En God zag en zie het was zeer goed (deel 2)
We hebben in het vorige artikel gezien dat de ordening in het huwelijk, waarbij de man het hoofd is, wortelt in de schepping. Als we er, zoals Gods het bedoelt, invulling aan geven, is het prachtig. God heeft het zo bedacht! Maar in het moderne denken kan dat niet samengaan met de gelijkwaardigheid van man en vrouw. Iemand die een ondergeschikte functie heeft, zou per definitie minder zijn…
Tingelingeling, de bel gaat. “Elsje, wil jij even open doen?”, zegt mijn moeder die druk aan het koken is. Ik leg mijn spannende boek neer en open de deur. Daar staat een vriendelijk uitziende man die zegt: “Is de baas ook thuis?”
Dat klinkt ons nu absurd in onze oren, maar in die tijd was de man ‘baas’. Bij ons thuis verliep dat heel prettig. Mijn moeder was niet op haar mondje gevallen. Ze was altijd duidelijk aanwezig, maar mijn vader was de leider. Dat accepteerde mijn moeder voor honderd procent. Ze vond dat fijn. Mijn vader hield van mijn moeder met zijn hele hart en zou nooit een beslissing zonder haar nemen. Mijn moeder was gelijkwaardig aan mijn vader, maar tegelijk aanvaardde ze met liefde hem als hoofd. Ik ben zeer bevoorrecht met zo’n voorbeeld, maar weet dat het ook heel anders kan.
Er is zoveel pijn doordat gezond gezag, machtsmisbruik werd. Het gevaar is dan om de ordening in het huwelijk helemaal overboord te gooien als onderdrukkend voor de vrouw.
Vrouw hulp van de man
Laten we eens kijken naar wat Genesis 2 hierover zegt: ‘God zei: Het is niet goed dat de mens alleen is. Ik zal een hulp voor hem maken als iemand tegenover hem’ (vers 18). Is het niet denigrerend en kleinerend dat de vrouw hier de hulp van de man wordt genoemd?
Als we het woord ‘hulp’ echter onder het vergrootglas leggen, zien we iets moois. In het Hebreeuws staat er ‘ezer’. Dit woord komt in het Oude Testament eenentwintig keer voor. En verbazingwekkend: het wordt zestien keer gebruikt voor de Heere Die onze Helper is! Zo zegt Psalm 124 vers 8: ‘Onze hulp is in de naam van de Heere, Die hemel en aarde gemaakt heeft’. De Heere is onze Helper. Betekent het dat God onze slaaf of dienstbode is? Totaal niet! Zo betekent het ook niet, dat de vrouw als hulp van de man een voetveeg zou zijn. Dr. Hoek zegt het schitterend: “De vrouw is voor de man op aarde, wat de Heere voor hem is in de hemel.” (1)
Vrouw geen extra luxe
Ik heb wel eens vanuit een huwelijksformulier horen zeggen: “God heeft de vrouw aan de man gegeven als een gezellin voor het leven.” Natuurlijk is dat ook het geval, maar een helper is meer. God geeft aan Adam niet alleen iemand om hem gezelschap te houden, maar iemand die schouder aan schouder met hem staat in het volle leven. Ik was pas bij een jong getrouwd stel op bezoek. Ze zeiden over hun huwelijk: “We zijn een team.” Ik vind dat mooi!
In een team worden diverse talenten, kwaliteiten en persoonlijkheden aan elkaar verbonden, die elkaar versterken. Zo bedoelt God het.
God gaf aan Adam zijn vrouw, niet alleen om zich te vermenigvuldigen, maar ook om samen met haar de opdracht van God te vervullen om leiding te geven aan Zijn schepping (Genesis 1:27-28). In beide opdrachten leveren ze een eigen bijdrage, passend bij de mannelijke en vrouwelijke natuur en bij hun persoonlijkheid. De vrouw is dus geen extra luxe.
Een doordenker
De vrouw is niet zomaar een hulp, maar een hulp als tegenover hem. In het Hebreeuws staat dat de vrouw een ‘ezer kenegdo’ is. Het woord bestaat uit drie delen, namelijk ke - neged - o. Letterlijk betekent het: als - tegenover - hem. Dat is zeer betekenisvol! Het houdt in gelijkheid en verschil. Man en vrouw komen overeen, maar zijn ook anders. Zij is een hulp tegenover hem van gelijke waarde, met dezelfde menselijke natuur, ook naar Gods beeld geschapen. Toch is ze anders, waardoor ze elkaar aan kunnen vullen en op een diepe wijze gemeenschap kunnen hebben. Billy Graham zei eens in een toespraak: “Als twee mensen hetzelfde zijn, is er een overbodig.” Een doordenker!
Een dier kan een mens tot hulp zijn en veel liefde en gezelligheid geven. Maar een mens kan niet zijn gedachten en gevoelens, zijn zorgen en blijdschap met een dier delen. Er is namelijk geen sprake van gelijkwaardigheid en daardoor ook niet van gemeenschap. Man en vrouw staan op hetzelfde niveau, als tegenover elkaar. In de twee-eenheid van het huwelijk is de man de aangewezen persoon om leiding te geven, maar zijn leiding mag nooit heersen worden.
In het huwelijk ligt de gezagsverhouding behoorlijk gevoelig, omdat de man-vrouw relatie een liefdesrelatie is. De liefde mag niet geschaad worden door het gezag van de man.
Bijbelse versus moderne gelijkheid
Laten we eens kijken wat het Nieuwe Testament hierover zegt. Paulus schrijft in Efeze 5:22-23 zonder blikken of blozen: ‘Vrouwen wees uw eigen mannen onderdanig, zoals aan de Heere, want de man is hoofd van de vrouw zoals ook Christus Hoofd van de gemeente is.’
Dezelfde Paulus zegt in Galaten 3:28 dat er in Christus noch man en vrouw is. Dat is toch onverenigbaar? Allereerst: Beide Schriftgedeelten zijn onder inspiratie van de Heilige Geest geschreven en zijn daarom per definitie niet tegenstrijdig! Het gaat in Galaten 3 over de relatie van de mens tot God. Over hoe een mens behouden kan worden, namelijk niet uit werken van de wet, maar door geloof alleen! En die weg tot behoud is hetzelfde voor blank en bruin, rijk en arm, Jood en Griek, slaaf en vrije en ook voor man en vrouw.
Alle mensen zijn persoonlijk en geestelijk gelijk voor God = verticale gelijkheid
Maar in relatie tot elkaar is er een ordening, een gezagsstructuur. = horizontale ongelijkheid.
In ons moderne denken kan een ondergeschikte niet gelijkwaardig zijn. Maar in de Bijbel gaan ze wel samen. Mijn man die directeur was van ‘In de Ruimte’ had menige werknemer die hoger opgeleid was en ‘beter’ was dan hij. Iemand in een lagere functie hoeft niet van een lagere waarde te zijn. Dat is echt een grote misvatting! In het vorige artikel hebben we gezien dat de Heere Jezus ondergeschikt was aan Zijn Vader. Hij is echter voor honderd procent gelijkwaardig aan Hem.
Het is zo belangrijk dat we, in deze postmoderne tijd, ons denken over tal van zaken leggen naast de meetlat van Gods Woord: ‘U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid (denken) te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en Hem welgevallig is’ (Romeinen 12:2 NBV).
Els ter Welle
(1) Dr. J. Hoek, Man en vrouw naar Gods beeld, blz. 26