Dit mag nooit weer gebeuren!

Bert Reinds • 88 - 2012 • Uitgave: 13
En weer werd er in de afgelopen periode een leidinggevende van een kinderdagverblijf op non-actief gesteld. De reden was: pedagogisch wanbeleid. Dit keer geen seksueel misbruik, maar kinderen die emotioneel worden verwaarloosd, uitgescholden en op strafbankjes worden gezet. Dat kan natuurlijk niet, hoewel ik wel eens denk: hoeveel ouders gedragen zich op deze manier en zij mogen wel doorgaan.

Maar goed, zorg voor andermans kinderen ligt toch anders. Dus zeggen we: “Het is terecht dat deze mensen uit hun functie worden gezet.” Maar wat me dan opnieuw verbaast is de roep van het volk: “Dit mag nooit weer gebeuren.”
Natuurlijk zou je dat wensen en vooral verwachten als je ervan uit gaat dat de mens evolueert en steeds ‘beschaafder’ wordt, maar de praktijk laat keer op keer een andere werkelijkheid zien.

Niet alleen bij wantoestanden op kinderdagverblijven wordt dit geroepen, ook in andere samenlevingssituaties. Ik noem er twee.

1. Wanneer een chirurg tijdens de operatie een fout maakt, met voor de patiënt verstrekkende gevolgen, roept de familie en de omgeving: “Dit mag nooit weer gebeuren.” Terecht dat men verbolgen is en wellicht wordt er een klacht ingediend, want je legt jouw leven in andermans (deskundige) handen en verwacht beterschap. Maar een chirurg blijft een mens en in de operatiekamer geldt: De protocollen worden terecht aangescherpt, maar waar gewerkt wordt worden fouten gemaakt.

2. Een dominee wordt betrapt op het bekijken van porno en de Gemeente en de buitenstaander roepen: “Een schande, dit mag nooit weer gebeuren.” En als maatregel wordt hij op non-actief gezet.
Ook in dit voorbeeld is het een begrijpelijke reactie. Je mag van een herder en leraar verwachten dat wat hij anderen adviseert ook in zijn leven een werkelijkheid is. Toch blijft ook hij een mens die gevoelig blijft voor de verleiding. Voor hem geldt ook de Bijbeltekst: ‘Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle.’

Uit deze voorbeelden trek je de conclusie dat de mens beperkt is, faalt, fouten maakt. En dat gegeven vindt hij heel vervelend. Het maakt hem boos, het geeft een machteloos gevoel. Hij probeert weer grip op de situatie te krijgen en spreekt zichzelf moed in met de uitspraak: Dit mag nooit weer gebeuren!

Gebroken wereld
Begrijp me goed, ik vind dat je voor kwaliteit van werk en leven moet gaan en fouten die gemaakt zijn hebben consequenties, verstrekkend soms. Maar om dan te roepen ‘dit mag nooit gebeuren’, vind ik wel wat naïef! Alsof ons iets vreemds overkomt. We leven in een gebroken wereld en kunnen gebrokenheid verwachten, dat hoeft ons niet te verbazen.
Ik denk dat we er beter aan doen, naast het ontvangen van troost voor al het verdriet en ellende die deze situaties kunnen veroorzaken, ook erkennen dat de Here God de Enige is die alles in de hand heeft. En in dat perspectief leren verantwoordelijkheid geven en nemen en de consequenties (ver)dragen.

Ander perspectief
Paulus nodigt ons uit te worden als een kind, als het gaat om innerlijke afhankelijkheid. Misschien moeten we wel de woorden van het kinderlied ‘Ik heb Jezus nodig heel mijn leven, ik heb Jezus nodig dag aan dag, in mijn wandel, in mijn handel, in mijn slapen en ontwaken’ toepassen in ons leven.
Oké, wij en anderen blijven fouten maken en het verdriet zal er niet minder om zijn. Maar het perspectief verandert: als Jezus je alles is, kun je niets meer verliezen (Romeinen 8:31-39)! Stop met roepen ‘dit mag nooit weer gebeuren’, kom terug in de werkelijkheid van de gebrokenheid en rust elkaar toe zodat wij er bij herhaling tegen bestand zijn.
Laat dat dan ook de uitdaging voor de Gemeente zijn: de gemeenteleden Bijbels toerusten in alle facetten van het dagelijks leven. Dan zal bij de confrontatie met verdriet en pijn minder verwarring of paniek ontstaan. De situatie wordt als een realiteit onder ogen zien. Er is ruimte voor en troost in, het verdriet en tegelijk de overtuiging niet om te komen. Dat geeft perspectief om de draad van het leven verwachtingsvol weer op te pakken.
Paulus laat zien wat ik bedoel: ‘Maar één ding doe ik: vergetende wat achter is, mij uitstrekkende naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus’ (Filippenzen 3: 14).

Bert Reinds