Een Zacharia-scenario

Jan van Barneveld • 88 - 2012 • Uitgave: 14/15
De Bijbel benadrukt dat we goed op het profetisch woord moeten letten. Profetieën schijnen als een helder licht in onze donkere tijd. Vooral de profeet Zacharia is buitengewoon actueel. Hij profeteert zo’n vijftien keer over het herstel van Israël, waarvan wij nu getuige zijn. Ongeveer tienmaal spreekt hij over de wederkomst en het feit dat de Heer te midden van Israël (in de Tempel) zal wonen. Een aantal van zijn eindtijdprofetieën zijn momenteel heel actueel.

Zacharia wordt ongeveer veertig maal in het Nieuwe Testament aangehaald. Waaronder enkele frappante profetieën met betrekking tot de Here Jezus, die in Zacharia de Spruit wordt genoemd. Denk aan het ezeltje van de intocht in Jeruzalem (9:9), aan de dertig zilverlingen voor de pottenbakker (11:13) en de doorboorde handen en voeten van de Here Jezus (12:10). Al deze onderwerpen zijn een Bijbelstudie meer dan waard. Ik beperk mij tot een riskant onderwerp. Een scenario over gebeurtenissen die hun schaduwen duidelijk vooruit werpen.

Zacharia
Haggai, Zacharia en Maleachi zijn de drie na-ballingschap profeten. Het Bijbelboek Zacharia bestaat uit twee delen. De hoofdstukken 1 t/m 8, zijn in de jaren 520-518 v.Chr. tot hem gekomen. Het tweede deel (9 t/m 14) dateert van omstreeks 480 v.Chr. Zacharia betekent: ‘De HERE gedenkt’. Vandaar dat juist in dit tweede deel veel terugkomt uit de profeten van voor de Babylonische ballingschap. Nu het scenario, waarbij ik weer opmerk dat we voorzichtig moeten zijn met scenario’s. Het schijnt dat de HERE er genoegen in schept het net iets anders te doen dan onze scenario’s voorschrijven. Hier komt mijn voorstel vanuit de hoofdstukken 12-14. In tien stappen. Leest u even mee in de Bijbel?

1. Jeruzalem-oorlogen (12:2,3)
Jeruzalem is momenteel al een ‘schaal van bedwelming’ voor de volken rondom Israël. Het loopt uit op een belegering van Jeruzalem. Israël zal deze oorlog met de hulp van de HERE weer winnen. Dan zullen ‘alle naties’ zich aan die steen (er staat: onbeweeglijke rots) verwonden. Dus alle volken gaan er zich ook militair mee bemoeien.

2. Benauwde tijd (12:4-9)
Dan komt er een benauwde tijd voor Juda en Jeruzalem. De HERE zal met Israël zijn. Vooral Juda, Jeruzalem en het ‘huis van David’ zullen zich krachtig weren. De HERE staat dan op het punt ‘alle volken die tegen Jeruzalem oprukken te verdelgen’.

3. Bidstonden in Jeruzalem (12:10a)
God geeft de inwoners van Jeruzalem (dat dan waarschijnlijk nog belegerd wordt) ‘de Geest van genade en gebeden’. Er wordt intensief gebeden. Het antwoord van de HERE is verbijsterend voor heel Israël en ook voor de wereld.

4. Het teken van de Zoon des mensen verschijnt (12:10b)
‘Zij zullen Mij aanschouwen die zij doorstoken hebben’ (HSV). Dit is het ‘teken van de Zoon des mensen’ dat vlak voor de wederkomst aan de hemel verschijnt. Aan welk teken herkenden de apostelen de opgestane Heer? Aan de wonden aan Zijn handen en voeten (zie Matteüs 24:30a). Hoe kwam de ‘ongelovige Thomas’ tot geloof? Toen de Here Jezus hem de wonden aan Zijn handen en voeten toonde. Als we het over de Messias hebben zeggen veel serieuze Joden: ‘We zullen wel zien wie Hij is als Hij komt.’ Inderdaad, zo zal het gaan.

5. Rouw (12:10c-14)
Een golf van ontroering gaat door heel Israël. Het was toch Yeshua, waarover Jesaja 53 profeteerde. De lijdende Knecht van de HERE. Het was toch de Yeshua, waarin de Messiaanse Joden geloven. In één ogenblik wordt de vijandschap (‘zij zijn vijanden om uwentwil’, vermaant Paulus ons, gelovigen-uit-de-volken in Romeinen 11:28) van veel orthodoxe Joden omgesmolten in ontroering en berouw. Want zij, met hun kennis van de Tenach, zullen onmiddellijk de betekenis en de Identiteit begrijpen van de doorboorde ‘Zoon des mensen’, die als Teken aan de hemel verschijnt. Zij zien opeens de diepte van Zijn offer op Golgotha. Israël ontwaakt uit de diepe slaap (Romeinen 11:8). Het feit dat vijfmaal gemeld wordt dat de vrouwen en de mannen afzonderlijk rouwen, duidt op orthodoxe Joden.

6. Reiniging (13:1-6)
Dan volgt er in Israël een proces van ‘reiniging en ontzondiging’ (13:1). Eerst in Jeruzalem en voor het huis van David. Ook in het hele land worden ‘de afgoden uitgeroeid’ en de ‘geest van onreinheid’ weggedaan (13:2). Valse profeten zullen te kijk worden gezet en soms een pak slaag oplopen (13:3,4). Dat zullen er heel wat zijn, want Jezus heeft het voorzegd: ‘Veel valse profeten zullen opstaan en zij zullen velen verleiden’ (Matteüs 24:11). Dit is de tijd waarop Paulus duidt als hij zegt dat de ‘gedeeltelijke verharding’ van Israël duurt ‘totdat de volheid van de heidenen binnengaat’. Dan zal ‘heel Israël behouden worden’ (Romeinen 11:25,26) en zal ‘de Verlosser uit Sion komen’ (Romeinen 11:26). Israël is er dan klaar voor!

7. Woede van de volken (14:1,2)
Satan is woedend. Hij stookt alle volken op. Een laatste poging om Jeruzalem in handen te krijgen en het volk Israël te vernietigen. Alle volken trekken op om Jeruzalem te veroveren (14:2). Het lukt voor de helft. Het dreigt uit te lopen op een ramp voor Israël (14:2). In Openbaring 11 lezen we iets van de situatie in de Heilige Stad in die dagen. Gods twee getuigen zullen daar optreden. Zacharia 4:11-14 profeteert ook over hen. Zelfs de voorhof van de tempel zal bezet zijn door de heidenen. En Paulus profeteert dat de antichrist zich als god wil laten uitroepen in de Tempel (2 Tessalonicenzen 2:4). Maar dan grijpt God Zelf in.

8. Op de Olijfberg (14:3-7)
De Messias komt in grote macht en met heerlijke majesteit. ‘Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt.’ Een zware aardbeving volgt. De Olijfberg splijt middendoor. Satan, het Beest, wordt voor duizend jaar gebonden. Het Vrederijk is eindelijk aangebroken.

9. De Koning boven alle koningen (14:9)
Zacharia is hier kort over. ‘en de HERE zal Koning worden over heel de aarde.’ Het centrale thema van de Bijbel.

10. Jeruzalem wordt centrum (14:9,16-21)
‘De HERE zal Koning worden over de hele aarde.’ Onze gebeden ‘Uw Koninkrijk kome’ zijn eindelijk verhoord. Eindelijk is de HERE tot Zijn doel gekomen met Zijn volk Israël. ‘Amen, kom, Here Jezus.’

Jan van Barneveld