Er is méér... dan wat je ziet!

Feike ter Velde • 88 - 2012 • Uitgave: 10
In de Nieuwe Kerk op de Dam in Amsterdam was de afgelopen tijd een expositie te zien over het Jodendom. Een mooi gebeuren was het. De bezoeker kreeg een goede indruk van de indrukwekkende geschiedenis van het Jodendom. Ook hier bleek wel weer dat de bewaarde kunst ons een inkijkje gunt in de cultuur, in dit geval van het Jodendom. De geschiedenis en toekomst van de Joden is nauw verbonden met de Bijbel en daarom ook voor christenen van eminent belang. Deze expositie onderstreepte dat nog eens.

Natuurlijk kom je dan ook de beroemde Joodse geleerde Maimonides, officieel Rabbi Mosjé ben Maimon (1135-1204), uit het Spaanse Cordoba, tegen. Hij had - en heeft nog steeds - grote invloed op het Joodse denken. Zijn graf is tot op heden bij ons, namelijk in Tiberias, Galilea. Zijn familie vluchtte uit Cordoba naar Marokko, Noord-Afrika, vanwege de Jodenvervolging in Spanje. Zij vermomden zich daar als moslims. De jonge Mosjé studeerde zowel de Joodse religie alsook andere takken van de wetenschap, om zich later in Egypte te vestigen. Hij werd daar gastvrij ontvangen, waar hij - weer later - medicijnen ging studeren. Hij heeft tal van grotere werken geschreven, over de Joodse religie, maar ook over de Joodse geschiedenis en over filosofische thema’s.
Volgens wetenschappelijke bronnen (David Yellin en Israël Abrahams, 1903) heeft de grote Griekse filosoof Aristoteles zijn hele filosofie gebaseerd op de grote wijsheden van Salomo en komen zijn metafysische (de onzichtbare werkelijkheid betreffend) voorstellingen uit het Jodendom. Maimonides heeft dat als geen ander onderkend. Hij was er echter geen voorstander van om de metafysische werkelijk te onderwijzen aan de massa, omdat dit te moeilijk is voor de gewone man. Hij schreef een keer: “Iemand die zwemmen kan, kan kostbare parels naar boven brengen, maar wie niet zwemmen kan, kan verdrinken.” Het is als met de woorden van de Here Jezus: ‘Het is u gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar dat is de schare niet gegeven’ (Matteüs 13:11). De zichtbare en de onzichtbare werkelijkheid van het Bijbelse geloof moeten beide aan bod komen.

Verstand en geloof
Hoe vaak komen we dat niet tegen als we iemand het Evangelie willen uitleggen? Het lijkt soms in het geheel niet over te komen. Zelfs onder christenen zie je vaak dat het diepste van het Evangelie niet doordringt tot het hart van degenen die het horen. Bijbelse geloofszaken zijn uiteindelijk van een ander niveau dan de dingen van de wereld en volgen niet de lijnen van onze logica, die we hanteren in het dagelijks leven. Verstand en geloof moeten elkaar insluiten, niet uitsluiten. Maar die stap is voor veel mensen moeilijk te doen. Daarom is er voortdurend de discussie tussen geloof en wetenschap, als zouden die elkaar uitsluiten.
Maimonides zocht er altijd naar om moeilijke teksten in de Bijbel uit te leggen met de wetenschap van de metafysica, waarbij andere regels van uitleg gelden dan binnen onze logische werkelijkheid. We mogen daarom het geloof niet prijsgeven aan academische beschouwingen, omdat geloof niet per se samenvalt met de huidige wetenschapsfilosofie. De wetenschap bewijst dat leven na drie dagen dood onmogelijk is. Niettemin geloven we dat Jezus op de derde dag uit de dood opstond. Daarbij hoeven we niet ons verstand op slot te doen of de wetenschap buiten beschouwing te laten. Uiteindelijk komt het geloof altijd in botsing met de empirische wetenschap, omdat wetenschap een zaak is van ons (beperkte) verstand, terwijl het geloof een zaak van de ziel, de geest, van de mens. Maimonides neemt een mooi voorbeeld uit de Bijbel: ‘Maak mij toch Uw wegen bekend, zodat ik U ken; opdat ik genade vinde in Uw ogen’ (Exodus 33:13). Hiervan leren hier dat we God kennen vanwege Zijn eigenschappen, omdat Hij ons Zijn wegen toont. Dit gaat geheel buiten de verstandelijk logica om. Verstand en geloof gaan hier samen en sluiten elkaar in.

Hersenwetenschap
Hoe ver staat dit af van de modernistische redenering als zouden wij onze hersens zijn, zoals beweerd wordt door de hersenwetenschapper dr. Dick Swaab. Zijn boek Wij zijn ons brein, een bestseller, doet veel stof opwaaien. Het handelt om de grote vragen die ook hierboven worden genoemd, namelijk: is er meer dan alleen de te onderzoeken en te ondervinden feiten in déze werkelijkheid, of is er meer. Die vraag wordt door Swaab ontkennend beantwoord: er is niet meer. Ons brein, onze hersencellen, bepaalt wie wij zijn en hoe wij handelen. Ons brein, dat uit materie bestaat, zou derhalve verantwoordelijk zijn voor ons handelen. Ieder mens is daarmee in feite slachtoffer van zijn eigen brein. Hij beweert dus ook: “In feite is ieder mens ontoerekeningsvatbaar.” Immers, zijn handelen is van het brein afkomstig en dat heeft de mens uiteindelijk zelf niet in de hand.
Gelukkig komt een aantal wetenschappers tegen dit denken in het geweer. Want hoe kan de materie van onze hersenen zelfstandig bepalen wat we zijn en doen?
Er is een materiële én een geestelijke kant aan elk mens. Anders gezegd: de mens heeft een ziel. In die ziel huizen onze karakteristieken als verstand, wil en gevoel. Er is geen wetenschapper die de ziel uit het lichaam kan isoleren, of die in het lichaam op empirische wijze kan aantonen. Je moet er gewoon in geloven. De ziel is het diepste mysterie van het menselijk bestaan. In wezen moet het dus zijn: Wij zijn onze ziel. De arts-filosoof Bert Keizer zegt, als reactie op de bewering van Dick Swaab dat wij ons brein zijn: “Je hebt een aardappel en je hebt de aardappelprijs.” Beide zijn werkelijkheden die in relatie tot elkaar staan, die je afzonderlijk moet onderscheiden, maar niet hetzelfde zijn. Die prijs heeft niets met de aardappel zelf te maken, hoewel zij er totaal mee is verbonden. Zo ook de ziel met de materie van de hersenen. Volgens dr. Swaab is geloof te verklaren vanuit de activiteit van de hersencellen. Die cellen bepalen of en wat je gelooft of niet gelooft. Iedere christen wordt dus door zijn hersencellen gefopt, omdat hij gelooft in Iemand die niet bestaat.

We zijn meer dan ons brein
Als we geloven, zijn we bezig met het bestaan van het onstoffelijke, niet-materiele, namelijk de ziel. Het motief van de ontkenning van de ziel moet te maken hebben met het modernistische ongeloof van grachtengordel. De moderne intellectueel wil niet weten van de onstoffelijke, de onzichtbare, de metafysische werkelijkheid, waar ook ons geloof vanuit de Bijbel zich mee bezighoudt. Maar tegen de wetenschapper dr. Swaab moeten we toch zeggen: U zit er geheel naast, want we zijn meer, veel meer dan ons brein.
Maimonides wist daar heel vroeger al van!

Feike ter Velde