De zegen van Jakob (13)

Henk Schouten • 88 - 2012 • Uitgave: 10
Efraïm en Manasse
In Genesis 48 lezen we opmerkelijke dingen. Feitelijk vindt er een soort van juridische overdracht plaats. Jozef staat zijn beide zoons af aan zijn vader. De jongens worden als het ware door Jakob/Israël geadopteerd en gelijkgesteld aan de andere zonen. ‘En nu, uw beide zonen, die u in het land Egypte geboren zijn, voordat ik tot u naar Egypte gekomen was, zij zijn de mijne; Efraïm en Manasse zullen mij als Ruben en Simeon zijn.’ Dit wordt nog benadrukt in vers 12, daar lezen we: ‘toen deed Jozef hen van zijn knieën weggaan en boog zich ter aarde.’ Jozef stond hen af en boog zich tot op de grond, om daarmee zijn goedkeuring te tonen.

Efraïm was de jongste van de twee, Manasse de oudste. Jozef wil daarom dat zijn vader zijn rechterhand op het hoofd van Manasse zal leggen, die als oudste dan het eerstgeboorterecht ontvangt. Jakob/Israël legt echter zijn rechterhand op het hoofd van Efraïm, de jongste. Het woord jongste is een opmerkelijk woord. Het wil zeggen: ‘die zich klein houdt’, een ‘bescheiden mens’. Het woord Efraïm betekent: ‘die vruchtbaar is’. In zekere zin verbonden aan de naam Jozef, die een ‘ben-pooraat’ is, zoon van een vruchtbaar gewordene, die op zijn beurt ook weer vruchtbaar is. Zo zal Efraïm vruchtbaar zijn. Jakob/Israël wil aan de jongste de voornaamste plaats geven.
Dan zegent Jakob de beide zonen, maar in hen zegende hij ook Jozef. Jozef trekt zich terug, hij wordt meer gezien in de lijn van de aartsvaders, maar zijn zonen zullen een taak onder de twaalf krijgen.

Vruchtbaar werk
Jozef begrijpt nog niet waarom de oudste de jongste voorgaat. Dat vormt altijd een probleem, het eerstgeboorterecht zit niet aan de geboorte vast. Jozef wil de handen van zijn vader wisselen van hoofd. Jakob echter is beslist: ‘Ik weet het’ (Genesis 48:19). De herhaling van deze drie woorden geeft aan dat Jakob heel zeker is. Efraïm zal vruchtbaar werk doen. Efraïm zal uitgroeien tot een menigte van volken. Later is het tienstammen rijk naar Efraïm genoemd, inderdaad een menigte van volken. Nu nog verdwenen na de deportatie door de Assyriërs (zoals de broers begraven zijn in Egypte), maar straks zullen zij ontdekt worden en terugkeren naar het land dat God hen beloofd heeft.

Volledig toegewijd
Manasse betekent ‘vergeten’. Zo zou je kunnen denken dat Jakob/Israël deze oudste zoon van Jozef is vergeten. Toch moeten we dit niet te snel negatief inkleuren. In Psalm 45:11 lezen we: ‘Hoor, o dochter, en zie, en neig uw oor, vergeet uw volk en het huis van uw vader.’ Bedoeld wordt dat de bruid haar achtergrond moet loslaten om helemaal toegewijd het nieuwe verbond (huwelijk) in te gaan. Zo willen we dit ‘vergeten’, dat in de naam Manasse ligt, ook begrijpen. Eenmaal zal Gods volk alle dingen vergeten, om volledig toegewijd te zijn aan haar Here en Messias. Dit toegewijd zijn aan God dringt nu voortaan via Manasse door tot het totaal van de twaalf zonen en zo tot heel het volk.

Ten slotte krijgt Jozef van de stervende Jakob de woorden mee: ‘Ik geef u, boven uw broeders, een bergrug’ (Genesis 48:22). Dit woord ‘Sjekem’ of schouder/bergrug, wijst naar Sichem, waar Jozef werd begraven (Handelingen 7:16). Jozef is de enige van de twaalf broers die in het heilig land werd begraven. Hij, net als Abraham, Isaäk en Jakob horen op bijzondere manier bij elkaar, eigenlijk niet drie, maar vier patriarchen, allen in het beloofde land begraven. De verbondenheid met het land kan niet sterker worden uitgedrukt.

Ds. Henk Schouten