Een hartenkreet van twee voorgangers: Gezien, gekend en geliefd
Een prachtige spreuk boven de ingang van een evangelische basisschool ergens in Nederland! Je laat graag je kinderen naar zo’n school gaan waar ze dit mission-statement hebben geformuleerd. Daar is je kind op zijn of haar plek. Daar is een goed pedagogisch klimaat gewaarborgd! En vooral, als een kind zich gekend, geliefd en gewaardeerd weet, beïnvloedt dat de leerprestaties positief.
Wij kwamen het woord ‘geliefd’ ook tegen in een artikel in het dagblad Trouw uit de mond van iemand die was geïnterviewd over zijn overstap van een traditionele kerk naar een snelgroeiende evangelische gemeente. Hij werd gegrepen door de warmte en de sfeer van aanvaarding. Die had hij zo krachtig niet ervaren in de kerk waarbinnen hij was opgegroeid. In de nieuwe gemeente voelde hij zich geliefd. Het was net of God tegen hem zei: ‘Ik vind je fantastisch, ik wil er voor je zijn, onafhankelijk van wie je bent en wat je doet.’ Iemand anders, die eveneens een dergelijke transitie had gemaakt naar dezelfde gemeente, verklaarde in dat interview dat het niet makkelijk was om zo’n overstap te maken. ‘Er lag een drempel om uit de eigen kerk weg te gaan. Wij zijn zelf ook teleurgesteld geweest dat mensen naar andere, vaak evangelische gemeenten vertrokken. Je wilt je niet aansluiten in de rij van weglopers’. Toch deden ze dat wel. Ze lieten de traditionele kerk achter zich, ‘want er was een verlangen losgemaakt dat niet meer te stoppen was’.
Bovenaan het wensenlijstje
In die nieuwe gemeente ontmoetten deze overstappers een manier van geloven waarbij het verlangen naar een intense relatie met God wordt gestimuleerd. Waarbij onderlinge gemeenschap belangrijk is en men de eigen tijd aanvoelt en snapt dat beleving bovenaan het wensenlijstje staat. De muziek heeft daar een bijzondere aantrekkingskracht. Zulke gemeentes groeien als kool en het christendom is ‘booming’ door het nieuwe concept van kerk-zijn. Mensen stromen binnen en worden er ‘gezien, gekend en geliefd’. Deze kerken planten zich voort in andere plaatsen in Nederland waar het inmiddels beproefde concept wordt gekopieerd.
Het is een goed streven dat gemeenten en kerken in hun vormen van ontmoeting niet lijden aan verkokering. Een bepaalde vorm van samenkomen kan immers ook een keurslijf worden of zelfs een dwangbuis. Dat kan iets ‘vastgeroests’ hebben. In gemeenteopbouwliteratuur wordt dit ook wel morfologisch fundamentalisme genoemd. Dan ‘hangt’ men aan onveranderlijkheid van vormen en structuren. Daar kan het leven zomaar uit weg lekken. Wij pleiten voor openheid naar vernieuwing. En waarom zou beleving niet ook mogen? Te lang is misschien wel gevaren op het kompas van de rationele benadering van het geloof en werd de beleving min of meer losgekoppeld van theologische verwoordingen. De nadruk op de ratio heeft dan toch wel een verarming teweeggebracht van het totaal van God liefhebben met hart, ziel en verstand. Het geloof is niet alleen een kwestie van het verstand. Hart en ziel doen daarin ook mee en moeten serieus worden genomen. Niet voor niets worden wij opgeroepen in de Psalmen om de Heere te loven met een nieuw lied. Daar is dus niets mis mee! Het hoeft niet beperkt te blijven tot de Geneefse psalmen van eeuwen geleden.
Wat is je ranking?
In een in 2019 verschenen boek (Lezen en laten lezen) heeft dr. Arnold Huijgen betoogd dat het marktdenken allerwegen doordringt tot in de haarvaten van de samenleving. Alles wordt onderworpen aan maakbaarheid en marktdenken. Hij volgt daarin René Gude als filosoof die erop gewezen heeft dat er een dominante neiging in onze tijd is om alles tot koopwaar te maken. Dat zet volgens hem de domeinen van religie, filosofie en kunst buitengewoon onder druk. Het is duidelijk dat deze terreinen geen koopwaar aanbieden, omdat hun ‘producten’ geen producten zijn en dat hun resultaten lastig in een hoeveelheid of in cijfers uit te drukken zijn. Maar onze tijd is een tijd van meetbaarheid en kwantificeren. In de wetenschappelijke wereld is dat gebruikelijk: hoeveel maal word je als wetenschapper geciteerd? Hoeveel publicaties heb je op je naam? Wat is je ranking? Hoe hoger je staat aangeschreven, hoe beter subsidiepotten open gaan. Inmiddels legt dat zo’n ongelooflijke druk op wetenschappers dat ze er aan onderdoor gaan en burn-out raken. Ook de televisiewereld is slaafs afhankelijk van kijkcijfers. Begin januari speelde zich een wedijver af tussen Eva Jinek en vijf koppels van frisse presentatoren van een talkshow op de late avond. Er lijkt zich een afvalrace af te tekenen. Hoeveel kijkers hebben afgestemd op welk programma? Wie kan zich het meest naturel over het voetlicht brengen? Welk koppel verwerft de gunfactor van de kijker?
Het marktdenken in de kerk
Het kwantificeren geldt nu ook in de wereld van kerk en geloof als iets dat van belang is. Het is meegekomen met het marktdenken dat evenzeer in de kerk opgang doet. Hoeveel mensen komen in onze diensten? Hoe groot is onze impact op onze omgeving? Is het in cijfers uit te drukken? Als een kerkleider zegt dat enkele duizenden mensen per zondag zijn diensten bezoeken, bewijst hij daarmee dat het marktdenken en de bijbehorende kwantificering hem minimaal hebben geïnfecteerd. Huijgen merkt enigszins ironiserend op: ‘miljoenentransfers voor theologen, zoals in de sport, of een gestandaardiseerde ranking van predikanten staan nog niet voor de deur, hoe graag sommige beroepingscommissies het laatste misschien ook zouden willen’. Het is te hopen dat bij het zoeken naar nieuwe vormen het kind niet met het badwater wordt weggegooid. Dat wil zeggen dat de vorm vóór de inhoud gaat en dat het er niet meer zo toe doet wat de eigenlijke boodschap van de kerk is. Het marktdenken in de kerk is dan al zo ver voortgeschreden dat de kwantificering tot een nieuwe evangelische wet is geworden en dat het niet meer gaat om goed of kwaad, maar of iets leuk is of saai. Ter wille van de klantgerichtheid wordt afbreuk gedaan aan de inhoud van het Evangelie. Reli-entertainment is een belangrijke drijfveer die ongemerkt zijn intrede heeft gedaan. Het woord zonde komt maar weinig meer voor in de prediking en het Bijbelse begrip vergeving dreigt kleurloos en flets te worden. Meer en meer gaat het de kant op van ‘hoe je als christen in deze wereld kunt ontplooien en in je behoeften kunt voorzien’. Donald Bloesch schreef hierover al in de negentiger jaren in de Verenigde Staten van Amerika: ‘Het moderne evangelicale christendom heeft zich schaamteloos aangepast aan de therapeutisch ingestelde samenleving, waarin een gevoel van welbevinden en zelfontplooiing het allerhoogste doel van het menselijke bestaan is geworden’.
Regelrechte dwaalleer
Als we ons eenmaal in deze gevarenzone bevinden, dan hebben we er geen enkel probleem mee om Bijbelse waarheden in te ruilen, als we het maar naar onze zin hebben. We verduren dan een regelrechte dwaalleer om maar een aangename ervaring te kunnen hebben of om de aanwezigheid van God te voelen. Waar dit echter gebeurt, is het maar de vraag of de Heilige Geest zich er wel thuis voelt en of God te midden van zijn volk kan en wil wonen.
In een Nieuwsbrief van een landelijk bekende Bijbelleraar stond in december 2019 iets te lezen over een vrouw die sprak over het probleem met haar gemeente. Meer dan 25 jaar geleden waren zij en haar man uit hun traditionele kerk gegaan, waar zij toen tegen vrijzinnigheid aanliepen. Bijna alles werd goedgekeurd en de inhoud van het Evangelie was veranderd in de boodschap ‘laten wij lief en goed zijn voor elkaar’. Ze hebben zich toen aangesloten bij een evangelische gemeente. Maar de laatste paar jaar lopen zij in deze gemeente tegen dezelfde ontwikkelingen aan, die hun 25 jaar geleden hun toenmalige kerk hebben doen verlaten. De redenen zijn dat er nauwelijks meer over zonde gepreekt wordt, er geen oproep tot bekering klinkt en dat inmiddels bepaalde zonden goedgekeurd worden die de Bijbel duidelijk veroordeelt. Deze situatie staat niet op zichzelf. Wij horen vaker dat mensen zich niet meer thuis voelen in hun gemeente. Het is helaas breder dan wij voor waar willen houden.
Onderlinge accountability
De schrijvers van dit artikel kennen elkaar als voorgangers in de Baptistengemeenten, maar staan nu een beetje aan de zijlijn vanwege emeritering. Wij spreken elkaar regelmatig per telefoon of onder een kopje koffie in een restaurant en vinden elkaar in onze zorg over ontwikkelingen in kerk en theologie. Dat ontaardt niet in een ‘ach en wee geklaag’, maar wij voelen ons uit liefde voor God en zijn gemeente zeer betrokken bij wat er gebeurt.
Soms kunnen wij emeriti-voorgangers zo intens verlangen naar een eenvoudig christendom dat bestaat uit waarachtige navolging van Christus en authentiek discipelschap. We kunnen in de verwarring van klantgerichtheid, kwantificering en marktdenken zo reikhalzend uitzien naar (kleine) gemeenschappen van gelovigen, waar men bereid is elkaar te kennen, te corrigeren en op te bouwen. Waar een eerlijke feedback en onderlinge accountability nog mogelijk is om elkaar te bewaren bij het geloof ‘in Jezus Christus en die gekruisigd’!
Yme Horjus en Johan Zijlstra
Wij kwamen het woord ‘geliefd’ ook tegen in een artikel in het dagblad Trouw uit de mond van iemand die was geïnterviewd over zijn overstap van een traditionele kerk naar een snelgroeiende evangelische gemeente. Hij werd gegrepen door de warmte en de sfeer van aanvaarding. Die had hij zo krachtig niet ervaren in de kerk waarbinnen hij was opgegroeid. In de nieuwe gemeente voelde hij zich geliefd. Het was net of God tegen hem zei: ‘Ik vind je fantastisch, ik wil er voor je zijn, onafhankelijk van wie je bent en wat je doet.’ Iemand anders, die eveneens een dergelijke transitie had gemaakt naar dezelfde gemeente, verklaarde in dat interview dat het niet makkelijk was om zo’n overstap te maken. ‘Er lag een drempel om uit de eigen kerk weg te gaan. Wij zijn zelf ook teleurgesteld geweest dat mensen naar andere, vaak evangelische gemeenten vertrokken. Je wilt je niet aansluiten in de rij van weglopers’. Toch deden ze dat wel. Ze lieten de traditionele kerk achter zich, ‘want er was een verlangen losgemaakt dat niet meer te stoppen was’.
Bovenaan het wensenlijstje
In die nieuwe gemeente ontmoetten deze overstappers een manier van geloven waarbij het verlangen naar een intense relatie met God wordt gestimuleerd. Waarbij onderlinge gemeenschap belangrijk is en men de eigen tijd aanvoelt en snapt dat beleving bovenaan het wensenlijstje staat. De muziek heeft daar een bijzondere aantrekkingskracht. Zulke gemeentes groeien als kool en het christendom is ‘booming’ door het nieuwe concept van kerk-zijn. Mensen stromen binnen en worden er ‘gezien, gekend en geliefd’. Deze kerken planten zich voort in andere plaatsen in Nederland waar het inmiddels beproefde concept wordt gekopieerd.
Het is een goed streven dat gemeenten en kerken in hun vormen van ontmoeting niet lijden aan verkokering. Een bepaalde vorm van samenkomen kan immers ook een keurslijf worden of zelfs een dwangbuis. Dat kan iets ‘vastgeroests’ hebben. In gemeenteopbouwliteratuur wordt dit ook wel morfologisch fundamentalisme genoemd. Dan ‘hangt’ men aan onveranderlijkheid van vormen en structuren. Daar kan het leven zomaar uit weg lekken. Wij pleiten voor openheid naar vernieuwing. En waarom zou beleving niet ook mogen? Te lang is misschien wel gevaren op het kompas van de rationele benadering van het geloof en werd de beleving min of meer losgekoppeld van theologische verwoordingen. De nadruk op de ratio heeft dan toch wel een verarming teweeggebracht van het totaal van God liefhebben met hart, ziel en verstand. Het geloof is niet alleen een kwestie van het verstand. Hart en ziel doen daarin ook mee en moeten serieus worden genomen. Niet voor niets worden wij opgeroepen in de Psalmen om de Heere te loven met een nieuw lied. Daar is dus niets mis mee! Het hoeft niet beperkt te blijven tot de Geneefse psalmen van eeuwen geleden.
Wat is je ranking?
In een in 2019 verschenen boek (Lezen en laten lezen) heeft dr. Arnold Huijgen betoogd dat het marktdenken allerwegen doordringt tot in de haarvaten van de samenleving. Alles wordt onderworpen aan maakbaarheid en marktdenken. Hij volgt daarin René Gude als filosoof die erop gewezen heeft dat er een dominante neiging in onze tijd is om alles tot koopwaar te maken. Dat zet volgens hem de domeinen van religie, filosofie en kunst buitengewoon onder druk. Het is duidelijk dat deze terreinen geen koopwaar aanbieden, omdat hun ‘producten’ geen producten zijn en dat hun resultaten lastig in een hoeveelheid of in cijfers uit te drukken zijn. Maar onze tijd is een tijd van meetbaarheid en kwantificeren. In de wetenschappelijke wereld is dat gebruikelijk: hoeveel maal word je als wetenschapper geciteerd? Hoeveel publicaties heb je op je naam? Wat is je ranking? Hoe hoger je staat aangeschreven, hoe beter subsidiepotten open gaan. Inmiddels legt dat zo’n ongelooflijke druk op wetenschappers dat ze er aan onderdoor gaan en burn-out raken. Ook de televisiewereld is slaafs afhankelijk van kijkcijfers. Begin januari speelde zich een wedijver af tussen Eva Jinek en vijf koppels van frisse presentatoren van een talkshow op de late avond. Er lijkt zich een afvalrace af te tekenen. Hoeveel kijkers hebben afgestemd op welk programma? Wie kan zich het meest naturel over het voetlicht brengen? Welk koppel verwerft de gunfactor van de kijker?
Het marktdenken in de kerk
Het kwantificeren geldt nu ook in de wereld van kerk en geloof als iets dat van belang is. Het is meegekomen met het marktdenken dat evenzeer in de kerk opgang doet. Hoeveel mensen komen in onze diensten? Hoe groot is onze impact op onze omgeving? Is het in cijfers uit te drukken? Als een kerkleider zegt dat enkele duizenden mensen per zondag zijn diensten bezoeken, bewijst hij daarmee dat het marktdenken en de bijbehorende kwantificering hem minimaal hebben geïnfecteerd. Huijgen merkt enigszins ironiserend op: ‘miljoenentransfers voor theologen, zoals in de sport, of een gestandaardiseerde ranking van predikanten staan nog niet voor de deur, hoe graag sommige beroepingscommissies het laatste misschien ook zouden willen’. Het is te hopen dat bij het zoeken naar nieuwe vormen het kind niet met het badwater wordt weggegooid. Dat wil zeggen dat de vorm vóór de inhoud gaat en dat het er niet meer zo toe doet wat de eigenlijke boodschap van de kerk is. Het marktdenken in de kerk is dan al zo ver voortgeschreden dat de kwantificering tot een nieuwe evangelische wet is geworden en dat het niet meer gaat om goed of kwaad, maar of iets leuk is of saai. Ter wille van de klantgerichtheid wordt afbreuk gedaan aan de inhoud van het Evangelie. Reli-entertainment is een belangrijke drijfveer die ongemerkt zijn intrede heeft gedaan. Het woord zonde komt maar weinig meer voor in de prediking en het Bijbelse begrip vergeving dreigt kleurloos en flets te worden. Meer en meer gaat het de kant op van ‘hoe je als christen in deze wereld kunt ontplooien en in je behoeften kunt voorzien’. Donald Bloesch schreef hierover al in de negentiger jaren in de Verenigde Staten van Amerika: ‘Het moderne evangelicale christendom heeft zich schaamteloos aangepast aan de therapeutisch ingestelde samenleving, waarin een gevoel van welbevinden en zelfontplooiing het allerhoogste doel van het menselijke bestaan is geworden’.
Regelrechte dwaalleer
Als we ons eenmaal in deze gevarenzone bevinden, dan hebben we er geen enkel probleem mee om Bijbelse waarheden in te ruilen, als we het maar naar onze zin hebben. We verduren dan een regelrechte dwaalleer om maar een aangename ervaring te kunnen hebben of om de aanwezigheid van God te voelen. Waar dit echter gebeurt, is het maar de vraag of de Heilige Geest zich er wel thuis voelt en of God te midden van zijn volk kan en wil wonen.
In een Nieuwsbrief van een landelijk bekende Bijbelleraar stond in december 2019 iets te lezen over een vrouw die sprak over het probleem met haar gemeente. Meer dan 25 jaar geleden waren zij en haar man uit hun traditionele kerk gegaan, waar zij toen tegen vrijzinnigheid aanliepen. Bijna alles werd goedgekeurd en de inhoud van het Evangelie was veranderd in de boodschap ‘laten wij lief en goed zijn voor elkaar’. Ze hebben zich toen aangesloten bij een evangelische gemeente. Maar de laatste paar jaar lopen zij in deze gemeente tegen dezelfde ontwikkelingen aan, die hun 25 jaar geleden hun toenmalige kerk hebben doen verlaten. De redenen zijn dat er nauwelijks meer over zonde gepreekt wordt, er geen oproep tot bekering klinkt en dat inmiddels bepaalde zonden goedgekeurd worden die de Bijbel duidelijk veroordeelt. Deze situatie staat niet op zichzelf. Wij horen vaker dat mensen zich niet meer thuis voelen in hun gemeente. Het is helaas breder dan wij voor waar willen houden.
Onderlinge accountability
De schrijvers van dit artikel kennen elkaar als voorgangers in de Baptistengemeenten, maar staan nu een beetje aan de zijlijn vanwege emeritering. Wij spreken elkaar regelmatig per telefoon of onder een kopje koffie in een restaurant en vinden elkaar in onze zorg over ontwikkelingen in kerk en theologie. Dat ontaardt niet in een ‘ach en wee geklaag’, maar wij voelen ons uit liefde voor God en zijn gemeente zeer betrokken bij wat er gebeurt.
Soms kunnen wij emeriti-voorgangers zo intens verlangen naar een eenvoudig christendom dat bestaat uit waarachtige navolging van Christus en authentiek discipelschap. We kunnen in de verwarring van klantgerichtheid, kwantificering en marktdenken zo reikhalzend uitzien naar (kleine) gemeenschappen van gelovigen, waar men bereid is elkaar te kennen, te corrigeren en op te bouwen. Waar een eerlijke feedback en onderlinge accountability nog mogelijk is om elkaar te bewaren bij het geloof ‘in Jezus Christus en die gekruisigd’!
Yme Horjus en Johan Zijlstra