Doe weg wie niet deugt

Jef de Vriese • 92 - 2016 • Uitgave: 9
Sommigen in Pergamum waren meer bezorgd over de woorden van mensen en hun eigen naam, dan over de Woorden van God en de Naam van Jezus. Jezus gaat er dwars tegenin en omschrijft hun probleem met scherpe bewoordingen: een struikelsteen leggen door afgodenoffers te eten en ontucht te plegen (Openbaring 2:12-17). Deze twee rituelen hoorden erbij in de toenmalige ‘beschaafde’ cultuur.
Het antwoord van Jezus op de vermenging met de wereld is een zwaard-brief aan de gemeente in haar totaliteit, omdat ze in haar midden ruimte biedt aan wereldse zaken. Jezus voert oorlog tegen de gemeente met het zwaard van Zijn mond.
Vermenging met de wereldgeest is niet het probleem van iedereen in de gemeente. Sommigen deden eraan mee en de anderen tolereerden het, zodat de gemeente werd aangetast. Er waren er die compromissen sloten en er werd door de anderen niet tegen opgetreden. Jezus stelt de gehele gemeente verantwoordelijk voor wat zich binnen de gemeenschap afspeelt, al maakt niet iedereen zich op dezelfde wijze schuldig. Er zijn er die vasthouden aan de naam van Jezus, maar anderen houden vast aan de leer van Bileam. Ze zijn in het midden van de gemeente en toch horen ze er niet bij. En de gemeente staat erbij en kijkt er naar. Ze grijpt niet in. Ze doet wie niet deugt niet uit haar midden weg (1 Korintiërs 5:13).
Het is de gemeente die tot inkeer moet komen, omdat zij zo lang een gedrag heeft getolereerd dat de eer van Christus schaadt.

Jef De Vriese