Doet het Jood zijn of niet-Jood zijn er nog toe?
‘Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus’ (Galaten 3:28).
Er is in Christus noch Jood noch Griek. Die uitspraak komt u denk ik wel bekend voor. In de NBG-vertaling van het bovenstaande vers lezen we: ‘Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus.’ Het Jood zijn of niet-Jood zijn (dat is wat Paulus bedoelt met ‘Griek’) doet er niet meer toe.
Daarbij moeten we wel de vraag stellen: met het oog waarop doet het er niet meer toe? Paulus zegt immers: ‘daarbij is het niet van belang dat men Jood of Griek is’. Waarbij is dat niet van belang? Het antwoord vinden we twee verzen daarvoor: ‘Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus’ (Galaten 3:26)
Gered worden
Wanneer we denken aan de behoudenis, aan het gered worden, aan het kind van God worden is er geen onderscheid tussen mensen die Jood zijn of mensen die niet-Jood zijn. Ook niet-Joden worden door het geloof in Jezus Christus behouden, net als Joden.
Het kan echter niet betekenen dat er helemaal geen sprake meer is van Joden en niet-Joden. Paulus zegt ook dat het niet meer van belang is of men slaaf of vrije is of dat men man of vrouw is. Ten aanzien van de weg tot zaligheid is er geen onderscheid tussen slaven en vrijen, mannen en vrouwen. Maar er natuurlijk wel nog steeds sprake van slaven en vrijen, mannen en vrouwen. Het zou absurd zijn om op grond van dit vers te beweren dat in Christus het onderscheid tussen mannen en vrouwen in het algemeen is opgeheven. Nog steeds heeft God de mens geschapen als man en vrouw. Ook worden zij beiden alleen door het geloof in Christus behouden, zij blijven volop man en vrouw. Zo blijft er ook wel degelijk onderscheid tussen Joden en niet-Joden.
Onderscheid tussen man en vrouw
Een aantal maanden geleden kwam er ineens nogal wat in het nieuws over genderneutraliteit. Het is even zoeken naar een definitie als je het woord googelt. In ieder geval is duidelijk dat in genderneutraal taalgebruik en geen onderscheid tussen de seksen gemaakt wordt. Dus wil de Nederlandse Spoorwegen niet meer “Goedemorgen dames en heren” door de intercom van de stations en treincoupés zeggen, maar “Beste reiziger.” Dan is er dus letterlijk geen sprake meer van mannen en vrouwen. Dit om de enkeling tegemoet te komen die niet weet of hij (of zij) man of vrouw is of meent geen van beide te zijn. In onze moderne cultuur vervagen de verschillen tussen mannen en vrouwen, laten mannen zich ombouwen tot vrouwen en andersom en komt steeds meer homoseksualiteit voor.
Als u het mij vraag zijn dit geen wenselijke en gezonde ontwikkelingen. Daarmee wordt het huwelijk tussen man en vrouw opnieuw aangevallen, waarin juist de eenheid in verscheidenheid zo mooi is en waaruit kinderen geboren kunnen worden. Daarbij wil ik wel opmerken dat wij bewogen moeten zijn met mensen die worstelen met hun seksuele identiteit of gerichtheid en hen niet mogen veroordelen. Maar we kunnen het onderscheid tussen mannen en vrouwen natuurlijk nooit opheffen.
Zegen door Israël
Evenmin kunnen wij het onderscheid tussen Joden en niet-Joden opheffen. Als wij zeggen dat er sinds Christus helemaal geen sprake meer is van Joden en niet-Joden kiezen wij voor een soort genderneutraliteit die onhoudbaar is. De mensheid is historisch en principieel in twee groepen verdeeld: Joden en niet-Joden, Israël en de volkeren. In Genesis 12:1-3 wordt dit onderscheid al duidelijk gemaakt. De Messiasbelijdende Joodse Rabbijn Kendall Soulen heeft naar aanleiding van deze verzen gesproken over een ‘economie van wederzijdse zegening’. We vinden in Gods woorden aan Abraham aan de ene kant Abraham en zijn nageslacht: ‘zij zullen tot een zegen zijn en door hen zullen alle geslachten (volkeren) van de aardbodem gezegend worden.’ Israël dus als kanaal van Gods zegen voor de wereld. Israël als Gods oogappel, een uniek volk onder de volkeren, omdat Hij daardoor het Licht in de wereld heeft laten schijnen, zoals onze ogen ons het licht doen zien en ons hele lichaam verlichten.
Door Israël heeft deze wereld al zoveel heil op allerlei fronten ontvangen. Door Israël hebben wij Gods Woord en Zijn Zoon Jezus Christus ontvangen. Aan de andere kant vinden wij de niet-Joden in Genesis 12:1-3: alle geslachten van de aardbodem, de rest van de wereld. Over hen zegt God tegen Abraham: ‘Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken.’ De volkeren zijn geroepen om Gods uitverkoren volk, het nageslacht van Abraham, Isaäk en Jakob, te zegenen. Als zij dat doen zullen zij gezegend worden. Als zij het tegenovergestelde gaan doen, de Joden vervloeken, zullen zij vervloekt worden.
De spelregels die God voor de mensheid heeft bepaald, hebben te maken met wederzijdse zegening. Daarin is oog hebben voor het unieke van Israël en de blijvende bijzonder rol die het Joodse volk speelt in deze wereld, natuurlijk van groot belang. Als je dat gaat ontkennen (door te zeggen dat er sinds Christus helemaal geen sprake meer is van Joden en niet-Joden), dan kan van dit plan van God niets meer terecht komen.
Niet langer neerkijken
In Efeziërs 2 leren wij van de apostel Paulus dat juist binnen de gemeente van Jezus Christus die twee heel bepaalde groepen waar de mensheid uit bestaat, namelijk Joden en niet-Joden, één worden. Het bijzondere van de kerk, het lichaam van Christus is, dat daarbinnen Joden optrekken met heidenen en heidenen met Joden in wederzijds respect, om aan elkaar te leren en van elkaar te leren.
Joden mogen niet langer neerkijken op de heidenen die Gods onderwijzing niet hadden ontvangen en zonder God en zonder hoop in de wereld waren. In Christus zijn ook zij nu dichtbij gekomen, zijn ook zij verzoend met God en zijn ook zij bij het volk van God gaan horen.
De heidenen mogen op hun beurt niet gaan neerkijken op de Joden. Ook Joden die in Jezus zijn geloven blijven horen bij dat uitverkoren volk van God aan wie de woorden Gods zijn toevertrouwd. Heidenen moet zich bewust zijn van wat het betekent geënt te zijn op de edele olijf en dat er een wortel is die hen draagt. Zo zegt Paulus dat in Romeinen 11, waarbij hij ook aantekent: ‘Beroem u dus niet ten opzichte van de natuurlijke takken.’ De Bijbel maakt duidelijk dat gelovigen in Jezus uit de heidenen (uit de volkeren) per definitie iets krijgen met Israël. Zij zijn als geen ander uit de volkeren geroepen om aan te sluiten bij Gods plan vanaf het begin, dat de volkeren gezegend worden door Abraham te zegenen. De spelregels blijven van toepassing en christenen behoren als eersten zich aan deze spelregels te houden en te begrijpen hoe belangrijk dat is.
Tegen de God van Israël
Wanneer christenen leren om in vriendschap en al zegenend met Israël op te trekken, lopen zij vooruit op wat er straks in de wereld zal gaan gebeuren. De profeten laten ons op heel wat plekken zien dat in het komende rijk van God in deze wereld de volkeren zullen optrekken naar Jeruzalem en van de God van Israël te leren. Samen met Israël zullen alle geslachten van de aardbodem in het licht van de Heere wandelen (zie bijvoorbeeld Jesaja 2:1-5 en Jeremia 3:17). Zacharia 14 leert ons zelfs dat er geen regen (dat is zegen) zal vallen op de heidenen die weigeren om op te gaan naar Jeruzalem om neer te buigen voor de Koning, de Heere van de legermachten, om het Loofhuttenfeest te vieren.
In de wereld zijn er nog steeds veel meer mensen en machthebbers en verenigde volken die menen dat het beter is om het Joodse volk en de staat Israël te vervolgen. Het is een uiting van rebellie tegen de Allerhoogste. Erger is echter dat er ook in het christendom, binnen de Kerk van Jezus Christus, nog steeds zoveel mensen zijn die het Joodse volk en de staat Israël negeren en zelfs menen te moeten bestrijden. Alsof er het onderscheid tussen Joden en niet-Joden helemaal is weggevallen.
Oscar Lohuis
Er is in Christus noch Jood noch Griek. Die uitspraak komt u denk ik wel bekend voor. In de NBG-vertaling van het bovenstaande vers lezen we: ‘Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus.’ Het Jood zijn of niet-Jood zijn (dat is wat Paulus bedoelt met ‘Griek’) doet er niet meer toe.
Daarbij moeten we wel de vraag stellen: met het oog waarop doet het er niet meer toe? Paulus zegt immers: ‘daarbij is het niet van belang dat men Jood of Griek is’. Waarbij is dat niet van belang? Het antwoord vinden we twee verzen daarvoor: ‘Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus’ (Galaten 3:26)
Gered worden
Wanneer we denken aan de behoudenis, aan het gered worden, aan het kind van God worden is er geen onderscheid tussen mensen die Jood zijn of mensen die niet-Jood zijn. Ook niet-Joden worden door het geloof in Jezus Christus behouden, net als Joden.
Het kan echter niet betekenen dat er helemaal geen sprake meer is van Joden en niet-Joden. Paulus zegt ook dat het niet meer van belang is of men slaaf of vrije is of dat men man of vrouw is. Ten aanzien van de weg tot zaligheid is er geen onderscheid tussen slaven en vrijen, mannen en vrouwen. Maar er natuurlijk wel nog steeds sprake van slaven en vrijen, mannen en vrouwen. Het zou absurd zijn om op grond van dit vers te beweren dat in Christus het onderscheid tussen mannen en vrouwen in het algemeen is opgeheven. Nog steeds heeft God de mens geschapen als man en vrouw. Ook worden zij beiden alleen door het geloof in Christus behouden, zij blijven volop man en vrouw. Zo blijft er ook wel degelijk onderscheid tussen Joden en niet-Joden.
Onderscheid tussen man en vrouw
Een aantal maanden geleden kwam er ineens nogal wat in het nieuws over genderneutraliteit. Het is even zoeken naar een definitie als je het woord googelt. In ieder geval is duidelijk dat in genderneutraal taalgebruik en geen onderscheid tussen de seksen gemaakt wordt. Dus wil de Nederlandse Spoorwegen niet meer “Goedemorgen dames en heren” door de intercom van de stations en treincoupés zeggen, maar “Beste reiziger.” Dan is er dus letterlijk geen sprake meer van mannen en vrouwen. Dit om de enkeling tegemoet te komen die niet weet of hij (of zij) man of vrouw is of meent geen van beide te zijn. In onze moderne cultuur vervagen de verschillen tussen mannen en vrouwen, laten mannen zich ombouwen tot vrouwen en andersom en komt steeds meer homoseksualiteit voor.
Als u het mij vraag zijn dit geen wenselijke en gezonde ontwikkelingen. Daarmee wordt het huwelijk tussen man en vrouw opnieuw aangevallen, waarin juist de eenheid in verscheidenheid zo mooi is en waaruit kinderen geboren kunnen worden. Daarbij wil ik wel opmerken dat wij bewogen moeten zijn met mensen die worstelen met hun seksuele identiteit of gerichtheid en hen niet mogen veroordelen. Maar we kunnen het onderscheid tussen mannen en vrouwen natuurlijk nooit opheffen.
Zegen door Israël
Evenmin kunnen wij het onderscheid tussen Joden en niet-Joden opheffen. Als wij zeggen dat er sinds Christus helemaal geen sprake meer is van Joden en niet-Joden kiezen wij voor een soort genderneutraliteit die onhoudbaar is. De mensheid is historisch en principieel in twee groepen verdeeld: Joden en niet-Joden, Israël en de volkeren. In Genesis 12:1-3 wordt dit onderscheid al duidelijk gemaakt. De Messiasbelijdende Joodse Rabbijn Kendall Soulen heeft naar aanleiding van deze verzen gesproken over een ‘economie van wederzijdse zegening’. We vinden in Gods woorden aan Abraham aan de ene kant Abraham en zijn nageslacht: ‘zij zullen tot een zegen zijn en door hen zullen alle geslachten (volkeren) van de aardbodem gezegend worden.’ Israël dus als kanaal van Gods zegen voor de wereld. Israël als Gods oogappel, een uniek volk onder de volkeren, omdat Hij daardoor het Licht in de wereld heeft laten schijnen, zoals onze ogen ons het licht doen zien en ons hele lichaam verlichten.
Door Israël heeft deze wereld al zoveel heil op allerlei fronten ontvangen. Door Israël hebben wij Gods Woord en Zijn Zoon Jezus Christus ontvangen. Aan de andere kant vinden wij de niet-Joden in Genesis 12:1-3: alle geslachten van de aardbodem, de rest van de wereld. Over hen zegt God tegen Abraham: ‘Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken.’ De volkeren zijn geroepen om Gods uitverkoren volk, het nageslacht van Abraham, Isaäk en Jakob, te zegenen. Als zij dat doen zullen zij gezegend worden. Als zij het tegenovergestelde gaan doen, de Joden vervloeken, zullen zij vervloekt worden.
De spelregels die God voor de mensheid heeft bepaald, hebben te maken met wederzijdse zegening. Daarin is oog hebben voor het unieke van Israël en de blijvende bijzonder rol die het Joodse volk speelt in deze wereld, natuurlijk van groot belang. Als je dat gaat ontkennen (door te zeggen dat er sinds Christus helemaal geen sprake meer is van Joden en niet-Joden), dan kan van dit plan van God niets meer terecht komen.
Niet langer neerkijken
In Efeziërs 2 leren wij van de apostel Paulus dat juist binnen de gemeente van Jezus Christus die twee heel bepaalde groepen waar de mensheid uit bestaat, namelijk Joden en niet-Joden, één worden. Het bijzondere van de kerk, het lichaam van Christus is, dat daarbinnen Joden optrekken met heidenen en heidenen met Joden in wederzijds respect, om aan elkaar te leren en van elkaar te leren.
Joden mogen niet langer neerkijken op de heidenen die Gods onderwijzing niet hadden ontvangen en zonder God en zonder hoop in de wereld waren. In Christus zijn ook zij nu dichtbij gekomen, zijn ook zij verzoend met God en zijn ook zij bij het volk van God gaan horen.
De heidenen mogen op hun beurt niet gaan neerkijken op de Joden. Ook Joden die in Jezus zijn geloven blijven horen bij dat uitverkoren volk van God aan wie de woorden Gods zijn toevertrouwd. Heidenen moet zich bewust zijn van wat het betekent geënt te zijn op de edele olijf en dat er een wortel is die hen draagt. Zo zegt Paulus dat in Romeinen 11, waarbij hij ook aantekent: ‘Beroem u dus niet ten opzichte van de natuurlijke takken.’ De Bijbel maakt duidelijk dat gelovigen in Jezus uit de heidenen (uit de volkeren) per definitie iets krijgen met Israël. Zij zijn als geen ander uit de volkeren geroepen om aan te sluiten bij Gods plan vanaf het begin, dat de volkeren gezegend worden door Abraham te zegenen. De spelregels blijven van toepassing en christenen behoren als eersten zich aan deze spelregels te houden en te begrijpen hoe belangrijk dat is.
Tegen de God van Israël
Wanneer christenen leren om in vriendschap en al zegenend met Israël op te trekken, lopen zij vooruit op wat er straks in de wereld zal gaan gebeuren. De profeten laten ons op heel wat plekken zien dat in het komende rijk van God in deze wereld de volkeren zullen optrekken naar Jeruzalem en van de God van Israël te leren. Samen met Israël zullen alle geslachten van de aardbodem in het licht van de Heere wandelen (zie bijvoorbeeld Jesaja 2:1-5 en Jeremia 3:17). Zacharia 14 leert ons zelfs dat er geen regen (dat is zegen) zal vallen op de heidenen die weigeren om op te gaan naar Jeruzalem om neer te buigen voor de Koning, de Heere van de legermachten, om het Loofhuttenfeest te vieren.
In de wereld zijn er nog steeds veel meer mensen en machthebbers en verenigde volken die menen dat het beter is om het Joodse volk en de staat Israël te vervolgen. Het is een uiting van rebellie tegen de Allerhoogste. Erger is echter dat er ook in het christendom, binnen de Kerk van Jezus Christus, nog steeds zoveel mensen zijn die het Joodse volk en de staat Israël negeren en zelfs menen te moeten bestrijden. Alsof er het onderscheid tussen Joden en niet-Joden helemaal is weggevallen.
Oscar Lohuis