Een nieuw begin!

Feike ter Velde • 77 - 2001/02 • Uitgave: 21
Een nieuw jaar ligt voor ons. Niemand dan de Here weet wat 2002 zal brengen. Het nieuwe millennium is al weer twee jaar oud. Wat is er veranderd? In de wereld heel veel, maar in ons persoonlijk leven? Wat is er terecht gekomen van de vele goede voornemens?
Zijn we dichter bij de Here gekomen? Is ons leven rijker geworden van de hemelse dingen? Of is er eigenlijk niets veranderd?
Hoe serieus zijn we nog over de dingen van God?


In onze 'christelijke' wereld van het Westen hebben we weer voor miljarden en ook in ons land voor tientallen miljoenen weggeknald om het nieuwe jaar in te luiden. Zo markeerden we weer de jaarwisseling op onze eigen heidense wijze. Moesten we de geesten verdrijven of juist oproepen? Gelovigen namen echter de Bijbel ter hand en hebben Gods Woord gelezen, gebeden, zonden beleden, voorbede gedaan en de Here gedankt voor Zijn genade in het jaar dat voorbij is en verwachting van Hem uitgesproken voor het nieuwe jaar dat is gekomen.

Die verwachting is een bijbelse verwachting: uitzien naar de vervulling van de belofte van de Heiland, dat Hij komt, zodra alle dingen gereed zijn in het huis des Vaders (Joh. 14:3). Dat is een heerlijk vooruitzien naar die glorieuze dag dat de bazuin zal klinken en de Gemeente van de Here Jezus opgenomen zal worden in heerlijkheid (1 Thess. 4:15-17).

Maar de woorden van de Here Jezus in Johannes 14 over Zijn komen, om ons te doen wonen in het huis des Vaders, mogen we toch ook voor vandaag nemen. Immers werd die belofte al waar op de Pinksterdag! Daar daalde de Heiland in de Persoon van de Heilige Geest neer van de hemel. Daar werd de Gemeente geboren, het huis des Vaders opgericht en in gebruik genomen. Wat een wonderbare vervulling van Zijn belofte! De ware Gemeente van Christus woont nu al in het huis van de Vader, "het huis Gods, dat is de Gemeente van de levende God" (1 Tim. 3:15).

HEILIG ONTZAG
Als we voor de bijbelse werkelijkheid toch meer oog zouden krijgen, wat zou dat een enorme verandering brengen. Dat zicht op het huis Gods, waarin Hijzelf woont, gaat ons dan vervullen met een heilig ontzag voor een heilig God. Zijn tegenwoordigheid moet het hele huis vervullen. Dat gebeurt ten tijde van opwekking zo vaak. In 1904, in Wales, toen de opwekking uitbrak, durfden velen niet zo maar het kerkgebouw binnenlopen. Men knielde neer op straat, of in de hal van de kerk, om de Here te naderen, zich voor Hem te verootmoedigen, zonden te belijden, vergeving te ontvangen om dan ook vrijmoedigheid te krijgen het huis Gods te betreden. Dat zijn ontzagwekkende dingen die we vandaag veelal zijn kwijtgeraakt. We hebben nodig dat het tot die verootmoediging komt. Dat is een werk van de Geest, waarom we mogen bidden. Dat moet eerst in het hart en het leven van de bidder zelf werkelijkheid worden. Moge de Here -ons daarbij bepalen aan het begin van dit nieuwe jaar. Bij een heel diepe overtuiging van zonde, niet zozeer van ons volksleven, dat is nog betrekkelijk makkelijk en houdt onszelf buiten schot. Daarover kan men vaak grote woorden horen, die helaas meestal holle klanken zijn, die niet erg ver reiken. Het moet in onze binnenkamer beginnen, in ons diepste binnenste.

KOL NIDRÉ
Het moet ons persoonlijk verlangen worden door Hem te worden gereinigd en geheiligd. Die houding treffen we aan bij het Joods Nieuwjaar - Rosh Hasjana. Men gaat dan naar zee, het meer of de rivier om te bidden om vergeving in het vaste geloof dat de Here de zonden zal werpen in de diepte van de zee (Micha 7:19). Als wij tot Hem komen met onze zonden, dan wil de Hij niets liever dan vergeven en ons verlossen van alle kwaad. "Want Gij, o Here, zijt goed en gaarne vergevend, rijk in goedertierenheid voor allen die U aanroepen" (Ps. 86:5). Daar horen voor Israël tien dagen bij van verootmoediging, tien 'verschrikkelijke dagen' om tot de slotsom te komen 'in mij woont geen goed' (Rom. 7:18).

Dan volgt Kol Nidré - de avond voorafgaande aan Jom Kippoer - de Grote Verzoendag, de volkomen sabbat (Lev. 16:31).

Al die geloften die niet werden gehouden, die werden verbroken in falen en zonden, worden beleden. Hoe vaak hebben we ons voor de Here uitgesproken in beloften. Hoe vaak braken we de beloften, die horen bij ons huwelijk, toen we voor de Here stonden op onze trouwdag? Kol Nidré - het berouw over de gebroken beloften in het eigen falen van de mens. Wie kent niet de ontroerende muziek van Max Bruch voor cello en orkest, die zo'n honderd jaar geleden - hoewel zelf geen Jood - het Joodse gebed van Kol Nidré in muziek verklankte?

Op die avond van Kol Nidré breekt de 'volkomen sabbat' aan. Maar op de morgen van Jom Kippoer komt de gelovige Jood, ongewassen, ongeschoren en met een lege maag, op ouwe sloffen naar de synagoge om voor Gods aangezicht te verschijnen, met een verbroken en een verbrijzeld hart (les. 57:15). Het is de dag van de verzoening met de Eeuwige. Een dag zonder eten en zonder drinken. Een nieuw jaar is begonnen, een volkomen sabbat, een volkomen rusten in de Here en in de vreugde van Zijn vergeving, is nu werkelijkheid geworden. Wat een zegen!

OPWEKKING
Wat een prediking voor ons, verborgen in de Schrift, en mogelijk geworden in het vergoten bloed van het Lam. Laten we ons voor Hem verootmoedigen, opdat ons geloof wordt verdiept en opgewekt tot een nieuw begin, een nieuwe levenswandel in volkomen heiligheid. Als die opwekking er zou komen in ons persoonlijk leven en van daaruit in onze gemeenschap, onze gemeente, onze kerk, wat zijn daar diepe zegeningen in verborgen. Wat zoeken we het altijd toch weer in verkeerde richtingen. We halen er van alles bij om de kerk en de kerkdiensten te vernieuwen en vooral aantrekkelijk te maken voor de buitenstaander. We denken dat de vormen, de muziek en wijzelf aantrekkelijk moeten worden gemaakt voor de wereld, aanstekelijk, zodat die ander ook gaat geloven. Maar 't zal allemaal niet veel uithalen. Alleen wanneer de Here nederdaalt van de hemel en het huis Gods - dat is de Gemeente van de levende God - gaat vervullen met Zijn heerlijkheid, dan stromen de scharen toe, als op de Pinksterdag. Op de machtige prediking van Petrus komen er dan drieduizend tot geloof. Als er opwekking komt en een nieuw begin, kan de Here Zijn wonderdaden verrichten onder ons. We kunnen niets organiseren, niets zelf tot stand brengen, er alleen voor bidden in onze binnenkamer, maar als de opwekking komt zal het heerlijk zijn. De grote prediker, Jonathan Edwards, schreef in 1840 over de Amerikaanse stad Massachusetts wat daar enkele jaren tevoren aan opwekking was geschied:
"Gedurende de lente en zomer die daarop volgde, leek het wel of de hele stad vervuld was met Gods aanwezigheid. In vrijwel ieder huis konden opmerkelijke tekenen van Gods aanwezigheid waargenomen worden. Er was vreugde over redding van zondaren en diepe droefheid over mensen die nog niet tot bekering waren gekomen".

Een nieuw jaar, een nieuw begin. Een écht nieuw begin?

Feike ter Velde