Een holle wereld en een nieuwe aarde?

Theo Niemeijer • 93 - 2017 • Uitgave: 22
Op verschillende christelijk websites die over de eindtijd gaan kom ik regelmatig bijzondere theorieën tegen over het Bijbelse wereldbeeld, waarin beweerd wordt dat wij op een ‘holle’ aarde leven. Er wordt zelfs beweerd, dat ons sterrenstelsel zich aan de binnenkant van een holle wereld bevindt. Hoe denkt u hierover? (J. D. te @)

Antwoord:
Het gaat hier om een theorie die ook al in de Griekse oudheid bekend was. Men meende toen al dat de Griekse Hades, de hel, zich in het binnenste van de aarde bevond.
Edmund Halley beweerde al in 1692 dat de aarde uit een schil van zo’n 800 km. dikte bestaat, met daar binnenin nog twee ander schillen die door een eigen atmosfeer uit elkaar gehouden worden en met middenin een kern ter grootte van de planeet Venus, Mars of Mercurius. De toegangspoorten tot de binnenkant van de aarde zouden zich in de beide poolgebieden van de aarde bevinden. Allerlei verhalen doen de ronde over gebeurtenissen waarbij men plotseling via de toegangspoort op Antarctica in het binnenste van de aarde terecht kwam. Ook vanuit het binnenste van de aarde zouden ‘binnenaardse wezens’ (i.p.v. ‘buitenaardse wezens’) de mensen op aarde bezocht hebben.
Vanuit de geologische wetenschap wordt bovenstaande theorie tegengesproken. Bij een holle aarde zou er bijna geen sprake zijn van zwaartekracht op aarde, zeker niet in de mate waarvan er nu sprake is. Ook seismologen onderzoeken de trillingen op aarde die bij een holle aarde geheel anders zouden zijn als nu het geval is. Op dit moment is het diepste punt van de aarde dat nu visueel zichtbaar is zo’n 12,3 km. We weten nog maar zo weinig van het binnenste van de aarde.
Over wat zich in het binnenste van de aarde afspeelt kunnen we alleen maar gissen. Wel lezen we de geschiedenis van de Korachieten in Numeri 16, die door de Here God om hun opstandigheid gestraft werden. We lezen hierover in vers 31- 33 dat ‘de grond onder hen openspleet en de aarde haar mond opende en de Korachieten levend verslond. Zo daalden zij levend af in het dodenrijk, waarbij de aarde hen overdekte.’ Is hier sprake van het oordeel van de Here, waarbij de Korachieten levend begraven werden, of wordt hier de buitenste schaal van de aarde geopend en vielen de Korachieten in het binnenste van de aarde?
De rijke man en de arme Lazarus daalden na hun sterven af naar het dodenrijk. Het lichaam van de rijke man werd echter eerst nog begraven. Bij de Korachieten ging het beduidend anders: levend, met lichaam en al, daalden zij af naar het dodenrijk. De vraag is, wordt hier bedoeld dat zij eerst levend begraven werden en daarna in het dodenrijk afdaalden, of zonder te sterven in het dodenrijk terechtkwamen?
In Handelingen 17:26 leert Paulus ons dat de Here uit één enkele het ganse menselijke geslacht gemaakt heeft om op het ganse oppervlak van de aarde te wonen. En in Lucas 21:35 lezen we, dat Hij zal komen over allen die gezeten zijn op het ganse oppervlak der aarde. De Bijbel spreekt nergens over wezens die in het binnenste van de aarde zouden leven. Wij mogen op het oppervlak der aarde leven.
Het zou kunnen zijn, dat het dodenrijk zich in het binnenste van de aarde bevindt. Bij het laatste oordeel lezen we dat de zee, de dood en het dodenrijk de doden geven die in hen waren, zodat ze voor de witte troon veroordeeld zullen worden. Wanneer er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zullen zijn, zullen het dodenrijk en de dood echter ook verleden tijd zijn. De plaats van de hel is voor ons onbekend. En wat aan ons niet geopenbaard is, behoren wij dan ook niet op een eigen wijze in te vullen.


Regelmatig worden de gedeelten uit Jeremia 31:29-34 en Ezechiël 36:26 op de gemeente toegepast. Is het niet zo, dat deze twee Bijbelgedeelten met name gaan over het geestelijke herstel van Israël? (G. G. te H.)

Antwoord:
In beide Bijbelgedeelten lezen we over de afvalligheid van Israël, waarop het oordeel van de Here volgt, met als gevolg de bekering van het volk en het uiteindelijke herstel. Zo heeft de Here God vele eeuwen met Zijn volk Israël gehandeld en ook in de eindtijd zal het zo gaan. Alleen zal bij de wederkomst van de Messias deze eindeloze herhaling voorbij zijn en Israël in zijn geheel bekeerd en wedergeboren worden, tot wereldwijde zegen worden en nooit meer afvallig worden. Zeker hebben deze twee gedeelten in de eerste plaats te maken met Gods plan met Zijn verbondsvolk en het herstel van Israël.
In 1 Korintiërs 10:6 lezen we echter dat alles wat Israël meegemaakt heeft ons als gemeente tot voorbeeld is. De in vers 7-10 genoemde zonden van Israël – afgoderij, hoererij, opstandigheid en ondankbaarheid – vormen ook voor de gemeente een groot gevaar waarvoor we gewaarschuwd moeten worden!
Zo lijkt de situatie van Israël, beschreven in Jeremia 31 en Ezechiël 36 ook op die van de gemeente, waardoor we ons als gemeente ook moeten laten waarschuwen.


In Jesaja 65:17 las ik over de ‘nieuwe hemel en de nieuwe aarde’. Toch las ik verderop dat er dan nog steeds sprake is van de dood. Hoe kan dat? (A. v. K. te E.)

Antwoord:
De uitdrukking ‘Zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ uit Jesaja 65:17 gaat vooraf aan de woorden uit Openbaring 21:1 ‘en ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’. In Jesaja wordt de nieuwe hemel en de nieuwe aarde aangekondigd, terwijl in Openbaring de belofte vervuld is.
Op weg naar de uiteindelijke nieuwe hemel en de nieuwe aarde zal de Here eerst Zijn Messiaanse vrederijk op aarde stichten. Tijdens dit vrederijk zullen de mensen de ‘leeftijd van de bomen’ bereiken (vers 22), waarmee aangegeven wordt dat de mensen weer zo oud zullen worden als de mensen die vóór de zondvloed leefden. Ook is er nog steeds zonde tijdens het vrederijk. Niet voor niets zal de Here Jezus tijdens dit rijk met een ijzeren roede regeren! Zondaren zullen op honderdjarige leeftijd sterven en volkeren die niet willen buigen voor de Koning van Israël zullen door hongersnood geplaagd worden.
Pas na het vrederijk, na het vergaan van deze eerste hemel en aarde, is er sprake van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde waar geen dood meer zal zijn noch rouw, noch geklaag, noch moeite, want de eerste dingen zijn dan voorgoed voorbij!

Theo Niemeijer