Een kerk in de rots

Kim ter Berghe • 93 - 2017 • Uitgave: 21
Het leek een plaatje uit een film. Ik zat op een steile berghelling vlakbij een afgelegen dorpje. Een kolibrie zoemde langs me heen en achter mij kwetterden felgele vogeltjes in een struik. Ik kon mijlenver zien over de eindeloze bergtoppen voor me in het zachtgele licht van de late middag. Een loslopende geit kwam uit de bosjes achter me en snuffelde even aan mijn been.

De berghelling had echter meer te bieden dan alleen een mooi uitzicht voor toeristen. Een paar meter voor me lag een ongeveer 20 meter diepe put, al acht eeuwen geleden met de hand uitgehakt in de harde steen. In het midden van die put stond een kruisvormige kerk. De kerk was één met de berg, de bovenkant op een level met de helling, onzichtbaar van een afstand. Onverwoestbaar ook, gehouwen uit een rotsblok.

Een veilige plaats
Beetje bij beetje leerden we over de geschiedenis van deze bijzondere plek in het noorden van Ethiopië. Het was aanvankelijke gebouwd in de twaalfde eeuw, toen veel Ethiopische gelovigen die op pelgrimstocht naar Israël gingen niet levend terugkwamen. Ze werden vermoord door wilde dieren onderweg of door de islamitische legers in Jeruzalem. Koning Lalibela wilde een tweede Jeruzalem bouwen, als veilig bedevaartsoord voor de vele pelgrims. Hij liet in totaal elf kerken uithouwen in de rotsen van de plaats die nu zijn naam draagt, Lalibela.
Maar ook het noorden van Ethiopië zelf lag van tijd tot tijd onder vuur. De islam had Noord-Afrika stevig in zijn grip en probeerde zijn gebied uit te breiden en ook Ethiopië in te lijven. Kerken op een berg waren een makkelijk doelwit. Maar kerken in een berg, die verscholen lagen, waren moeilijk te vernietigen, omdat ze niet uit losse stenen waren opgebouwd, en ze konden niet met de grond gelijk gemaakt worden, want ze lagen al onder de grond.
Zo werd een veilige plaats gebouwd, waarin het geloof bewaard kon worden, tradities hun voortgang konden hebben en waar gelovigen zich geborgen wisten. Tot de dag van vandaag komen tienduizenden pelgrims op heilige dagen om te bidden, te zingen, gedoopt te worden en de priesterlijke zegen te ontvangen.

Ethiopië en de God van Israël
Ethiopië is een uniek als van oudsher christelijk land dat de islam wist te weerstaan. Door de islamisering van de omliggende landen raakte het christendom in Ethiopië echter geïsoleerd en behield het een geheel eigen karakter. Een van de manieren waarop de Ethiopische kerk zich onderscheidt, is door sterke Oudtestamentische invloeden.
Ethiopische christenen vertelden ons dat het land een christelijke geschiedenis heeft van drieduizend jaar. Daarbij wordt dus niet gerekend vanaf Christus, maar vanaf het moment dat het Ethiopische volk de God van Israël leerde kennen. Dit was in de tijd van Salomo, toen de koningin van Sheba Salomo bezocht en het geloof in de God van Israël mee terug nam naar haar land. De traditie leert dat ze zwanger terugkeerde uit Jeruzalem en Salomo’s zoon baarde. Deze zoon bezocht later zijn vader en nam volgens de overlevering de Ark van het Verbond mee terug uit Jeruzalem.
Deze Ark wordt nu bewaard in een kerk in Aksum in het hoge noorden van Ethiopië, waar niemand hem mag zien behalve de monnik die hem bewaakt. Wat er echt staat is dus niet met zekerheid te zeggen. Maar de Ark heeft een belangrijke functie in de erediensten. Elke kerk heeft een gordijn met daarachter een ‘Heilige der Heiligen’, waar een replica van deze Ark staat. En dat is nog maar een van de vele voorbeelden van Joodse invloeden in de Orthodoxe kerk van Ethiopië.

Weinig missionair
Als je de heilige plaatsen van het Ethiopische christendom bekijkt en de verhalen van gidsen hoort, ben je onbewust telkens aan het vergelijken. De enorme toewijding en tijd die mensen aan de kerk besteden, dat herken ik van Korea. Ook daar gaan mensen ’s ochtends vroeg naar de kerk, nog voor het licht wordt en vinden ze het niet erg om daar hun hele zondag door te brengen. Maar daar ligt de nadruk erg op gemeenschap, hier ligt de nadruk juist sterk op persoonlijke devotie. Het massale van het geloof, straten die zich opvullen met kerkgangers, dat herken ik weer uit de Nederlandse Biblebelt, al gaan ze in Ethiopië in het wit en niet in stemmige kerkkleuren.
Het naar binnen gekeerde aspect van de Ethiopische orthodoxen doet me ook denken aan de refozuil. Het is een weinig missionair geloof, dat door isolatie zulke specifieke kenmerken heeft ontwikkeld, dat het ver afstaat van de omringende niet-christelijke culturen. Het proberen te bereiken van die culturen is geen prioriteit. Het orthodoxe geloof is voor het Ethiopische volk en de kerk is er om de tradities te bewaren en die aan de volgende generatie door te geven. Het doel van de devotie is om eens God te zien en hem te verheerlijken. Het is inspirerend en ontroerend, maar toch…

Muren bouwen en afbreken
Daarin doet het ook weer denken aan Israël. Israël had de wet, de beloften, het land, het verbond en de beloofde Messias. Ze zaten goed en konden zich warmen aan het besef van Gods speciale liefde en alles wat Hij door de eeuwen heen gedaan had. Het kostte de Geest in Handelingen met eerbied gezegd nog aardig wat moeite om het goede nieuws Jeruzalem uit te krijgen en de eerste Joodse christenen ervan te overtuigen dat het ook voor de heidenen was. Dat Gods volk nu bestond uit Joden en heidenen, dat de muur die scheiding bracht in Christus, afgebroken was.
Hoe verleidelijk is het om die muren weer op te bouwen. Om Gods beloften een nationaal of kerkelijk tintje te geven en ze te claimen voor onze groep of ons volk. Begrijpelijk is het soms weer wel. Het moet bijvoorbeeld niet eenvoudig zijn geweest voor de Ethiopische kerk om hun geloof te behouden door zoveel eeuwen van bedreiging en isolatie heen. Als je jezelf dan ziet als een speciaal volk, een soort tweede Israël, dan is dat wellicht een steuntje in de rug.

Niet alleen voor onszelf
Afgezien van deze ‘bijzondere’ claims, kun je zeggen dat er belangrijke lessen te leren zijn van de Ethiopische christenen. Als missionair ingestelde evangelicalen leggen we misschien weleens teveel nadruk op het uitgaande aspect van ons geloof. De wereld in, getuigen in een seculiere omgeving, ons licht laten schijnen, dat zijn allemaal goede Bijbelse principes. Maar hebben wij nog wel voldoende plekken waar we veilig zijn? Waar de volgende generatie zonder angst voor aanvallen van buitenaf zich de waarheden van de Bijbel eigen kan maken? Waar we kunnen rusten, gezegend kunnen worden en in een – tijdelijke – isolatie kracht kunnen opdoen voor de roeping in de wereld? Waar we ons even niet hoeven te richten op onze missionaire taak, maar ons kunnen richten op God zelf? Hebben we een overlevingsplan voor als de storm komt?
Aan de andere kant zie je dat die isolatie wel een doel moet hebben en geen doel op zich moet zijn. We bewaren ons geloof als het goed is niet voor onszelf alleen. Kijk naar de Chinese ondergrondse gelovigen die hun schuilkerken zijn uitgekropen en in grote aantallen de wereld ingaan om Christus te verkondigen in de meest vijandige gebieden. En ik vraag me af, wat zou er gebeuren als de vele toegewijde Ethiopische gelovigen dit voorbeeld zouden volgen?

Kim ter Berghe