Een ‘feelgood-geloof’

ds. Yme Horjus • 88 - 2012 • Uitgave: 11
Vorig jaar zomer overleed Otto von Habsburg, de oudste zoon van de laatste Oostenrijkse keizer. Hij is zelf nooit keizer geworden, maar werd wel met keizerlijke eer begraven. Op 16 juli 2011 kwam de rouwstoet met het lichaam van deze Otto von Habsburg aan bij de Kapucijnerkapel in Wenen, waar de rouwdienst zou plaatsvinden.

Enkel door genade
De ceremoniemeester klopte met een staaf op de gesloten deur van de kerk, waarna een stem aan de andere kant van de deur vroeg: “Wie wil er binnengelaten worden?” De ceremoniemeester antwoordde: “Otto von Habsburg, voormalig kroonprins van Oostenrijk”, waarna hij allerlei adellijke titels opnoemde. “Wij kennen hem niet,” klonk vanuit de kerk.
Het tafereel herhaalde zich. Weer een klop op de deur met de staaf en de reactie “Wie wil er binnengelaten worden?” Toen werden alle functies van Von Habsburg opgesomd met alle verdiensten in zijn leven. Er kwam weer als antwoord: “Wij kennen hem niet.” Pas toen de ceremoniemeester voor de derde keer klopte en op de vraag wie er voor de deur stond antwoordde met: “Otto, een sterfelijk en zondig mens”, zwaaide de deur van de kerk open.

Deze gebeurtenis diepte ik op uit het Nederlands Dagblad en ik wreef mijn ogen uit over zo’n prachtig staaltje van onbedoelde (?) evangelieverkondiging. Ik heb later nog redacteur Rien van den Berg van de krant gemaild om er achter te komen of dit echt historisch was of zomaar een anekdote. Nee, het was historisch! Het behoort tot het vaste ritueel van de keizerlijke begrafenissen van de familie Von Habsburg, was het antwoord.
Nu kun je je afvragen of het ritueel alleen maar een protocollaire aangelegenheid was, waar allang het niet meer ging om de evangelische inhoud, maar waarvan de vorm dwingend was voorgeschreven, maar toch…! De gebeurtenis is een schitterende illustratie van waar het in het evangelie om gaat. Dat wij niet op eigen verdienste het eeuwige leven ontvangen, maar enkel door de genade van Jezus Christus!

Alleen maar aangenaam
Tegenwoordig wordt veel over de missionaire gemeente geschreven. Het lijkt wel of dit de nieuwe inzet moet worden van de kerk van vandaag. Maar we zijn toch altijd al een missionaire gemeente? Zonder de missie om de wereld te bereiken met het evangelie is de gemeente toch niet denkbaar?
Mijn zorg is echter dat de missionaire gemeente de boodschap van genade voor een zondig mens soms heeft ingeruild voor een makkelijk in het gehoor liggend verhaal van een God die het goed meent met alle mensen. ‘Je bent een parel in Gods hand’, wordt iedereen verteld en dat gaat er in als koek! Ik noem dat een feelgood-geloof. Dit geloof heeft het niet meer over de ernst van de zonde, maar bezorgt mensen een prettig gevoel, omdat er een God is die onvoorwaardelijk van je houdt. Helaas vertelt zo’n missionaire gemeente dan maar een deel van het verhaal. Want het is een karikatuur dat de boodschap van het evangelie alleen maar aangenaam is.
Het zou wel eens de grootste valkuil kunnen zijn van de missionaire gemeente: het ‘feelgood-geloof’ aan de man brengen. Zo’n ‘feelgood-geloof’ sluit naadloos aan bij de belevingswereld van mensen om ons heen. Die willen een Hemelse Hulpverlener die in hun noden voorziet, een Goddelijke Therapeut voor hun zorgen en pijntjes. En we onthalen die mensen in de missionaire gemeente in een warm bad met gevoelige liederen uit Opwekking of van andere herkomst. We spelen in op hun behoefte om God te ervaren in een vorm van muzikale bedwelming die voor hen heel troostend is. Maar de klemmende vraag daarbij is wel: is dit niet alles een ‘feelgood-geloof’ dat wij aanbieden? Waar is nu in dit alles het evangelie van Gods genade voor een zondaar die bij God dik in de schuld staat? Moet dat niet de boodschap zijn die wij uitdragen? Mensen hebben niet in de eerste plaats troost nodig, maar vergeving!

Genade als uitgangspunt
Maar misschien is die behoefte bij onszelf ook wel aanwezig. Dat wij God liever willen ervaren als de Hemelse Hulpverlener en de Goddelijk Therapeut die onze zorgen moet komen verlichten en die in onze omstandigheden hulp moet bieden. En dan kan zomaar de boodschap die wij uitdragen veranderd zijn. Dan nemen wij ook zelf afstand van een God die toornt over de zonde en spreken niet meer over de noodzaak van bekering en schuldbelijdenis.

Ik weet dat ik sommige kerken die zelf erg gecharmeerd zijn van dit ‘feelgood-geloof’ tegen haren instrijk, maar ik moet het zeggen: de boodschap van Gods genade moet het uitgangspunt zijn van de gemeente die missionair in de wereld wil staan. Om het met Paulus te zeggen: het gaat om de genade Gods die heilbrengend is verschenen voor alle mensen. Die genade verzoent mensen met God, biedt een oplossing voor het grootste probleem van het menselijke geslacht: de zonde. Dat moet onze drive zijn voor onze boodschap in de wereld.

Ds. Yme Horjus