Een vreemdeling in ons huis

Feike ter Velde • 76 - 2000/01 • Uitgave: 12
Enkele maanden vóór mijn geboorte ontmoette mijn vader een vreemdeling, die tot dan in ons dorp absoluut onbekend was. Mijn vader was van begin af aan erg door hem gefascineerd en al spoedig nam hij hem in ons gezin op, zodat hij van toen af bij ons inwoonde. Hij was heel gauw volledig in ons gezin opgenomen. Toen ik opgroeide heb ik nooit vragen gehad bij zijn aanwezigheid in ons gezin. Moeder leerde me het Woord van God lief te hebben en vader onderwees me hoe dat Woord te gehoorzamen. De vreemdeling vertelde ons altijd verhalen. Hij kon de prachtigste dingen vertellen: avonturen, detectives en leuke grappen. Iedere avond zat ons gezin soms ademloos naar hem te luisteren. Hij werd onze beste vriend. Hij moedigde ons aan om allerlei films te gaan zien en hij maakte ons ook bekend met allerlei bekende filmsterren. De vreemdeling was eigenlijk onophoudelijk aan het woord. Vader vond dat best, maar moeder stond vaak stilletjes op en ging naar haar eigen kamer om in haar bijbel te lezen of te bidden. Wij hadden daar geen erg in, omdat we te zeer geboeid waren door de verhalen over mooie dingen en verre landen. Nu vraag ik me af of moeder toen misschien gebeden heeft of de vreemdeling niet weg zou gaan.

Mijn vader gaf de toon aan in ons gezin met bepaalde morele opvattingen. Maar die vreemdeling leek zich daar nooit iets van aan te trekken. Spotternijen waren bij ons absoluut uitgesloten, omdat dat niet was toegestaan, noch door ons noch welke bezoeker dan ook. Onze inwonende vriend gebruikte echter allerlei onsmakelijke woorden, die mij afstootten en waardoor mijn vader zich soms ongemakkelijk voelde. Toch heeft niemand hem ooit daarover aangesproken. Vader was geheelonthouder die geen druppel alcohol in zijn huis toeliet, zelfs niet voor gebruik in de keuken bij recepten. Maar de vreemdeling bracht ons ermee in aanraking en maakte ons vertrouwd met mensen die anders leefden dan wij in dit opzicht. Hij bood onze allerlei dranken aan. Hij maakte ook de cigaret aantrekkelijk en roken werd door hem als iets heel bijzonders afgeschilderd.

Hij sprak ook heel vrij over seks. Zijn commentaar was óf opvallend schaamteloos, of heel suggestief en voor ons meestal erg pijnlijk. Ik weet nu dat het mijn oorspronkelijke gedachten over de relatie tussen man en vrouw er erg door beïnvloed zijn geworden. Nu ik terugkijk denk ik dat het vooral de genade van God is dat de vreemdeling nu geen invloed meer op mij kan uitoefenen. Iedere keer kwam hij in botsing met de waarden en normen van mijn ouders. Toch werd hij er nooit echt op aangesproken en hem is nooit gezegd het huis te verlaten. Er zijn meer dan dertig jaar verstreken sinds die vreemdeling zijn intrek nam in ons huis. Als ik nu de huiskamer van mijn ouders binnenstap dan is die vreemdeling er nog steeds, in een hoek van de kamer. Hij wacht, totdat er weer iemand zijn verhalen wil aanhoren en zijn beelden wil zien. Zijn naam?
We noemen hem altijd bij z'n initialen, gewoon: tv.

FtV