Eigenlijk zou ik…

Bert Reinds • 90 - 2014 • Uitgave: 18
‘Broeders en zusters, ik beeld me niet in dat ik het al heb bereikt, maar één ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op wat voor me ligt. Ik ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God mij door Christus Jezus roept’ (Filippenzen 3:13-14, NBV).

Voor de meeste lezers zit de vakantie er alweer op. U heeft vast tijdens de vakantie ook tijd genomen om terug te blikken op het afgelopen jaar. Wat was uw conclusie? Mijn conclusie is bijvoorbeeld dat ik ‘eigenlijk’ meer aandacht aan mijn geestelijk leven had moeten geven, dat ik me ‘eigenlijk’ minder druk had moeten maken en meer moest vertrouwen op Gods voorzienigheid.

Het woordje ‘eigenlijk’ betekent zoveel als: het was goed geweest dat ik dat had gedaan, maar ik moet ook concluderen dat het niet is gelukt. Ik probeer wat verzachtende omstandigheden te bedenken voor mijn wantrouwen, ik-gerichtheid, zelfcontrole, gemakzucht om maar eens een paar kenmerken te noemen. Herkent u dat?

Na 50 jaar nog actueel
Toen ik met een vriend over de Wageningse Berg fietste, kwam tijdens het praten dat woordje ‘eigenlijk’, aan de orde. We zeiden tegen elkaar: “Wat gebruiken we dat woord toch vaak,” en wat is het vaak een excuus om vervolgens op dezelfde voet verder te gaan, in de verwachting dat mensen je capitulatie wel begrijpen.
Toen vertelde hij dat hij een boekje had gelezen uit 1966 van prof.dr. J.H. Bavinck. Het boekje heet: ‘Stille tijd in vrije tijd’. Hij had daarin een commentaar gelezen met betrekking tot het woordje ‘eigenlijk’. Ondanks dat het bijna 50 jaar geleden geschreven werd, is het nog steeds of misschien wel meer dan ooit actueel. Ik wil een gedeelte uit dat boekje met u delen en dan mag u zelf concluderen of u het herkent en of het op u van toepassing is.

Zich gewonnen geven
“Als Jantje stout geweest is, zegt moeder: ‘Eigenlijk had ik je straf moeten geven.’ ‘Eigenlijk moet ik niet zoveel met die mensen omgaan, want ze hebben een verkeerde invloed op mij.’ ‘Eigenlijk moeten we veel meer samen dichtbij God leven,’ zeggen een man en vrouw tegen elkaar, want we zakken heel langzaam samen weg in de holheid van het bestaan. ‘Eigenlijk moest ik veel meer tijd besteden aan mijn geestelijk leven, veel ernstiger bidden en Bijbellezen,’ zegt een jongen die op kamers woont in een vreemde stad. Altijd weer datzelfde vreemde woord: Eigenlijk.
Eigenlijk betekent altijd een zekere erkenning, het zien van wat werkelijk nodig is, maar het betekent ook altijd een capitulatie, een zich voegen naar wat men als onvermijdelijk voelt. Het woordje eigenlijk omslaat altijd een nederlaag, een zich gewonnen geven. We zien nog wel de ideale maatstaven, maar we zien geen kans meer deze in het harde opgejaagde leven te verwerkelijken, en we hebben er ons van afgezien ons wezenlijk in te spannen. Er zit een kern van schuldgevoel, maar tevens een van zich laten overmeesteren, er zit een weemoedige glimlach in over de onmogelijkheid van een leven dat ernst zou moeten maken met God en zichzelf. Nee ik kan best begrijpen dat het woordje in de Bijbel niet voorkomt, schrijft Bavinck. Daar is de Bijbel geen boek voor, om de eenvoudige reden omdat de Bijbel de vooraf gestelde nederlaag nooit accepteert. Stel u voor dat in de Bijbel zou staan: Eigenlijk mag u niet doodslaan, niet echtbreken en stelen. Stel u voor dat er zou staan: Eigenlijk zou Christus u wel willen verlossen. Voelt u wel hoe volstrekt ondenkbaar dat is?”


De man die een hartgrondige vijand was van alles wat naar dat woord ‘eigenlijk’ zweemt was Paulus. In de tekst die boven dit opiniestuk staat, laat hij zien dat ‘eigenlijk’ niet in zijn woordenboek voorkomt. Waar hij voor stond daar ging hij vol voor: Ik jaag ernaar!

De grootste toneelvereniging?
Bavinck besluit zijn stukje met de volgende (profetische) woorden:
“Weet u, ik begin soms bang te worden dat we hard op weg zijn ‘eigenlijk-christenen’ te worden, christenen met mooie leuzen, maar die allang gecapituleerd zijn. God beware ons daarvoor.”
Hij heeft het zelf niet meer meegemaakt dat zijn woorden, toen aan het papier toevertrouwd, nu een dagelijkse werkelijkheid zijn geworden. Overigens niet alleen op het geestelijk vlak, maar in alles is het terug te horen. Let er maar eens op en dan vooral natuurlijk bij uzelf.
Op deze manier zijn we onbetrouwbaar en komen we als schijnheilige te boek te staan. En dan kan het antwoord dat iemand eens gaf op de vraag: ‘Wat is de grootste toneelvereniging van Nederland?’: “De gemeente van Christus, ze belijden met hun mond van alles maar doen het (eigenlijk) niet,” wel eens een werkelijkheid zijn.

Ik jaag ernaar!
Daarom: Laat niet alleen uw hart kloppen voor Jezus, maar ook uw leven. Geen excuus zoeken, accepteer uw tekorten en falen en streef naar (geestelijke) groei. Dat betekent niet meeschuiven met de morele veranderingen, maar standvastig vasthouden aan dat wat God van ons vraagt, in afhankelijkheid van Hem jagen naar de roeping Gods. Gods woord is de waarheid. Lees het en laat u leiden door Zijn Geest, dan zal een eigenlijke houding uit uw leven verdwijnen en zult u meer dan overwinnaar zijn.

Bert Reinds