De Zoon van God in het Oude Testament

Theo Niemeijer • 94 - 2018 • Uitgave: 21
Onze dochter bestudeert de christelijke religie in vergelijking met de islam. Nu zouden we graag willen weten in verband met de drie-eenheid van de Here of en zo ja, waar er in het Oude Testament gesproken wordt van de Zoon van God. Ze twijfelt eraan of daar al sprake van was in het Oude Testament. Graag uw reactie. (G. B. te @)

Antwoord:

De Bijbel maakt ons duidelijk, dat de Zoon van God al bestond voor Zijn geboorte in Bethlehem. Johannes 1:30 leert ons, dat de Here Jezus al eerder leefde dan zijn ‘oudere neef’ Johannes de Doper. In Johannes 7:58 lezen we dat de Here Jezus, de Zoon van God, er al vóór Abraham was en dat Abraham zijn dag al gezien heeft. In Johannes 17:5 lezen we zelfs, dat Hij er al vóór de schepping was! Dit betekent dat de Zoon van God in de periode van het Oude Testament er al was, maar hoe en waar? In Johannes 1 vinden we de oplossing. Hier lezen we: ‘Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, Die heeft Hem doen kennen’ (vers 18).
We lezen van Abraham, dat de Here, toen Abraham voor zijn tent zat, bij hem op bezoek kwam om hem in te lichten over de verwoesting van Sodom en Gomorra (Genesis 18:1-2). We lezen in Exodus 33:11, dat de Here van aangezicht tot aangezicht tot Mozes sprak, zoals iemand met zijn vriend sprak. In Exodus 33 lezen we echter ook dat de Here tot Mozes zegt: ‘Gij zult mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens zal Mij zien en leven’ (vers 20). Wanneer we nu in Johannes 1 gelezen hebben, dat niemand God gezien heeft, met wie heeft Mozes dan gesproken en wie heeft Abraham dan ontmoet? Het antwoord staat in Johannes 1: ‘De eniggeboren Zoon, Die heeft Hem doen kennen’ (vers 18). Ook in het Oude Testament kon je alleen een ontmoeting met God hebben door de eeuwige Zoon van God, zoals we ook nu alleen door de Here Jezus de Here God leren kennen: ‘Niemand komt tot de Vader dan door Mij’ (Johannes 14:6).
In Jesaja 40:3 lezen we over het bereiden van de ‘weg des HEREN’. In Mattheüs 3:3 wordt ons duidelijk gemaakt dat met ‘weg de HEREN’ de weg van de Zoon van God, de Here Jezus, bedoeld wordt. Wanneer we nu de naam van God: ‘HERE’ (Jahweh) in het Oude Testament tegenkomen, hebben we te maken met de eeuwige Zoon van God, die in Bethlehem voor ons ‘mens’ geworden is. Zo waren in het Oude Testament de ontmoetingen met de HERE, ontmoetingen van de eeuwige Zoon van God.

Had Adam een onvergankelijk lichaam? (A. v.d. S. te K.)

Antwoord:

Sommigen beweren, dat de dood er al was vóór de zondeval. Men zegt dan: De Here God heeft de mens uit stof van de aardebodem geschapen en omdat de mens uit de aarde geschapen werd, was de eerste mens al vergankelijk vóór deze in zonde viel. Het feit dat de mens stierf kwam dus niet door de zonde, maar door God zelf, die de mens nu eenmaal uit stof van de aarde voortgebracht heeft. Wanneer je deze gedachte door zou trekken, zouden we de Here God Zelf dus aan kunnen wijzen als de oorsprong van al de vergankelijkheid! U begrijpt misschien dan ook wel, dat de ‘alverzoeningsleer’, waarbij men beweert, dat uiteindelijk alle mensen behouden worden, bij deze bewering al gauw om de hoek komt kijken.
De Bijbel leert ons echter iets heel anders. In Genesis 2 lezen we: ‘ten dage dat gij van deze boom (boom der kennis van goed en kwaad) eet, zult gij voorzeker sterven’ (vers 17). Letterlijk staat hier, dat de mens na de overtreding van dit gebod ‘stervende zal sterven’. De dood deed dus haar intrede na de overtreding van de mens. Zo leert Paulus ons dit ook in Romeinen 5:12 ‘Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgedrongen’. We lezen hier klip en klaar, dat de dood door de zonde de schepping binnengedrongen is. En dit geldt niet alleen voor de geestelijke-, maar ook voor de lichamelijke dood. 1 Korinthiërs 15:50-57 leert ons dat het vergankelijke vlees en bloed ons buiten Gods koninkrijk sluit. Pas wanneer dit vergankelijke overgaat in onvergankelijkheid en het sterfelijke, onsterfelijkheid aandoet, kunnen we in Gods nabijheid komen. Paulus schrijft dan ook in vers 54 dat dit werkelijkheid zal worden, ‘Wanneer de dood in de overwinning verzwolgen is’. Ook hier zien we weer, dat de dood, de zonde, de veroorzaker van de vergankelijkheid is.
Ook in Romeinen 8:20-21 lezen we dat de schepping van de vruchteloosheid en de vergankelijkheid bevrijd zal worden. Door de zondeval werd onze schepping aan de vergankelijkheid onderworpen, lezen we in dit gedeelte. Pas bij de wederkomt van de Here Jezus zal ook de schepping weer in haar onvergankelijke toestand hersteld worden. Openbaring 21 legt dit dan ook uit met de woorden: ‘en de dood zal niet meer zijn’ (vers 4).

Sommigen menen dat Daniël 2 vers 44 zo’n tweeduizend jaar geleden in vervulling gegaan is: ‘Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan’. Is het gehele visioen dat Nebukadnezar over de verschillende elkaar opvolgende koninkrijken dan al vervuld? Hoe denkt u hierover? (A.S. te H.)

Antwoord:

De vier wereldrijken, waarover Nebukadnezar droomde, vertellen ons de wereldgeschiedenis in een notendop. Het begint met het Babylonische wereldrijk, dat door het Medo-Perzische rijk verslagen werd. Daarna kwam Alexander de Grote met de snelle overwinningen van het Grieks-Hellenistische rijk, dat uiteindelijk in vier delen uiteenviel en onder zijn vier generaals verdeeld werd. Na het Griekse wereldrijk kwam het Romeinse wereldrijk, waaronder de Here Jezus geboren werd. Genoemde wereldrijken werden tijdens een droom, in de vorm van een beeld, aan Nebukadnezar getoond, te beginnen met het gouden hoofd (Babel), daarna de zilveren armen en borst (Medo-Perzië), vervolgens de koperen buik en lendenen (Griekenland) en tenslotte de ijzeren benen (Rome). Met deze ijzeren benen houdt het echter niet op. De benen gaan over in de twee voeten en de tien tenen, waarmee we te maken hebben met de tweede (eind)fase van het Romeinse rijk. Zo wordt over het rijk van de antichrist geschreven als over een ‘beest dat was, is, en zal zijn’, compleet met tien horens (de tenen van het beeld, Openbaring 17:8). De steen, ‘die zonder mensenhanden losraakt en het beeld verpulvert’ is niet de geboorte van de Here Jezus of de geboorte van de kerk, maar duidt heel duidelijk op de wederkomst van de Here Jezus, waarbij Hij alle tronen omver zal werpen en als Koning der koningen de enige zal zijn die op aarde regeert. Zijn koninkrijk zal nooit meer ten onder gaan. Dit is in onze tijd nog niet vervuld!

Het vers ‘In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet te gronde zal gaan’ (Daniël 2:44) is in dit verband uiterst belangrijk. We leven vandaag in de periode die hier omschreven wordt als ‘de dagen van die koningen’. De voorafgaande wereldrijken zijn allemaal gekomen en weer voorbijgegaan. We zijn nu terechtgekomen in de fase, die omschreven wordt als de twee voeten en de tien tenen van het beeld. Het moment, waarop de God des hemels Zijn koninkrijk op aarde op zal richten is nabij gekomen.
We beleven nu de opkomst van het herstelde Romeinse rijk dat uiteindelijk het rijk van de antichrist zal worden. De eerste komst van Christus vond plaats tijdens het eerste Romeinse Rijk, terwijl de wederkomst van Christus plaats zal vinden aan het einde van het herstelde Romeinse Rijk (‘Rome fase twee’).
De eigenschappen van de twee voeten van het beeld, deels van ijzer, deels van leem, waardoor ze niet in staat zijn één geheel te vormen, is kenmerkend voor de tijd waarin we nu leven. Europa probeert één te zijn maar door de verscheidenheid aan verschillende culturen zal haar dat niet lukken! Aan het einde van dit bijzondere hoofdstuk in Daniël 2:45 zegt Daniël: ‘de droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar’. We hoeven absoluut niet te twijfelen aan de spoedige en letterlijke vervulling van deze profetie, ze is waarachtig en betrouwbaar.
Meer dan ooit staat de komst van de Here Jezus voor de deur. Bent u bereid Hem te ontmoeten? Nee, niet in de eerste plaats als Koning, maar als Hoofd van het lichaam, de gemeente en als liefdevolle Bruidegom die Zijn bruid, de gemeente op komt halen, vóór Hij in macht en majesteit op aarde zal wederkomen om Zijn koninkrijk vanuit Jeruzalem op aarde te vestigen!

Theo Niemeijer