Ellen van den Top: "Ik kwam als Ruth uit Moab"
"Ik heb altijd een laag zelfbeeld gehad. Ik heb in mijn opvoeding weinig zelfvertrouwen en zelfwaarde meegekregen. Er waren vaak veel spanningen in het gezin. Daarom ben ik op zeventienjarige leeftijd al het huis uitgegaan. Gevlucht eigenlijk. Maar echt geluk heeft me dat niet gebracht. Totdat God mijn leven ging leiden. Ik ben als Ruth uit Moab in Israël aangekomen".
Ellen is getrouwd met dominee Gert van den Top, predikant van de Hervormde Gemeente in Lage Vuursche. Samen kregen ze enkele maanden geleden hun eerste kindje, Jonathan, die stralend de wereld in kijkt. Vandaag kijkt Ellen op haar leven terug en op de wonderlijke weg die haar leidde tot het geloof in de Here Jezus Christus. "Ik ben gelovig geworden door Gods wil hoor, zoals dat in de brief aan Efeze staat, niet uit mezelf, niet door andere mensen, opdat niemand roeme", voegt Ellen er direct aan toe.
Ze is geboren en getogen in Amsterdam. Daar is Ellen op een openbare school geweest. Het eerste wat uit die tijd bij haar naar boven komt is: "Ik ben veel gepest op school, hoewel ik er altijd best leuk uitzag. Ze noemden me vaak Shirley Temple, omdat ik zo op haar leek met m’n mooie krullenkopje". Ellens vader was een teruggetrokken man in het gezin. Hij was zeeman, dus ook veel weg. In het begin van het huwelijk van haar ouders werd haar vader in de voormalige Sovjet-Unie, veroordeeld tot dertien jaar gevangenschap, wegens spionage. Ruim twee jaar zat hij in een Russische cel en kwam toen vrij. De aanklacht luidde dat hij foto’s had gemaakt in Sovjethavens.
"Ik had allerlei baantjes, maar ik raakte steeds meer geïsoleerd. Vrienden had ik niet. Toen ik hoorde dat mijn vader ernstig ziek was en sterven zou, wilde ik hem wel bezoeken, maar daar is het nooit van gekomen. Hij is gestorven. Ik was verdrietig en ook boos. Ik had er ook spijt van dat ik hem niet meer heb gezien. Ik dacht wel vaak aan hem en dan dacht ik ook aan God, als Vader in de hemel. Ik heb altijd wel gezocht naar God, maar wist niet in welke richting ik moest zoeken. Ik zocht het ook wel in het occulte, maar wist dan weer dat dat het ook niet was. Ik raakte steeds meer in het diepe dal van de wanhoop. Ik werd depressief en ik woog op een gegeven moment nog maar 42 kilo. In die tijd ben ik een keer het katholieke kerkje op de Begijnenhof binnengestapt en had sindsdien regelmatig een gesprekje met de pastoor. Hij heeft mij ook een keer een bijbeltje gegeven. Mijn weg tot God liep via dat kerkje en die pastoor. Het is daar begonnen. Heel wonderlijk hè?
Een keer hoorde ik op de radio een documentaire over een meisje dat geen huis meer had en terechtgekomen was in een klooster, bij de zusters Augustinessen van Sint Monica. Dat is in de Warmoesstraat in Amsterdam. Ik was volledig aan het einde gekomen. In mijn ellende wilde ik toch op God vertrouwen, maar hoe ik bidden moest, wist ik niet. Totdat ik een boekje vond dat over bidden ging. Ik heb het boekje verslonden. Na een heel nare dag met heel veel spanning ben ik op weg gegaan. Eerst naar mijn oma in Bussum, maar die was al 91 jaar. Van daaruit heb ik contact gezocht met het klooster in Amsterdam. Na het intakegesprek zou ik nog horen of ik mocht komen. In ieder geval zou ik daar maar maximaal twee weken kunnen blijven. Ik was depressief, maar met hoop. Gelukkig mocht ik in het klooster komen en plotseling zat ik daar temidden van de drugsverslaafden. Dat vond ik moeilijk. Toen ik er achter kwam dat dit klooster ook met een klooster in Hilversum was verbonden, de Stad Gods, vroeg ik of ik daar naar toe kon. En dat mocht. Daar waren geen junks, maar allemaal vrouwen. Eén van hen, Bettie, die daar ook een paar weken was om op verhaal te komen, vertelde mij over haar werk in het verpleeghuis in Lage Vuursche. Daar kun je werken maar ook intern wonen. Omdat ik maar enkele weken in het klooster mocht blijven en niet meer terug kon naar Amsterdam leek me dat de beste oplossing. Zo kwam ik in Lage Vuursche terecht. Ook omdat ik graag wilde werken en in mijn eigen onderhoud wilde voorzien.
Daar ging ik toen voor het eerst naar de kerk. Ik had het bijbeltje van de pastoor meegenomen. De preek ging over de nachtgezichten van de profeet Zacharia. Het leek helemaal wel alleen voor mij. Ik droomde vaak en had soms, midden in mijn depressie, heel hoopvolle dromen. Na afloop heb ik even met de dominee gesproken en verteld wie ik was en waar ik vandaan kwam. Maar bij die ene keer in de kerk was het gebleven, omdat ik de volgende acht weken steeds op zondag was ingeroosterd. Ik bleef moe en onzeker, ook over mijn toekomst. Op een gegeven moment bad ik tot God om uitzicht en om houvast. Twintig minuten later kwam diezelfde dominee mij opzoeken in het verpleeghuis. Dat was een verrassende schok voor me. Nota bene, iemand die voor mij komt. Kan dat wel? Voor mij? Ik was uitermate verwonderd en bemoedigd. Hij sprak met me en later ging ik, als ik vrij was op zondag, weer naar de kerk. Na enkele maanden vroeg dominee Gert van den Top mij mee te gaan voor een autoritje. Onze vriendschap groeide en op een dag vroeg hij of ik met hem wilde trouwen. Hij was ouder dan ik, maar nog steeds vrijgezel. In december 2001 zijn wij in het huwelijk getreden, met de tekst "Uw God is mijn God". Met Pasen 2002 ben ik gedoopt in de Hervormde kerk van Lage Vuursche, door mijn eigen man. Mijn belijdenis werd: "Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof" (Ef. 2:8). Ik ben door Gods genade van het overjordaanse naar Israël gekomen, om dat beeld van Ruth maar vast te houden en heb uit de grond van mijn hart beleden ‘Uw God is mijn God’. Daarom is één van de namen van Jonathan ook nog Obed, naar de zoon van Ruth en Boaz.
Ik wist dat ik veel dingen verkeerd had gedaan in mijn leven, veel verkeerde keuzes had gemaakt. In mijn nood heb ik tot God geroepen en Hem om genade gevraagd. Toen ging er steeds meer veranderen en gebeurde er van alles. Ik werd ten huwelijk gevraagd! En nu ben ik moeder, van Jonathan, ‘van God gekregen’ betekent dat en dat is ook zo. Toen Jonathan half december werd gedoopt – nota bene op onze trouwdag – bracht mijn moeder Jonathan de kerk in. Ik was daar erg blij mee. Ik dacht aan Naomi die Obed – haar kleinzoon – op haar schoot legde en toen een nieuw mens werd. Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest. Ik heb een volkomen nieuw leven mogen ontvangen nadat ik tot geloof ben gekomen, zoals de Bijbel zegt. Ik ben een nieuwe schepping mogen worden en al het oude is voorbij. Gods genade is werkelijkheid voor me geworden".
Feike ter Velde
Ellen is getrouwd met dominee Gert van den Top, predikant van de Hervormde Gemeente in Lage Vuursche. Samen kregen ze enkele maanden geleden hun eerste kindje, Jonathan, die stralend de wereld in kijkt. Vandaag kijkt Ellen op haar leven terug en op de wonderlijke weg die haar leidde tot het geloof in de Here Jezus Christus. "Ik ben gelovig geworden door Gods wil hoor, zoals dat in de brief aan Efeze staat, niet uit mezelf, niet door andere mensen, opdat niemand roeme", voegt Ellen er direct aan toe.
Ze is geboren en getogen in Amsterdam. Daar is Ellen op een openbare school geweest. Het eerste wat uit die tijd bij haar naar boven komt is: "Ik ben veel gepest op school, hoewel ik er altijd best leuk uitzag. Ze noemden me vaak Shirley Temple, omdat ik zo op haar leek met m’n mooie krullenkopje". Ellens vader was een teruggetrokken man in het gezin. Hij was zeeman, dus ook veel weg. In het begin van het huwelijk van haar ouders werd haar vader in de voormalige Sovjet-Unie, veroordeeld tot dertien jaar gevangenschap, wegens spionage. Ruim twee jaar zat hij in een Russische cel en kwam toen vrij. De aanklacht luidde dat hij foto’s had gemaakt in Sovjethavens.
"Ik had allerlei baantjes, maar ik raakte steeds meer geïsoleerd. Vrienden had ik niet. Toen ik hoorde dat mijn vader ernstig ziek was en sterven zou, wilde ik hem wel bezoeken, maar daar is het nooit van gekomen. Hij is gestorven. Ik was verdrietig en ook boos. Ik had er ook spijt van dat ik hem niet meer heb gezien. Ik dacht wel vaak aan hem en dan dacht ik ook aan God, als Vader in de hemel. Ik heb altijd wel gezocht naar God, maar wist niet in welke richting ik moest zoeken. Ik zocht het ook wel in het occulte, maar wist dan weer dat dat het ook niet was. Ik raakte steeds meer in het diepe dal van de wanhoop. Ik werd depressief en ik woog op een gegeven moment nog maar 42 kilo. In die tijd ben ik een keer het katholieke kerkje op de Begijnenhof binnengestapt en had sindsdien regelmatig een gesprekje met de pastoor. Hij heeft mij ook een keer een bijbeltje gegeven. Mijn weg tot God liep via dat kerkje en die pastoor. Het is daar begonnen. Heel wonderlijk hè?
Een keer hoorde ik op de radio een documentaire over een meisje dat geen huis meer had en terechtgekomen was in een klooster, bij de zusters Augustinessen van Sint Monica. Dat is in de Warmoesstraat in Amsterdam. Ik was volledig aan het einde gekomen. In mijn ellende wilde ik toch op God vertrouwen, maar hoe ik bidden moest, wist ik niet. Totdat ik een boekje vond dat over bidden ging. Ik heb het boekje verslonden. Na een heel nare dag met heel veel spanning ben ik op weg gegaan. Eerst naar mijn oma in Bussum, maar die was al 91 jaar. Van daaruit heb ik contact gezocht met het klooster in Amsterdam. Na het intakegesprek zou ik nog horen of ik mocht komen. In ieder geval zou ik daar maar maximaal twee weken kunnen blijven. Ik was depressief, maar met hoop. Gelukkig mocht ik in het klooster komen en plotseling zat ik daar temidden van de drugsverslaafden. Dat vond ik moeilijk. Toen ik er achter kwam dat dit klooster ook met een klooster in Hilversum was verbonden, de Stad Gods, vroeg ik of ik daar naar toe kon. En dat mocht. Daar waren geen junks, maar allemaal vrouwen. Eén van hen, Bettie, die daar ook een paar weken was om op verhaal te komen, vertelde mij over haar werk in het verpleeghuis in Lage Vuursche. Daar kun je werken maar ook intern wonen. Omdat ik maar enkele weken in het klooster mocht blijven en niet meer terug kon naar Amsterdam leek me dat de beste oplossing. Zo kwam ik in Lage Vuursche terecht. Ook omdat ik graag wilde werken en in mijn eigen onderhoud wilde voorzien.
Daar ging ik toen voor het eerst naar de kerk. Ik had het bijbeltje van de pastoor meegenomen. De preek ging over de nachtgezichten van de profeet Zacharia. Het leek helemaal wel alleen voor mij. Ik droomde vaak en had soms, midden in mijn depressie, heel hoopvolle dromen. Na afloop heb ik even met de dominee gesproken en verteld wie ik was en waar ik vandaan kwam. Maar bij die ene keer in de kerk was het gebleven, omdat ik de volgende acht weken steeds op zondag was ingeroosterd. Ik bleef moe en onzeker, ook over mijn toekomst. Op een gegeven moment bad ik tot God om uitzicht en om houvast. Twintig minuten later kwam diezelfde dominee mij opzoeken in het verpleeghuis. Dat was een verrassende schok voor me. Nota bene, iemand die voor mij komt. Kan dat wel? Voor mij? Ik was uitermate verwonderd en bemoedigd. Hij sprak met me en later ging ik, als ik vrij was op zondag, weer naar de kerk. Na enkele maanden vroeg dominee Gert van den Top mij mee te gaan voor een autoritje. Onze vriendschap groeide en op een dag vroeg hij of ik met hem wilde trouwen. Hij was ouder dan ik, maar nog steeds vrijgezel. In december 2001 zijn wij in het huwelijk getreden, met de tekst "Uw God is mijn God". Met Pasen 2002 ben ik gedoopt in de Hervormde kerk van Lage Vuursche, door mijn eigen man. Mijn belijdenis werd: "Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof" (Ef. 2:8). Ik ben door Gods genade van het overjordaanse naar Israël gekomen, om dat beeld van Ruth maar vast te houden en heb uit de grond van mijn hart beleden ‘Uw God is mijn God’. Daarom is één van de namen van Jonathan ook nog Obed, naar de zoon van Ruth en Boaz.
Ik wist dat ik veel dingen verkeerd had gedaan in mijn leven, veel verkeerde keuzes had gemaakt. In mijn nood heb ik tot God geroepen en Hem om genade gevraagd. Toen ging er steeds meer veranderen en gebeurde er van alles. Ik werd ten huwelijk gevraagd! En nu ben ik moeder, van Jonathan, ‘van God gekregen’ betekent dat en dat is ook zo. Toen Jonathan half december werd gedoopt – nota bene op onze trouwdag – bracht mijn moeder Jonathan de kerk in. Ik was daar erg blij mee. Ik dacht aan Naomi die Obed – haar kleinzoon – op haar schoot legde en toen een nieuw mens werd. Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest. Ik heb een volkomen nieuw leven mogen ontvangen nadat ik tot geloof ben gekomen, zoals de Bijbel zegt. Ik ben een nieuwe schepping mogen worden en al het oude is voorbij. Gods genade is werkelijkheid voor me geworden".
Feike ter Velde