De zaligsprekingen Een kijkje in de spiegel van Gods Woord

Martin Penning • 95 - 2019 • Uitgave: 5
Een serie over de zaligsprekingen

De zaligsprekingen lijken op een spiegel. Durven we de test aan en ons leven te laten doorschijnen, zodat onze tekortkomingen aan het licht komen? Durven we het aan om ons te verootmoedigen voor Gods aangezicht? Durven we ons af te vragen in hoeverre de deelbare eigenschappen van God in ons zichtbaar zijn, in plaats van ons te vergelijken met andere mensen?

Wanneer we ons met anderen vergelijken zijn we vaak best tevreden over onszelf, maar in vergelijking met Gods heiligheid is er nog veel winst te behalen. Dat moet onze maatstaf zijn. Op die manier zou Gods Woord voor ons als een spiegel moeten werken.
In de vorige artikelen hebben we het volgende al besproken. “Ik besef dat ik de gerechtigheid mis; ik besef dat ik, van aangezicht tot aangezicht met God en Zijn gerechtigheid, volkomen hulpeloos ben; ik kan niets doen. Dat niet alleen. Ik treur om de zonde die in mij woont; als gevolg van het werk van de Heilige Geest ben ik de duisternis van mijn eigen hart gaan zien. Nu ik die ware kijk op mijzelf ervaren heb, kan niemand anders mij nog kwetsen, niemand anders kan me nog beledigen, niemand kan iets over mij zeggen wat te erg is. Ik heb gehongerd en gedorst naar de gerechtigheid die mij recht voor God zal stellen, die me met God zal verzoenen en die me een nieuwe natuur, een nieuw leven zal geven. Ik heb dat gezien in Christus. Ik ben verzadigd geworden; ik heb dit alles als genadegift ontvangen” (Dr. D. Martyn Lloyd-Jones; De Bergrede).

Verschillende vlakken
We zien nu een keerpunt in de Zaligsprekingen. Nadat we ingezien hebben dat we zonder genade en de hulp van de Heilige Geest niets zijn en kunnen doen, komt hier een omschrijving van een christen die door dit proces heen is gegaan. We zien hier een omschrijving van hoe God wenst dat we zijn. Het gaat hier niet om wat we allemaal doen. Onze Heer bekommert zich over ons hart, onze gezindheid en daarna pas over ons handelen. Soms wordt er gedacht dat we eerst de hele theologie moeten begrijpen, voordat we als christen kunnen handelen, maar dat is niet hoe de Heere Jezus het uitlegt. We moeten door de waarheid geregeerd worden, omdat we door het werk van de Heilige Geest in ons christen geworden zijn. Daarom verklaren we met Paulus: ‘Ik ben met Christus gekruisigd en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij’ (Galaten 2:20). Het is dus niet zo dat we als natuurlijk mens blijven leven en dat we op verschillende vlakken proberen christen te zijn. Zijn Geest regeert ons leven. Hij is de bron van ons handelen, dus al ons handelen is een gevolg van onze nieuwe natuur. Heel ons leven is een uitbeelding van wie we werkelijk zijn. Als we het beeld zien van wat de Heere Jezus hier schetst, dan moeten we onszelf bezien en onszelf vragen durven stellen.

Ontferming en mededogen
De vraag is dus… “zijn we barmhartig?” Zijn we die gezegende mensen die de Heere hier omschrijft? Hier wordt niet een karaktertrek beschreven van een natuurlijke mens. Het is de beschrijving van een nieuwe mens. Barmhartigheid is een kenmerk van God (Psalm 103:8). Hij is van Zichzelf barmhartig, rechtvaardig en heilig. Barmhartigheid is een gevoel van ontferming en mededogen en een verlangen om het lijden te verlichten. Barmhartigheid en genade hebben veel met elkaar te maken. Genade is het omzien naar de mens in zonde en barmhartigheid is het omzien naar de mens in zijn ellende. Barmhartigheid is het uitreiken naar mensen die lijden onder de gevolgen van de zonde. Het grootste voorbeeld van barmhartigheid is dat God Zijn Zoon zond, omdat Hij onze erbarmelijke toestand zag en ons zag lijden.

‘Hen zal barmhartigheid geschieden…’. Als we dit tekstgedeelte zo op moeten vatten dat wij eerst barmhartig moeten zijn, voordat we vergeving ontvangen, dan zal niemand gered zijn. Als ik besef dat ik schuldig sta ten opzichte van God, dan besef ik ook dat ik diegene vergeving moet schenken die tegen mij gezondigd hebben.
Onze kijk op mensen zal hierdoor geheel veranderen. We zullen zien dat de mensen ‘wandelen overeenkomstig het tijdperk van deze wereld, overeenkomstig de wil van de aanvoerder van de macht in de lucht’ (Efeze 2:2). Zij zijn daar waar wij nog zouden zijn wanneer we Gods genade nog niet hadden ontvangen. Het beste voorbeeld van barmhartigheid is Christus aan het kruis. Hij ziet in Zijn lijden de ellende van de mens en roept uit: ‘Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat ze doen’ (Lukas 23:34). Wij moeten ook zo worden, zoals ook Stefanus, wanneer hij gestenigd wordt en vol bewogenheid is over de mensen (Handelingen 7:60). We moeten een gevoel van verdriet hebben over de mensen die slaven zijn van de zonde.

Gespreksvragen:
• Ben je bewogen met de mensen die lijden onder de gevolgen van de zonde?
• Kun je barmhartig zijn naar elkaar toe?
• Zie je in dat je alle mensen die je iets aan hebben gedaan, moet vergeven en kun je samen met God verdrietig zijn om de dwalingen die er in de harten van mensen omgaan en ook in je eigen hart?
• Zijn er dingen die je niet kunt vergeven of waar je veel moeite mee hebt?
• Zie je in dat barmhartigheid een eigenschap is die je als natuurlijk mens niet kunt bezitten?

Gebedspunten:
• Dank God voor Zijn barmhartigheid naar ons toe.
• Belijd de moeite die je hebt om barmhartig te zijn naar anderen of naar elkaar.
• Vraag God om inzicht in wat er nog in je hart zit aan wrok of boosheid naar anderen toe en bid om bewogenheid met hen.

Martin Penning

Praktische Bijbelstudies over de Bergrede (Mattheüs 5:3-10)

• Zalig zijn de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk der hemelen.
• Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden.
• Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven.
• Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden.
• Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.
• Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden.
• Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen.