Een scherp zwaard
Jezus spreekt tot de gemeente te Pergamum als ‘degene die het tweesnijdend scherp zwaard heeft’. Het gaat om het zwaard dat uit Zijn mond komt en al genoemd wordt in Openbaring 1:16. Het was de rol van de profeet tegenover het volk om Gods Woord te spreken. ‘En Hij maakte mijn mond als een scherp zwaard’ (Jesaja 49:2). Zo moet ook de gemeente spreken in een vijandige omgeving. Dat is haar rol.
De woorden van Hebreeën 4:12-13 zouden voor Pergamum een bron van troost zijn: ‘Want het Woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneen scheidt ziel en geest, gewrichten en merg en het schift overleggingen en gedachten des harten; en geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen.’ Zo werden de christenen er aan herinnerd dat de macht over leven en dood in Gods handen was en niet in handen van een Romeinse heerser. Volgens Romeinen 13:4 draagt de overheid het zwaard niet zomaar. In Pergamum werd dit zwaard echter tegen onschuldige christenen gericht. Voor deze gelovigen is het een troost dat er een scherper en machtiger zwaard is dan dat van de proconsul. Christus draagt het en Hij draagt het niet zomaar. Het is dan ook over Christus’ oordeel en niet over onrechtvaardige wetten en rechtspraak van de overheid dat de christen zich moet bekommeren.
Jef De Vriese
De woorden van Hebreeën 4:12-13 zouden voor Pergamum een bron van troost zijn: ‘Want het Woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneen scheidt ziel en geest, gewrichten en merg en het schift overleggingen en gedachten des harten; en geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen.’ Zo werden de christenen er aan herinnerd dat de macht over leven en dood in Gods handen was en niet in handen van een Romeinse heerser. Volgens Romeinen 13:4 draagt de overheid het zwaard niet zomaar. In Pergamum werd dit zwaard echter tegen onschuldige christenen gericht. Voor deze gelovigen is het een troost dat er een scherper en machtiger zwaard is dan dat van de proconsul. Christus draagt het en Hij draagt het niet zomaar. Het is dan ook over Christus’ oordeel en niet over onrechtvaardige wetten en rechtspraak van de overheid dat de christen zich moet bekommeren.
Jef De Vriese