De zin en het doel van het Kerstfeest

Corry Brauckman • 90 - 2014 • Uitgave: 25/26
God werd mens! Daarentegen wil de mens graag als God zijn…! ‘U zult als God zijn’ (Genesis 3:5b) is de oudste religie. God werd mens en kwam naar de aarde, maar niet om een fantastisch beroep met koninklijke eer en aanzien uit te oefenen. Daar hoefde Hij geen mens voor te zijn, Hij is immers God. De heerlijkheid en de glorie van de hemel is Zijn deel. Engelen bewijzen Hem eer, glorie en aanbidding.

God kwam in Zijn Zoon, de Here Jezus Christus, naar deze gebroken wereld, die bloedt uit ontelbare wonden, niet om Zich boven de mensen te plaatsen noch om te heersen, maar om te dienen, te redden en leven te schenken. Leven dat niet kapot kan: eeuwig leven! Hij kwam als ‘de lijdende Knecht’ des HEREN, want Hij heeft lief, eeuwig en onbegrensd.

Alle stadia van het mens zijn
Het is aan de liefde eigen om zich klein te willen maken, klein te willen worden. Bijvoorbeeld: een moeder maakt zich klein als ze zich buigt om haar baby’tje uit zijn wiegje (bedje) te halen. Eveneens maakt ze zich klein door bij haar peuter, kleuter op haar hurken te gaan zitten; ze is dan op gelijke hoogte met haar kind.
In Zijn eeuwige, onbegrensde liefde maakte de Here God Zich klein in Zijn Zoon, de Here Jezus Christus. Hij kwam naar de aarde op de meest kwetsbare manier: als een baby’tje, klein, hulpeloos en afhankelijk. Misschien sliep het Kindje Jezus wel (eens) met Zijn duimpje in Zijn mondje… In Zijn Goddelijke almacht, grootheid en liefde wilde de Here God in Zijn enige Zoon alle stadia van het mens zijn doormaken: baby’tje, peuter, kleuter, tiener, puber, Bar mitswa1, jong volwassene en volwassene, maar zonder zonde (1 Johannes 3:5b).
Een kind dat nooit stout is…?! Een puber die nooit tegen de draad in is…?! Nee, dat is niet schijnheilig, niet abnormaal, etc. Integendeel. Zó heeft de Here God de mens bedoeld! Hij heeft de mens geschapen naar Zijn beeld (Genesis 1:27), dat wil zeggen: met verstand, gevoel, een wil en zonder zonde.
De Here God nam in Zijn geliefde Zoon (Matteüs 3:17; 12:18; 17:5) een menselijk lichaam aan, met menselijke eigenschappen. De Here Jezus kende onder andere vermoeidheid (Johannes 4:6), dorst (Johannes 19:28), verdriet (Johannes 11:35) en eenzaamheid (Matteüs 26:56), maar ook blijdschap (Johannes 15:11) en vreugde (Johannes 2:1-11). Hij werd timmerman (Marcus 6:3), evenals Zijn pleegvader Jozef (Matteüs 13:55a). Als leerling-timmerman zal Hij best wel eens op Zijn duim hebben geslagen. In plaats van ‘krachttermen’ te uiten (Jesaja 42:2), zal Hij heel menselijk ‘Au! Verdraaid nog aan toe, au!’ geroepen hebben. De Here Jezus werd volledig mens, om de mens onder meer in elke situatie van zijn leven te kunnen begrijpen, ondersteunen en te helpen, maar zonder zonde (2 Korintiërs 5:21).
Niet vergeten mag worden: door de incarnatie van Gods Zoon wordt het menselijk lichaam op een bijzondere wijze geëerd. De apostel (zendeling) Paulus geeft in zijn brief aan de Filippenzen een korte, maar indrukwekkende samenvatting van het Kerstfeest. Eerst schrijft hij hoe hoog verheven de Here Jezus is: ‘…in de gestalte Gods zijnde. Aan God gelijk…’ En vervolgens: ‘Hij heeft Zichzelf ontledigd’ (Filippenzen 2:6 en 7a), dat wil zeggen: Zijn Godheid, heerlijkheid en al Zijn glorie legde Hij af.
Een kindje, een baby’tje, ontwapent mensen (van kritiek, eerzucht, hoogmoed, etc.), draagt geen masker en roept gevoelens op van zachtheid, tederheid en liefde. Een kind heeft toekomst. Hoeveel te meer het Kindje Jezus! Bij Hem - Zoon van God en Zoon des mensen - kan en mag iedereen komen, niemand uitgezonderd. Dit kan door gebed; bidden is praten met Hem.
Het Kindje Jezus werd geboren in de nacht. En in uw (jouw) hart…? Is Hij daar al geboren…?

Geboren in een stal
Het Kindje Jezus werd niet geboren in de tijd van de dynastie van David, maar nadat de nakomelingen van koning David al diverse eeuwen eenvoudige burgers waren, handwerklieden. Voor Hem was er geen koninklijk paleis, maar een stal (grot). Wat een tegenstelling! Hij, Die hemels licht, heerlijkheid en glorie had genoten, werd geboren in de duisternis van de nacht, in een stal (grot)…
Tot op de dag van vandaag worden spelonken en holen gebruikt als ruimten waar ’s nachts het vee verblijft. Het is niet onwaarschijnlijk dat Maria en Jozef noodgedwongen verbleven in een grot als onderkomen voor de nacht. De Bijbel vermeldt de exacte plaats niet. Wel moet het een verblijfplaats voor dieren zijn geweest. Maria legde het Kindje Jezus in een voederbak (kribbe) voor dieren (Lucas 2:7). Voor het Kindje Jezus geen koninklijk paleis! Geen koninklijk wiegje met zachte zijden lakentjes en donzen dekentjes. Voor Hem ook geen huis, maar een verblijfplaats bestemd voor vee en een harde houten voerderbak (kribbe) als wieg, gevuld met stro! Uitwendig mocht niets Hem onderscheiden van andere pasgeboren baby’tjes. Al Zijn Godheid had Hij afgelegd (Filippenzen 2:7).

Kerstfeest begint
Kerstfeest begint niet met aardse grootheid, een koninklijk paleis en het stralende licht van de dag. Kerstfeest begint met de duisternis van de nacht. Het Kindje Jezus werd geboren in de nacht, om te komen in de nacht van ons menselijk bestaan, waar gebrokenheid, zonde, dood en verderf heerst.
Kerstfeest begint in een stal (grot). In een koninklijk paleis kan niet iedereen komen. Er moet audiëntie worden aangevraagd. Er is een wachtlijst. Een stal kent geen hoge drempels. In de stal (grot) van Bethlehem, bij het Kindje Jezus, is iedereen dag en nacht welkom. Of men nu hooggeplaatst, eenvoudig, rijk, arm, ziek, gezond, jong of oud is…! Het maakt voor Hem weinig uit. Bij Hem gaat het om ons hart…!
Kerstfeest begint niet zomaar in een stal voor dieren. Want lijkt ons hart niet vaak op een stal, een beestenstal…? Wat huist en leeft er niet in ons hart…?! Boosaardige gedachten, roddelen, liegen, stelen, bitterheid, vloeken, seksueel wangedrag, echtbreuk, moord, etc. Het komt allemaal voort uit ons hart (Matteüs 15:19). In de stal van ons hart wil het Kindje Jezus geboren worden. Niet om het een beestenstal te laten blijven. Een koninklijk paleis wil Hij ervan maken…!

Corry Brauckman
Overgenomen uit: ‘De oorsprong, achtergrond en betekenis van de christelijke feesten’. (Corry B. Brauckman – www.corry-b-brauckman.nl). Van schrijfster is eerder verschenen ‘Leren door vragen; een knipoog naar de Joodse feesten’, 2e druk. Beide boeken zijn een uitgave van Het Zoeklicht, Doorn.

1 Op dertienjarige leeftijd is een Joodse jongen ‘Bar mitswa’. Hij is dan geestelijk volwassen en draagt zelf verantwoordelijkheid in zijn houding naar de Here God.