Dwazen uit het westen

Ad Kooijmans • 89 - 2013 • Uitgave: 4
Hoe wisten de wijzen uit het Oosten dat de ster die ze zagen de koning van Israël aanduidde? Ze zullen wel vaker nieuwe sterren gezien hebben. Hoe wisten ze dat de geboorte omstreeks deze tijd moest vallen. Dat moet ongetwijfeld uit de overlevering verklaard worden.

Er waren twee wijzen in het oosten geweest die een Godsspraak hadden ontvangen, die zeker bij hen bekend moesten zijn. De ene was Bileam, die profeteerde net voordat Israël het beloofde land zou binnengaan. Hij zei: “Ik zie Hem, maar niet nu; ik schouw, Hem maar niet van nabij; een ster gaat op uit Jakob, een scepter rijst op uit Israël” (Numeri 24:17). Een kleine duizend jaar daarna profeteerde Daniël. Hij gaf precies aan wanneer de grote Koning gedood zou worden (Daniël 9:25-26). Ze wisten dus niet wanneer Hij geboren zou worden, maar wel in welke tijd dat ongeveer zou moeten zijn. Ze letten dus op de tekenen der tijden en toen het zo ver was, gingen ze met vreugde de grote Koning tegemoet om Hem te aanbidden.

Vijgenboom en andere bomen
Nu verwachten wij de wederkomst van de grote Koning en we hebben verscheidene Godsspraken van iemand, niet minder dan Hemzelf. Hij zei: “Let op de vijgenboom en op al de bomen. Zodra ze uitlopen, weet gij uit uzelf, omdat gij het ziet, dat de zomer nabij is. Zo moet ook gij, wanneer gij dit ziet geschieden, weten dat het Koninkrijk Gods nabij is” (Lucas 21:29-31). We weten dat in de Bijbel de vijgenboom een beeld van Israël is (Jeremia 24:1-7; Hosea 9:10).
In de twintigste eeuw is Israël begonnen uit te spruiten. Dat geldt ook voor vele andere naties (andere bomen). Als aankondigingen van Zijn komst voorzegde Hij onlusten, oorlogen, aardbevingen, pestziekten en hongersnoden, het bulderen van de zee en branding (Lucas 21:9-10,25). Nu woeden op verscheidene plaatsen onlusten, de 20e eeuw is gekenmerkt door twee wereldoorlogen, er is een belangrijke toename van seismische activiteit, besmettelijke ziekten, vooral aids heeft miljoenen aangetast. Honger heerst in vele plaatsen en velen sterven daardoor, tsunami’s hebben ook vele levens geëist. Hij vroeg: “Als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan geloof vinden op aarde?” (Lucas 18:8). In ons, eens christelijke, land is de christenheid een kleine minderheid geworden en alle christelijke tradities worden systematisch uit de samenleving geweerd.

Noach en Lot
In Openbaring lezen we: ‘Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht; wie vuil is, hij worde nog vuiler; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd’ (Openbaring 22:11). De Here voorzegde de morele ontaarding die we nu meemaken. Hij zei dat het bij Zijn komst zal zijn als in de dagen van Noach (Lucas 17:26). Die tijd werd gekenmerkt door geweld (Genesis 6:11). We beleven een schrikbarende toename van geweld in overvallen, marteling en doding, vooral van christenen, bomaanslagen, wilde beschietingen, huiselijk geweld en de moord op miljoenen ongeboren kinderen.
Ook zei de Here dat bij Zijn komst het zal zijn als in de dage van Lot (Lucas 17:28-30). Die dagen werden gekenmerkt door zedeloosheid (Genesis 13:13; 18:20). Dat is ook kenmerkend voor onze tijd, speciaal na de seksuele revolutie. De zogenaamde voorbehoedsmiddelen werden geïntroduceerd voor geboortebeperking, maar werden een instrument van ongebreidelde ontucht. Het was die ontucht die vervolgens een snelle verspreiding van aids en andere venerische ziekten veroorzaakte. Homoseksualiteit eiste een erkende plaats, niet alleen om getolereerd te worden, maar om het recht te hebben, onze kinderen te onderwijzen en als huwelijkspartners in de samenleving te worden opgenomen. Moderne middelen, zoals de computer, zijn een vehikel geworden tot intense verspreiding van pornografie en pedofilie.
Het moet duidelijk zijn dat de Here ons overvloedige waarschuwingen gegeven heeft om op de tekenen der tijden acht te slaan, teneinde niet bezoedeld te worden door de verdorven wereld, maar als vreemdelingen hier te verkeren en ons licht te laten schijnen om klaar te zijn voor Zijn komst en Hem met blijdschap tegemoet te kunnen gaan, zoals de wijzen dat deden en niet beschaamd te staan als dwazen uit het westen.

Ad Kooijmans