: ‘Want zij kenden de Schrift nog niet dat Hij uit de doden moest opstaan’ (Johannes 20:9). Pas ‘toen Hij uit de doden was opgewekt herinnerden Zijn discipelen zich dat Hij dit tegen hen gezegd had en geloofden zij de Schrift en het woord dat Jezus gesproken had’ (Johannes 2:22). Zelfs de boodschap van de vrouwen over Jezus’ opstanding ‘leken hen kletspraat en zij geloofden het niet’ (Lukas 24:11). Eigenlijk drong de volle waarheid pas tot hen door nadat de opgestane Christus ‘hun verstand had geopend zodat zij de Schriften begrepen:’ (Lukas 24:45).

De komende eeuw
Het Evangelie van het koninkrijk was uitsluitend aan Israël gericht. Zo kregen de discipelen de opdracht mee: ‘U zult u niet op weg begeven naar de heidenen en u zult geen enkele stad van de Samaritanen binnengaan, maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël’ (Mattheüs 10:5-6). Vervolgens lezen we over de tekenen die de prediking begeleidden: ‘predik dan: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Genees zieken, reinig melaatsen, wek doden op, drijf demonen uit’ (Mattheüs 10:7). Let wel, dit waren krachten van de komende eeuw (Hebreeën 6:5), ofwel de tijd dat het Messiaanse rijk vanuit Jeruzalem op aarde gevestigd zou zijn.

Christus’ heerschappij
Jezus’ eindtijdrede was in feite het antwoord op de vraag van de discipelen: ‘Zeg ons, wanneer zullen deze dingen gebeuren? En wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van de wereld?’ (Mattheüs 24:3). Deze voleinding van de wereld wordt vaak ten onrechte gezien als ‘het vergaan van de wereld’. De aarde zal echter eerst nog 1.000 jaar onder Christus’ heerschappij een geweldige toekomst tegemoet gaan. Hoewel de discipelen in deze fase nog geen weet hadden van Zijn dood en opstanding, wisten ze wel dat een nieuw tijdperk aanstaande was. Zij vragen dan ook niet naar de voleinding van de wereld, maar van de eeuw (Gr.: aioon). Dat was immers de kern van hun prediking geweest: de komst van het koninkrijk, waarvan de kenmerkende wonderen en tekenen hun boodschap kracht hadden bijgezet. En natuurlijk, het belangrijkste van alles: de Koning, de Zoon van David, was in hun midden. Denk in dit verband aan de teleurgestelde ‘Emmaüsgangers’, die nog onwetend van Zijn opstanding zeiden: ‘wij hoopten dat Hij het was Die Israël zou verlossen:’ (Lukas 24:21).

Opmerkelijk markeerpunt
Terug naar de vraag van de discipelen over het teken van Zijn komst en de voleinding van de eeuw. Eerst waarschuwt de Heere hen voor ernstige tijden die aan Zijn komst vooraf zullen gaan: ‘Pas op dat niemand u misleidt. Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden’ (Mattheüs 24:4-5). Dan voorzegt Hij heftige wereldontwikkelingen als oorlogen, hongersnoden, besmettelijke ziekten, aardbevingen, enz., gevolgd door een opmerkelijk markeerpunt: ’En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen’ (Mattheüs 24:14). Vaak wordt hier een verband gelegd met zendingswerk in onze tijd, waarbij het Evangelie door middel van de vele Bijbelvertalingen al menig volk heeft bereikt. Maar let wel, het gaat hier uitdrukkelijk om ‘het Evangelie van het Koninkrijk’, ofwel de aankondiging van Christus’ koningschap.

Denk daarbij aan de dienst van ‘de twee getuigen’. Terwijl de mens meent zelfstandig aan de knoppen van het klimaat te kunnen draaien, zal blijken dat de twee getuigen een Goddelijk mandaat ontvangen ‘om de hemel te sluiten, zodat er geen regen zal vallen… macht hebben over de wateren, om die in bloed te veranderen en de aarde te treffen met allerlei plagen, zo vaak zij dat willen’ (Openbaring 11:6). Dan zijn er de 144.000 door God verzegelden, uit alle stammen van de Israëlieten, die hun getuigenisdienst op aarde zullen vervullen. Tenslotte zal de Heere zelfs een engel uitzenden die met luide stem een eeuwig evangelie verkondigt met als basiswaarheid: ‘Vrees God en geef Hem eer, want het uur van Zijn oordeel is gekomen. En aanbid Hem Die de hemel, de aarde, de zee en de waterbronnen gemaakt heeft’ (Openbaring 14:1:7). Totdat de zevende engel op de bazuin blaast en luide stemmen in de hemel zeggen: ‘De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid’ (Openbaring 11:15).

Herstel van Israël
Het enorme verzet tegen Christus’ koningschap, zal echter eerst nog tot een ultiem dieptepunt komen: ‘een grote verdrukking, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal’ (Mattheüs 24:21). Maar gelukkig lezen we ook dat meteen (!) na die verdrukking, Christus Zelf zal ingrijpen waarbij aan Zijn soevereine heerschappij niet meer te twijfelen valt: ‘De zon zal verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden… dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid’ (Mattheüs 24:29-30). Dan zullen Zijn engelen onder luid bazuingeschal Zijn uitverkorenen (aanduiding van het gelovig overblijfsel van Israël, zie ook vers 22 en 24) bijeenbrengen ‘van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan’ (Mattheüs 24:31). Dan zal vanuit Jeruzalem het aan Israël beloofde koninkrijk over de hele aarde worden opgericht. Het begin van een nieuwe eeuw, een gouden eeuw, wel te verstaan voor Israël en de volken, waarin het Evangelie van het koninkrijk tot volmaakte vervulling zal komen.

Ton Stier