Een heldere kijk op ongeduld

Henk van Blijderveen • 95 - 2019 • Uitgave: 6
Afgelopen week moest ik bij de oogpoli van het ziekenhuis zijn. Ondanks drie geopende balies stonden er lange rijen. Onduidelijke rijen ook, veroorzaakt door een privacyzone van een paar meter die degenen die aan de beurt zijn, scheidt van de wachtenden. En zoals het volgende voorval aantoont, is dat wachten lang niet altijd makkelijk.

Ik sloot ergens achter aan bij de rommelige groep wachtenden en al snel kreeg ik gezelschap van een vrouw van een jaar of 50. “Tjonge, wat een drukte! Vorige keer kon ik zo doorlopen.” Spiedend gingen haar ogen over de schare en alert volgde ze iedere mutatie. Op een gegeven moment kwam er een wat ouder echtpaar aanlopen dat, zoals ik het met mijn mensenkennis beoordeelde, uit onwetendheid in de privacyzone ging staan. “Ho, ho, achter aansluiten”, uitte mijn buurvrouw zich geërgerd. “We moeten allemaal op onze beurt wachten. Ú ook!” Geconfronteerd met hun ‘brutaliteit’, droop het echtpaar beschaamd een meter of 10 af.

Kruistocht tegen het ongeduld
De vrouw keek mij aan met een blik van ‘hoe is het mogelijk, hè?!’ en zette haar kruistocht tegen andermans ongeduld voort: “Op de parkeerplaats had ik ook al zo’n akkefietje. Ik wilde mijn auto inparkeren en na een paar minuten manoeuvreren, pikte zo’n bullebak in een dure auto mijn plekje in.”

“Misschien dacht hij dat u wat onhandig aan het uitparkeren was, in plaats van inparkeren.” Nog voor ze mij van repliek kon dienen, zag ze een vrouw die met een omtrekkende beweging een zojuist beschikbaar gekomen balie annexeerde. Verontwaardigd beet ze me toe: “Ziet u dat niet? U was vóór haar!”

“Ach, dan ben ik ook zo aan de beurt.”

“Ja, maar dit klópt niet! Nu moet ík ook weer langer wachten. Nee, het is tegenwoordig bar en boos met het ongeduld!”

Splinter en balk
Maar goed, uiteindelijk kwam ik bij mijn oogarts en… het oog waarop ik een nieuw hoornvlies heb gekregen, bleek, met wat aanvullend glaswerk, een zicht te hebben van 100%! Ik sluit niet uit dat ik hierdoor de splinter van ongeduld in het oog van mijn buurvrouw zo scherp kon zien. Maar ik zal de splinter van mijn buurvrouw even laten rusten en eerlijk met u zijn. Ik heb namelijk zelf een joekel van een balk in zowel mijn linker-, als mijn rechteroog. Wanneer u een dag als verstekeling in de kofferbak van mijn auto mee zou rijden, dan begrijpt u precies wat ik bedoel.

Want ik kan ook behoorlijk mopperen. Nee, ik ventileer mijn ergernissen meestal niet, zoals mijn buurvrouw in het openbaar. Ik ben wat ‘bescheidener’ en mopper vooral in besloten kring: tegen mijn vrouw of in mezelf. Gemopper op automobilisten die geen voorrang verlenen, fietsers die op rotondes tegen de rijrichting inrijden, appende bestuurders, bumperklevers, enz. En als de bezwarende omstandigheden optimaal zijn, wil ik er heel soms ook nog weleens een scheldwoord uitgooien. Het is wel zo, dat ik daar op hetzelfde moment al spijt van heb en er vergeving voor vraag. Gevolgd door het plechtige voornemen ‘dat dit echt de laatste keer is geweest’. Ja, die doorgaans rustige Henk heeft verrassende kanten!

Verloste zondaar
Sinds mijn bekering is dat ongeduld, dankzij Gods Geest, gelukkig al een stuk minder, maar het is nog zeker aanwezig. Toch heeft het ook een positieve kant. Want door deze en andere tekortkomingen leer ik de pijnlijke les, dat ik geen heilige ben die beter is dan anderen. Dat ik net als ieder ander een zondaar ben die het kostbare bloed van Jezus nodig heeft. Door genade alleen ben ik een verloste zondaar, die iedere dag een beetje meer op zijn Verlosser mag gaan lijken!

Henk van Blijderveen