Eben-Haëzer
EBEN-HAËZER
De Steen van Goddelijke Hulp
De Hebreeuwse uitdrukking Eben-Haëzer klinkt velen vertrouwd in de oren. Op de vraag naar de betekenis hiervan, luidt veelal als antwoord: tot hiertoe heeft de Here ons geholpen. Toch is dit niet de letterlijke vertaling van deze naam, te vinden in 1 Sam. 7:5-12. Wij lezen hoe de door Filistijnen bedreigde Israëlieten, Gods uitredding ondervonden te Mispa, nadat de profeet Samuël de Here geofferd en intens gebeden had, vanwege hun benarde positie. Als gedenkteken van de Goddelijke verlossing, richtte Samuël een (gedenks)steen op en noemde deze Eben-Haëzer.
Deze naam wordt gevormd door twee woorden eben (= steen) en ha-ezer (= de hulp/bijstand). Beide woorden staan in (taalkundige) bezitsrelatie, te vertalen met: steen van de hulp of de steen van de bijstand. Twee gewone woorden vormen een bijzondere naam! Als reden/aanleiding voor deze naamgeving vermeldde Samuël: tot hiertoe heeft de Here ons geholpen. Eben-Haëzer had/heeft voor de Israëlieten de klank van de herinnering aan Gods hulp en uitredding, maar is ook voor ons een gedenkteken dat wijst naar/op onze Steen van Hulp. Zullen wij niet gedenken hoe de Here ons uitredde en tot hiertoe heeft geholpen?
Immers, de betekenis van Eben-Haëzer doet ons gedenken, dat God Zijn Zoon schonk als de Steen van Hulp, door velen verworpen, zoals de psalmist profeteerde: De steen die de bouwers verachtten is tot hoeksteen geworden . (Ps. 118:22).
Christus Zelf refereerde aan dit profetische beeld van de verworpen steen, dit toepassend op Zichzelf als de beloofde Hoeksteen (Mt. 21:42).
Petrus identificeert de Here Jezus eveneens als de Steen die de bouwers verwierpen (Hd. 4:11) en stelt dat er geen andere Naam tot heil is. Hij is de door God gegeven levende Hoeksteen, op Wie wij mogen bouwen (1 Pe. 2:4-7). Daarom is Hij, de Levende Steen van onze uitredding, zo dierbaar (1 Pe. 2:4-7). Laten wij op Hem ons geestelijke huis bouwen (Ef. 2:20-22). U dan, die gelooft, is Hij dierbaar
Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk
De Steen van Goddelijke Hulp
De Hebreeuwse uitdrukking Eben-Haëzer klinkt velen vertrouwd in de oren. Op de vraag naar de betekenis hiervan, luidt veelal als antwoord: tot hiertoe heeft de Here ons geholpen. Toch is dit niet de letterlijke vertaling van deze naam, te vinden in 1 Sam. 7:5-12. Wij lezen hoe de door Filistijnen bedreigde Israëlieten, Gods uitredding ondervonden te Mispa, nadat de profeet Samuël de Here geofferd en intens gebeden had, vanwege hun benarde positie. Als gedenkteken van de Goddelijke verlossing, richtte Samuël een (gedenks)steen op en noemde deze Eben-Haëzer.
Deze naam wordt gevormd door twee woorden eben (= steen) en ha-ezer (= de hulp/bijstand). Beide woorden staan in (taalkundige) bezitsrelatie, te vertalen met: steen van de hulp of de steen van de bijstand. Twee gewone woorden vormen een bijzondere naam! Als reden/aanleiding voor deze naamgeving vermeldde Samuël: tot hiertoe heeft de Here ons geholpen. Eben-Haëzer had/heeft voor de Israëlieten de klank van de herinnering aan Gods hulp en uitredding, maar is ook voor ons een gedenkteken dat wijst naar/op onze Steen van Hulp. Zullen wij niet gedenken hoe de Here ons uitredde en tot hiertoe heeft geholpen?
Immers, de betekenis van Eben-Haëzer doet ons gedenken, dat God Zijn Zoon schonk als de Steen van Hulp, door velen verworpen, zoals de psalmist profeteerde: De steen die de bouwers verachtten is tot hoeksteen geworden . (Ps. 118:22).
Christus Zelf refereerde aan dit profetische beeld van de verworpen steen, dit toepassend op Zichzelf als de beloofde Hoeksteen (Mt. 21:42).
Petrus identificeert de Here Jezus eveneens als de Steen die de bouwers verwierpen (Hd. 4:11) en stelt dat er geen andere Naam tot heil is. Hij is de door God gegeven levende Hoeksteen, op Wie wij mogen bouwen (1 Pe. 2:4-7). Daarom is Hij, de Levende Steen van onze uitredding, zo dierbaar (1 Pe. 2:4-7). Laten wij op Hem ons geestelijke huis bouwen (Ef. 2:20-22). U dan, die gelooft, is Hij dierbaar
Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk