Dictatuur van de wetteloosheid

Hans Frinsel • 96 - 2020 • Uitgave: 10
Het veranderde denken in onze westerse cultuur is in het afgelopen decennium in een stroomversnelling gekomen. Het Evangelie lijkt niet meer te passen in onze samenleving. In feite heeft het Evangelie nooit ‘gepast’ in deze wereld, omdat het zondaren oproept om zich te laten ‘behouden uit dit verkeerde geslacht!’ (Handelingen 2:40). Zulke woorden geven velen een ongemakkelijk gevoel.

Vroeger ‘paste’ het Evangelie beter, toen de westerse cultuur doortrokken was van Bijbelse waarden en normen. Maar het verbleekte tot cultuurchristendom en toen Europa het fundament hiervan, Gods Woord, verwierp, verwaterden ook de waarden. Nu doet het Westen er alles aan dit juk definitief af te werpen.

Desintegratie
Vlak voor de terugkomst van Christus zal de wereldcultuur gekenmerkt worden door ‘wetteloosheid’ (2 Thessalonicenzen 2:3-7). ‘Wet’ (nomos) in de Bijbel duidt niet zozeer op regels, maar op een ‘totale norm’, zoals de Thora ‘wet’ genoemd wordt. Gods Woord was het vaste ijkpunt van onze waarden. De autonome mens verwerpt Gods openbaring, maakt zichzelf tot god en bepaalt zijn eigen regels. Dat maakt de samenleving ingewikkeld, want een samenbindende waarheid ontbreekt. Zo’n ‘wetteloze’ samenleving desintegreert en creëert haar eigen arbitraire en vaak verwarrende regels.

Geweten onder druk
De Bijbel heeft die morele desintegratie voorzegd. Mensen raken op zichzelf gericht (2 Timotheüs 3:2) en wanen zich de god van hun eigen leven. Ze staan open voor allerlei verleidelijke zonden (2 Thessalonicenzen 2:10), omdat ze geen liefde tot de waarheid – Gods Woord – hebben. ‘En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt dat zij de leugen geloven’ (2 Thessalonicenzen 2:11). Dit tekent onze maatschappij, die dwaling dwingend op wil leggen aan iedereen. Geloofsvrijheid en gewetensvrijheid komen serieus onder druk te staan. Dat werd duidelijk toen er geen ruimte bleek voor zgn. ‘weigerambtenaren’. En recent vroeg het kabinet nota bene het Humanistisch Verbond om een gedragscode voor kerkelijke pastorale zorg aan lhbti’ers te ontwikkelen. Voor wie de Bijbelse normen wil gehoorzamen, is straks geen volwaardige plaats meer in de samenleving.

Geen debat
Niet alleen christenen lopen tegen deze gewetensdwang aan. Toen juriste Caroline Franssen op 28 januari 2020 een opinieartikel in Trouw publiceerde, waarin zij beargumenteerde dat de recent voorgestelde aanpassing van de transgenderwet de veiligheid van vrouwen in gevaar brengt, kregen zowel zij als de redactie van Trouw vijandige reacties over zich heen. Haar artikel werd als ‘transfobe retoriek’ weggezet. Men eiste dat Trouw zulke artikelen zou weigeren. Gelukkig zwichtte de hoofdredacteur niet voor die onredelijke kritiek. Over zulke fundamentele maatschappelijke kwesties moet een eerlijk debat mogelijk zijn. Die discussie willen transactivisten bij voorbaat uitsluiten door legitieme bezwaren en kritische vragen als ‘haat zaaien’ en ‘transfobie’ te diskwalificeren.

Vrouwelijkheid uitgewist
Deze discussie over aanpassing van de genderwetten speelt momenteel in veel westerse landen. Waar gaat het om? Ze voorziet erin dat iedereen zelf zijn of haar gender mag bepalen, zonder objectief onderzoek of artsenverklaring. Een man die verklaart vrouw te zijn (en vice versa) moet daarin zondermeer geaccepteerd worden, zelfs zonder behandelingen en/of operaties. Dit heeft verregaande consequenties. Zo iemand kan toegang claimen tot specifieke vrouwenruimtes en vrouwenactiviteiten. In de Amerikaanse staat Connecticut voerden enkele meisjes een rechtszaak tegen de deelname van enkele zelfverklaarde transgenders aan sportcompetities voor meisjes. Wat is hier bepalend voor ‘geslacht’? Iemands zelfverklaarde voorkeur of iemands onveranderlijke chromosomen, die de lichaamsbouw bepaalden? De aangepaste wetgeving ontneemt deze vrouwen hun plek en wist in feite vrouwelijkheid uit. Misbruikschandalen van de laatste decennia bevestigen dat meisjes en vrouwen reden hebben zich kwetsbaar te voelen.

Grenzeloze genderidentiteiten
Laat het duidelijk zijn, er zijn kinderen en jongeren die worstelen met genderdysforie (geslachtsidentiteitsstoornis). Zij lijden en verdienen hulp en aandacht. Maar de exclusieve benadering van bevestiging van gevoelens is kortzichtig en negeert bewust de mogelijke schadelijke gevolgen.
In de genderideologie die deze agenda dwingend op wil leggen, is de biologische sekse losgemaakt van de identiteit. Een transgender beschouwt zich als iemand van de tegenovergestelde sekse of als geen van beide, of als beide, of als iets heel anders. Wat bepaalt dan iemands genderidentiteit? In de aangepaste wet wordt dat helemaal bepaald door de verklaarde gevoelens van de persoon zelf, die overigens fluïde kunnen zijn. Dat is dus volkomen subjectief. Er wordt onderkend dat er tientallen genderidentiteiten mogelijk zijn. Iemand kan zich een heel nieuwe gendercategorie toe-eigenen, bijvoorbeeld zelfs als ‘alien’ – buitenaards wezen. Dat in twijfel trekken wordt discriminatie.

Opgelegde ideologie
Deze transgenderideologie wordt met dwang en intolerantie aan de samenleving opgelegd. Dat deze extreme ontwikkeling heel uiteenlopende groepen in protest verenigt, toont aan hoezeer dit als bedreiging ervaren wordt. De Heritage Foundation, een Amerikaanse conservatieve wetenschappelijke denktank, organiseerde een symposium over genderidentiteit met een sprekerspanel dat bestond uit uitgesproken linksgeoriënteerde leden : twee leiders uit de feministische beweging, een hoogleraar van de universiteit van Californië, zelf een ex-transgender, en een lesbienne die haar leidende functie in een lhbti-comité van Baltimore verloor, vanwege haar ‘discriminerende’ stelling dat alleen vrouwen lesbiennes kunnen zijn. Deze vier protesteerden tegen de dwang waarmee de transgenderideologie, zonder solide wetenschappelijke onderbouwing, opgelegd wordt als basis voor behandeling van genderdysforie en de inbreuk die het maakt op vrouwenrechten.

De onmogelijke weg terug
Wat opvalt is het grote aantal ‘de-transitioners’, transgenders die weer terug willen naar hun biologische sekse. Dit toont op z’n minst aan dat de verplichte eenzijdige therapie voor genderdysforie – die van bevestiging van ‘gevoelde identiteit’ beslist niet altijd voldoet. Maar zelfs die vraag stellen wordt als aanstootgevend en transfoob weggezet.
Talloze spijtoptanten vertellen op internet hun vaak diep tragische verhaal. Genderdysforie is voor hen een ernstig probleem, maar je komt in deze verhalen steeds dezelfde klachten tegen: waarom werd ik alleen maar aangemoedigd in mijn gevoelens? Waarom werd ik niet gewaarschuwd voor mogelijk negatieve gevolgen, voor de lange termijn gevaren van de medicijnen en voor de onomkeerbaarheid van de behandeling? Hun geestelijke en lichamelijke gezondheid werd in de waagschaal gesteld en gezonde organen werden verwijderd in hun zoektocht naar identiteit, die uiteindelijk niets opleverde. De Engelse Keira Bell (23) heeft een Engelse genderkliniek aangeklaagd, omdat deze haar, als zestienjarige verwarde puber, niet eerst psychisch onderzocht, maar direct puberteitsremmers voorschreef. Keira stelt dat zij op die leeftijd de gevolgen niet kon overzien.

Maatschappelijk incorrect
Walt Heyer, een Amerikaan van 80 jaar, worstelde sinds zijn vierde met genderdysforie. In 1983 besloot hij, getrouwd en vader van kinderen, op aanraden van een therapeut tot transitie en leefde acht jaar als vrouw. Maar hij ervoer dat dit niets oploste en door psychotherapie hervond hij zijn ware identiteit als man. In juni werd hij van YouTube verwijderd om zijn kritiek op de transgenderideologie.
Internet is een plaats waar veel misgaat. Een Engelse ‘de-transitioner’ die van meisje naar jongen veranderde en terug, ziet in de vunzige pornografische websites die zij als tienjarige ontdekte, een belangrijke oorzaak van haar genderdysforie.
Volgens officiële cijfers steeg het aantal van meisjes dat tussen 2009 tot 2017 in Engeland een transgenderbehandeling zocht met 4000 procent. Dat moet toch vragen oproepen. In 2018 onderzocht de Amerikaanse arts en wetenschapper Lisa Littman ‘sociale besmetting’ als oorzaak van genderdysforie, omdat ze ontdekte dat soms hele vriendengroepen tegelijk ‘transgender’ werden. Haar carrière kwam onder zware druk door deze ‘maatschappelijk incorrecte’ suggestie.

Oogkleppen
Dr. Michelle Cretella, voorzitter van het college van kinderartsen in de VS, geeft het voorbeeld van ‘Andy’ een kleuter die zich, na de geboorte van zijn gehandicapte zusje, op ‘meisjesdingen’ ging richten. Dr. Cretella schakelde een therapeut in. Op een dag zei Andy tegen z’n ouders: “Jullie houden niet van me als ik een jongetje ben.” Zijn zusje vroeg toen op dat moment alle zorg en aandacht van de ouders. Onbewust concludeerde Andy dat zijn ouders alleen van meisjes hielden. Dat opende de weg naar therapie. In de benadering die nu voorgeschreven wordt, zouden hulpverleners geen oorzaken zoeken, maar de ouders dwingen om hem in die nieuwe identiteit te bevestigen. Dr. Cretella vermeldt ook dat onderzoek onder identieke tweelingen aangeeft dat genderdysforie niet aangeboren is.
Zelfs als er aangeboren genderdysforie kan zijn, laten bovenstaande gevallen zien dat onderzoek naar een mogelijke psychische oorzaak altijd geboden is. Maar het huidige beleid schrijft oogkleppen voor. Seksuele voorkeur en transgenderidentiteit mogen alleen gezien worden als aangeboren en permanent.

Lijden
Dat zulke verwarde ideeën zo breed gedragen worden, laat zien dat onze samenleving het christelijke fundament radicaal afgezworen heeft, maar zelf ook innerlijk verdeeld is, omdat een vast ijkpunt ontbreekt.
Het gaat voor christenen heel moeilijk worden in deze samenleving. Vervolging zal niet de vorm krijgen van wilde hordes die het bloed van christenen eisen. Het gaat veel subtieler, keurig netjes volgens politiekcorrecte antichristelijke wetgeving. Jezus waarschuwt ons oog te hebben voor de tekenen van de tijd. Onze strijd is niet tegen vlees en bloed, niet tegen deze samenleving. We moeten als gemeente van Christus strijden om zelf trouw te blijven aan Gods waarheid. Maar ook die vrijheid gaat wegvallen. Zijn we hierop voorbereid?

Hans Frinsel