Door genade alleen

Joop Schotanus • 76 - 2000/01 • Uitgave: 17
We willen de wereld graag bereiken met het Evangelie. Daarbij moeten wel wat hindernissen overwonnen worden. Er zijn drempels van twee kanten. De kerk weet vaak niet hoe het Evangelie aan de man/vrouw gebracht moet worden. De wereldling heeft veelal een kijk op de kerk, die bij voorbaat al blokkades opwerpt. De kerk wordt vaak in eerste instantie gezien als een instituut, waar je je aan bepaalde regels moet houden. Aan die beeldvorming heeft de kerk ook danig meegewerkt. Ook voor ons als kerkmensen zelf krijgt het zich houden aan regels grote nadruk. In het nadenken over het proces om bij de wereld ingang te vinden (het overbruggen van de kloof), zal onze eigen benadering van wetten en regels in ogenschouw genomen moeten worden.

GENADE ALLEEN
Over het algemeen hebben we niet zoveel moeite met het feit dat we 'door genade alleen' behouden kunnen worden. Redding is een geschenk, waar we niets voor kunnen betalen. Je hoeft je niet uit te sloven, maar je moet geloven. Het kan op geen enkele manier verdiend worden, want het is beslist niet een beloning voor goed gedrag. 'Indien het nu genade is dan is het niet meer uit de werken, anders is genade geen genade meer' (Rom. 11:6). We worden behouden door middel van het geloof en dat middel heeft de Here God ons aangereikt. Dat middel hebben wij niet zelf bedacht. We worden bevrijd van onze zondenschuld door geloof in het volbrachte werk van Christus. Tot dat geloof worden we opgeroepen. Terwijl we weinig of geen moeite hebben met behoudenis door genade alleen, is er toch vaak grote moeite met het feit dat ook onze heiliging louter gegrond is op genade. Velen denken dat overwinning op de zonde afhangt van onze eigen inspanning en wilskracht. Hoe meer ze zich goed en netjes houden aan allerlei wetten en regels, hoe meer ze denken te vorderen op de weg der heiligmaking.

GEKENMERKT DOOR REGELS
In ons hele wereldse bestaan zijn we heel sterk geconditioneerd om dingen te doen naar eigen vermogen en inzicht. We raken gefrustreerd als het ons niet lukt. In het gewone leven doen we ons uiterste best om te voorkomen dat we mislukken en falen. Ons hele bestaan is verder gevuld met regels en wetten om de wereld leefbaar te houden. Als die regels en wetten er niet zouden zijn zouden we te maken hebben met anarchie. Waar we de vil, de wijsheid en de kracht niet hebben om ons aan regels te houden lopen de dingen mis. Zo zit het leven nu eenmaal in elkaar. Ondertussen zitten redelijke mensen zich af te vragen hoe het komt dat er een gedeelte van de mensen de wil, de wijsheid en de kracht niet heeft of niet gebruikt om er iets goeds van te maken. Denk eens aan ordeverstoring en zinloos geweld. Daar lijden ongelovigen vaak evenzeer onder als gelovigen.

OVERDRACHT NAAR ONZE LEVENSSTIJL
Wij dragen de hele idee van een succesvolle levenswijze over naar ons christen-zijn. Als ik mijn best maar doe, dan is er in mijn christelijke levenswandel wel wat te bereiken. Zoiets als: Doe je best. God doet de rest. We hebben allemaal onze eigen mechanismen om onze behoeften te vervullen. Ook als dat godsdienstige behoeften zijn. Het klinkt zo aannemelijk om ons te moeten inspannen voor iets dat we belangrijk vinden. Het is toch onmogelijk om iets te bereiken als je op je lauweren blijft rusten. Dat passen we toe op ons persoonlijk, maar ook op het collectief. De laatste decennia staan helemaal in het teken van de professionalisering. De kerk mag daar toch niet bij achter blijven. Het inschakelen van organisatie-deskundigen voor allerlei kerkelijke zaken is al haast vanzelfsprekend.

Fondswerving voor kerk, zending hulpverlening wordt uit handen gegeven. Een eenvoudig beroep op de vrijgevigheid van onze mensen is niet meer voldoende. De concurrentie is te groot geworden. Er moet bij voortduring aan de weg getimmerd worden en dat moet op een goede communicatieve en concurrerende manier gebeuren.

ALS HET MISGAAT
Als het in ons eigen kleine geestelijke wereldje misloopt, dan denken we dat dit te wijten is aan het feit dat we het niet goed gedaan hebben of ons er niet goed genoeg voor ingezet hebben. Ik had meer moeten bidden. Ik had meer moeten bijbellezen. Ik had meer moeten getuigen. Ik had harder aan de kar moeten trekken. Dan was het wel goed gekomen. Overal horen we over burn-out. Ook onder geestelijke werkers. We aanschouwen de puinhoop van ons eigen leven of van serieuze, welmenende, lieve (overwerkte) mensen om ons heen. Heel veel activiteit, maar waar blijft de geestelijke productiviteit? We vragen ons af: Moest het mu zo aflopen? We wilden toch echt iets betekenen voor de Here. Hoe vaak hebben we ons leven niet opnieuw aan een taak voor de Here toegewijd. Plichts- en verantwoordelijkheidsgevoel was doorslaggevend. Van de wieg tot het graf leven heel veel christenen in de sfeer van gehoorzaamheid. Zo zijn er groepen christenen, die op deze manier hun eigen wereldje van gehoorzaamheid hebben geschapen. Onze hoofdredacteur noemde dat in ons j.l. themanummer (nr. 15, zie jaargang: 76 nummer:15 artikel: “Weest heilig, want Ik ben heilig”, red.) een subcultuur. Het wereldje van eigen regels en wetten. Het dringt tot de meeste gelovigen niet door dat we niet gered zijn om iets te doen, maar dat we gered zijn om gemeenschap met de Here te hebben.

EEN WETTISCH LEVEN
Niet alleen binnen zo'n kerkelijke subcultuur heeft men een speciaal beeld van hoe een christen er behoort uit te zien. Heel veel van ons kerkelijk leven wordt bepaald door eigen regels en de evangelische wereld maakt daar beslist geen uitzondering op. Het ideaalbeeld van hoe het zou moeten zijn kan onderling nog wel heel verschillend zijn, maar men probeert aan een bepaald beeld te voldoen wat een bepaalde omgeving van je verwacht. Het kan ook een scheefgetrokken beeld zijn, waarvan we menen dat de Bijbel ons dat voorhoudt. Men leeft dan helemaal bij het voornemen om zoveel mogelijk aan dat beeld te voldoen. Zo raakt men opgesloten in de cirkel van goede voornemens - wroeging over tekortkomingen - en dan maar weer opnieuw beginnen. Dan kan – er een moment komen dat men meer dan genoeg krijgt van al de teleurstellingen en frustraties. Zo langzamerhand verdwijnen de hooggestemde idealen. Wat er hoogstens nog overbleef van het christen-leven was het leven in een cirkeltje van zondigen - vergeving vragen - vergeving ontvangen en zelfs niet eens meer het verlangen hebben naar overwinning en om boven dat cirkeltje uit te komen. Zelfs de goede voornemens spelen geen rol meer. Het is dan gemakkelijker om te berusten in 'het arme zondaar zijn'. Voorzover men nog wel gewetensvol aan zichzelf blijft werken geeft dat toch niet het beeld van een vreugdevol overwinningsleven.

In het volgende nummer willen we graag verder gaan over de betekenis van 'genade alleen'.

Joop Schotanus