Een ‘zesjescultuur’ of volmaakt in Christus?

Yme Horjus • 97 - 2021 • Uitgave: 7
Gedachten over geestelijke conditietraining

Wij hebben in ons land de laatste jaren meer oog gekregen voor een gezonde levensstijl. Mensen letten erop om minder vet te eten en meer groente en fruit te consumeren. Daarvoor is nodig dat wij ons een bepaalde discipline opleggen. Als we dat niet doen, dan kan het zomaar zijn dat we weer in de oude sporen van ons vroegere eetpatroon terechtkomen.

Ook lichaamsbeweging is heilzaam voor onze gezondheid. Elke dag een half uur wandelen, zegt professor Erik Scherder, de neurowetenschapper. Dat alles vergt een mate van zelftucht. Daar moet je je toe dwingen.

Maar is zelftucht wel een christelijk principe? Wordt ons dit vanuit de Bijbel voorgehouden? Ja, het is een christelijke deugd en zelfs één van de verbijzonderingen van de vrucht van de Geest zoals Paulus die noemt in Galaten 5:22. Paulus heeft het daar over de zelfbeheersing als uitwerking van het werk van de Geest in mensen. Hij noemt dat als laatste onderdeel van de negenvoudige vrucht van de Geest, maar het komt er bij hem beslist niet achteraan. Het gaat om een disciplinering van ons denken en handelen.
Hoofdstuk 5 van de brief aan de Galaten dankt zijn bekendheid vooral aan die passage over de vrucht van de Geest. Paulus laat daar een opsomming van ergerlijke zonden pal aan vooraf gaan. Dit vormt een scherp contrast. Tegenover de werken van het vlees zet Paulus de vrucht van de Geest. De vrucht van de Geest is wat God in ons leven geeft. Deze vrucht groeit, als je leeft met Jezus Christus. Deze vrucht groeit, als je je laat leiden door de Geest, zoals Paulus niet nalaat dit te beklemtonen.

Onkruid in het leven met God
Onkruid kun je hebben in je tuin, maar onkruid kun je ook hebben in het leven met God. En van dat onkruid geldt ook: je moet het elke dag bestrijden. Als onkruid of werken van het vlees noemt hij: ontucht, zedeloosheid en losbandigheid, afgoderij en toverij, vijandschap, tweespalt, jaloezie en woede, gekonkel, geruzie en rivaliteit, afgunst, bras- en slemppartijen en nog meer van dat soort dingen.
Wat is het toch wonderlijk dat hier de werken van het vlees zo, elkaar bijna rakend, naast de werken van de Geest staan. Het is toch eigenlijk onbegrijpelijk dat die beiden gelijktijdig in het leven van een christen kunnen voorkomen.
Veel problemen ontstaan bij mensen door onmatigheid. Vandaar dat het Griekse woord voor zelfbeheersing ook wel wordt vertaald met matigheid. Paulus strijdt in de Galatenbrief dus ook tegen concrete zonden die het tegendeel zijn van datgene wat God in gelovigen wil bewerken. De gelovige die leeft door de kracht van de Heilige Geest zal geen verlangen hebben toe te willen geven aan deze onmatigheden. Hij zal zijn vreugde vinden in de zelfbeheersing of zelftucht die de Geest in hem uitwerkt.

Optimale prestaties
Toch is het wel merkwaardig dat mensen zich ongemakkelijk voelen bij de woorden zelfbeheersing en zelftucht. Sporters ontzeggen zich jarenlang allerlei geneugten om kans te maken op een kort moment van roem. Dat vinden wij normaal. Optimale prestaties vereisen zelfdiscipline en zelfbeheersing. Paulus gebruikt in zijn betoog aan de gemeente van Korinthe de metafoor van de atletiek om zijn argumenten kracht bij te zetten. ‘En al wie aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles; zij om een vergankelijke erekrans te verkrijgen, wij om een onvergankelijke’ (1 Korinthe 9:25).
Wie denkt daarbij niet aan allerlei olympiërs die tijdens de Olympische Spelen een buitengewone prestatie leveren? Zij verrichten vele uren trainingsarbeid en moeten zich tot het uiterste disciplineren. Een bekende schaatser, die kan terugzien op successen tijdens de Winterspelen, verklaarde dat hij toewerkte naar het moment dat hij daar moest ‘pieken’. Hij schaatste naar een gouden medaille en alles viel goed op het juiste moment: hij noemde het een volmaakte race. Alles klopte. Al zijn trainingsarbeid, gecombineerd met zijn uitzonderlijke talent, werd toen beloond. Hij had alles gegeven en dat was niet zonder resultaat gebleven.

Een ‘zesjescultuur’
Maar dat een christen zich moet inspannen en zich beperkingen moet opleggen, vinden vele christenen soms moeilijk te begrijpen. Het lijkt erop dat sommige christenen een houding hebben die te vergelijken is met de ‘zesjescultuur’ van vele scholieren en studenten. Zeker in Nederland hebben we een voorliefde voor een manier van doen, waarbij we ons hoofd niet graag boven het maaiveld willen uitsteken. We noemen dat een ‘doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoeg’ mentaliteit. Iets daarvan kun je soms ook bij christenen terugvinden. Als het gaat om kerk en geloof, moet het allemaal niet te fanatiek. Als de Heere Jezus in de Bergrede zegt: ‘wees volmaakt, zoals uw Vader in de hemelen volmaakt is’, dan komt dat heel wat christenen als onhaalbaar en overdreven voor.
De kernvraag daarbij is eigenlijk: hoe serieus zijn wij in onze navolging? Gaan we ervoor en luisteren wij naar de oproep die wij in Gods Woord lezen: ‘Wees heilig, want Ik ben heilig’ (1 Petrus 1:15-16)? God verlangt van ons volmaakt te zijn en heilig. Nee, dat is niet onhaalbaar en teveel gevraagd. In Christus is dat mogelijk! Als het goed is, groeien wij naar het beeld van Christus.

Voorbeeldigheid
Zijn wij rolmodellen voor andere gelovigen, zoals Paulus zich ten voorbeeld stelt in: ‘wees mijn navolgers, zoals ik Christus navolg’ (1 Korinthe 11:1; 4:16; Filippenzen 3:17)? Hij vindt het niet te hoogmoedig zich als exemplarisch te presenteren. Nee, hij weet goed genoeg dat hij het niet al bereikt heeft, of ‘reeds volmaakt zou zijn’, maar hij jaagt er naar of hij het ook grijpen mocht, schrijft hij in Filippenzen 3:12-16. Hij moedigt zijn medegelovigen aan net als hij ‘zich uit te strekken naar hetgeen vóór mij ligt’. Hij aarzelt daarbij niet om ook nu weer het woord ‘volmaakt’ te gebruiken: ‘laten wij allen, die volmaakt zijn, aldus gezind zijn’. Paulus beschouwt zich ‘in Christus volmaakt’. Volmààkt? Ja, maar we moeten daarin worden wat we al zijn! Dat wil zeggen: het lijkt er misschien helemaal nog niet op, maar toch zijn wij ‘in Christus volmaakt’! Dat alles met de belofte dat het eenmaal helemaal waar zal worden! We zijn op weg naar de volmaaktheid, die in de eeuwige heerlijkheid tot volle ontvouwing zal komen. En nu al werkt God in ons en aan ons om ons zover te krijgen. Zogezegd: werk in uitvoering!

Paulus heeft alles op alles gezet in zijn bediening als apostel. Hij heeft vele ontberingen doorstaan, nachten zonder slaap, dagen zonder eten, gemarteld en in de gevangenis gegooid. Een indrukwekkende lijst van dingen die hij heeft meegemaakt. We vinden ze allemaal terug in zijn brieven (bijvoorbeeld in 2 Korinthe 11:23-29).
In de tekst van 1 Korinthe 9:24-27 leeft Paulus zich helemaal uit als het gaat om de metafoor van de sport: ‘Ik loop dan ook niet maar in de blinde en ik ben geen vuistvechter, die zo maar in de lucht slaat. Nee, ik tuchtig mijn lichaam en houdt het in bedwang, om niet, na anderen gepredikt te hebben, wellicht zelf afgewezen te worden.’
Dat is ook wat de apostel Petrus naar voren brengt. Het is volgens Petrus zo dat we ons met alle ijver moeten toeleggen op de navolging van de Heere Jezus om zo te kunnen groeien in kennis en liefde. In een prachtige kettingredenering bouwt Petrus zijn betoog op: ‘Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis, door de kennis de zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding…’ (2 Petrus 1:5).

Tucht brengt een vreedzame vrucht
De Bijbel is er vol van dat een kind van God vanuit het volbrachte werk van Christus mag leven in toewijding aan Hem. De genade gaat daarbij voorop, want niemand kan iets toedoen aan zijn of haar behoud, maar vanuit de positie van het gered zijn door het bloed van Jezus worden gelovigen opgeroepen gelijkvormig te worden aan het beeld van Christus. Dat gaat niet zonder discipline en zelftucht. Dat gaat niet zonder inspanning en onthouding. Het kost zweetdruppels. Daarbij hebben gelovigen ook te maken met de zuigkracht van de zonde, die in de gebrokenheid van de schepping nog altijd zijn invloed wil doen gelden in het leven van mensen die navolgers zijn van Jezus.

De schrijver van de Hebreeënbrief stelt in hoofdstuk 12 de zonde van de traagheid van zijn lezers aan de kaak en analyseert haarscherp de wortels daarvan: er is sprake van ‘verslapping door matheid van de ziel’ (vers 3) en geringe bereidheid ‘ten bloede toe’ te strijden tegen de zonde (vers 4). Verderop spreekt hij uitvoerig over de tuchtiging die de Heere God uit liefde toepast. Deze tucht is ons tot nut, zegt hij. ‘Want alle tucht schijnt op het ogenblik zelf geen vreugde, maar smart te brengen, doch later brengt zij hun, die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht, die bestaat in gerechtigheid’ (Hebreeën 12:11).

Zo gezien is zelfdisciplinering alleen maar positief. Die brengt dus een vreedzame vrucht: gerechtigheid. Dat betekent dat wij dan recht staan voor God. Het is zonder meer wenselijk de Heere God te bidden dat Hij door zijn Geest de vrucht van de zelfbeheersing in ons uitwerkt. Daarbij past géén zesjescultuur, maar een gaan voor de volmaaktheid.

Yme Horjus