De wereldbeheersers dezer duisternis…

Feike ter Velde • 88 - 2012 • Uitgave: 5
- over de onzichtbare dingen -

Is er meer tussen hemel en aarde dan wat we ons bewust zijn? Wat zegt het ons dat de Bijbel spreekt van de hemelse gewesten als ook de verblijfplaats van boze geesten, gevallen engelen, goden en godenzonen?
Ons wordt geleerd in de Schrift dat we onze strijd hebben tegen deze geestelijke machten. Wat is daarvan te merken op aarde? Zijn we niet vaak veel te oppervlakkig?


Jaren geleden heeft het mij al bezig gehouden: een tekst als: ‘God houdt gericht te midden van de goden’ (Psalm 82:1). Ik heb er toen ook wel enig onderzoek naar gedaan. Ik kwam de goden volop tegen, ook in de Bijbel, maar de commentaren vond ik onbevredigend. De meest gebruikte uitleg van deze psalmtekst was dat de goden de rechters van Israël zouden zijn. Maar ook dat beviel me niet, vooral omdat er op meer plaatsen over de goden wordt gesproken. In Exodus (12:12) strijdt de Here tegen de goden van Egypte, als het gaat om de bevrijding van het Joodse volk uit de slavernij. Dat was helemaal geen aardse strijd meer, maar een kosmisch gebeuren met wereldwijde gevolgen, die wij kennen als de tien plagen over Egypte. De boeken van Immanuël Velikovsky (1895-1979), bijvoorbeeld Werelden in Botsing en Aarde in Beroering laten zien dat de Egyptische plagen over de hele aarde werden waargenomen.

Betoverd door Hitler
Wat was er wáár van de redeneringen gedurende de Tweede Wereldoorlog, dat de strijd niet slechts was tegen de machtige Duitse legers, maar dat het om meer ging, namelijk om de strijd tussen Licht en Duisternis, tussen Goed en Kwaad en dat er oorlog moest worden gevoerd om de ziel van het Europese volk. De opkomst van Adolf Hitler en de nazi’s wordt gemakshalve verklaard uit de sociaal-economische situatie in het Duitsland van ná de Eerste Wereldoorlog. Daar mag veel van waar zijn, toch zijn er ook andere, veel meer geestelijke aspecten aan het gebeuren van toen. Occulte, geestelijke werkelijkheden waren de drijvende kracht achter Hitler en de zijnen. Heel Duitsland, inclusief de kerk, op enkele goede uitzonderingen na, leek betoverd door de uitstralende geestelijke kracht van de Führer.
Bij de processen in Neurenberg kwam steeds de vraag naar voren hoe een natie, een volk, dat mensen als Bach, Beethoven, Schiller, Einstein en Goethe heeft voortgebracht en daarnaast nog vele andere grote denkers, een beschaafde natie, zó wordt meegesleept in een verderfelijk denken en doen, met de uiteindelijke dood van zes miljoen Joden. De hele nazidoctrine en ideologie had diepe wortels in het occulte, het demonische. Het waren betoverende en hypnotiserende krachten in Hitler en de kring rondom hem, die laten zien hoezeer de wereldbeheersers dezer duisternis in zich onze wereld kunnen manifesteren.

Het drama Europa – eens het machtige Romeinse Rijk – loopt uit op het rijk van de Antichrist in de eindtijd. Dit Europa, met zijn rijke culturele geschiedenis aan de ene kant, kent een uiterst zwarte werkelijkheid aan de andere kant. Naast de tastbare fysieke geschiedenis behoren mensen, die door de Bijbelse bril naar de wereld en haar geschiedenis willen kijken, ook oog te hebben voor de onzichtbare en geestelijke kanten ervan. Geschiedenis wordt gemaakt door mensen. Mensen hebben hun geestelijke wortels in een geestelijke werkelijkheid. De Nazi’s zochten het – vooral in de top – in geestelijke werkelijkheden van het Hindoeïsme – waaraan het hakenkruis ook werd ontleend – het boeddhisme, de islam, het spiritisme etc. Op de koppels van de Duitse militair stond Gott mit uns. Dat was de god, de cultuurgod, van Europa, geenszins de God van de Bijbel, die de God van Israël is.

Treurende kerk met een dode god
Wie is de god van Europa? Dat brengt ons bij de meest wezenlijke vraag naar de oorzaak der dingen. De geschiedenis is geen noodlot van toevalligheden. We moeten ernaar kijken met de Bijbelse bril van profeten en apostelen. De god van Europa kunnen we vinden in de geschiedenis van de kerk en de geschiedenis van de kunst. De Duitse componist Richard Wagner (1813-1883) beschrijft de god van Europa in zijn grootse werk: Der Ring des Nibelungen. De laatste van deze vier samenhangende opera’s bezingt de dood van de Europese god en de ondergang van de hemel. De mensheid is nu aan zichzelf overgeleverd. Dan volgt het verlossingslied en de verwachting van de nieuwe, de betere wereld… een wereld zonder God. Die wereld wordt in werkelijkheid de dood van de zes miljoen in dit godloze Europa in de 20e eeuw.
In de geschiedenis van Europa is de dood van de god al veel eerder beleefd, namelijk in het jaar 1000. Er kwam een einde aan de tevergeefse verwachting van de komst van het beloofde Vrederijk, het Godsrijk van duizend jaren. De duizend jaren waren nu om en nu kon alleen het oordeel van God nog over het rijk komen. De mensheid in het rijk van keizer Otto III had zich niet bekeerd. Er was een diep besef van schuld, zowel bij de keizer, bij de paus – Silvester II, een wetenschapper – als ook in de gehele samenleving. De vrome Otto III doet publiekelijk en op indrukwekkende wijze boete voor de zondeschuld van het rijk en de godsoordelen worden uitgesteld. Er ontstaat een scheiding tussen de kerk en de staat, tussen de paus en de keizer, tussen het geloof en de wetenschap. De treurende kerk blijft achter met een dode god – de crucifix, een dode god aan een kruis, doet dan zijn intrede als het symbool van de kerk en het geloof. De Opgestane, verkondigd door de vroege kerk, wordt de dode, de gedode. De god, de cultuurgod van het Europese rijk is gestorven in het jaar 1000.

‘God is dood’
Die goden zijn engelenvorsten, cultuurgoden, die aangesteld(!) zijn door God en die aan Hem verantwoording verschuldigd zijn. Dit zijn de goden waarover ook Psalm 82 spreekt en waarover de Here God Zijn oordeel uitspreekt. We komen die goden der volken al tegen in Deuteronomium (4:19 en 29:26). Als zij in het oordeel komen, die goden, sterft met hen ook die cultuur. Voor Europa zal dat uiteindelijk betekenen: de ondergang van het Avondland. Want Europa’s engelenvorst, het hemelse tussenwezen, stond terecht in Gods oordeel en daarom zal de Europese cultuur, maar eerst de kerk, ten onder gaan. Want deze goden zijn sterfelijke wezens als zij ongehoorzaam zijn aan de Allerhoogste. Met het tussenwezen – de cultuurgod – sterft dan ook de cultuur langzaam maar zeker. Want die cultuur heeft de band met de levende God verloren door het wegvallen van deze tussenpersoon, deze cultuurgod en is derhalve zelf aan de dood onderworpen.
Die Europese cultuurgod is Jezus, aanvankelijk de Levende, naar Wiens koninkrijk werd uitgekeken. Maar dat Rijk kwam niet en het oordeel bleef over. De Levende werd toen vooral de dode. Hij was zoenoffer voor de schuld; diezelfde zondeschuld die maakte dat het Rijk niet kon komen. Zo is het sterven van de cultuurgod nog levensvoorwaarde geworden voor het voortbestaan van de Westerse cultuur, het uitstel van het oordeel dat toch eens zal komen. Over de dood van de Europese cultuurgod spreekt ook de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche (einde 19e eeuw), die profeteerde: “Gott ist tot” (“God is dood”). Hij doelde niet op de God van Israël, maar op het tussenwezen, de god van Europa, de god van de Europese cultuur. Nietzsche voorzag enkel nog rampspoed!

Waarlijk vrij!
De volstrekte geestelijke duisternis van het Europese nazirijk werd geleid door bezeten mensen, waaronder Adolf Hitler. Uit zijn directe omgeving zijn ook satanische aanvallen op Hitler bekend geworden. Hij keek van tijd tot tijd de duivel zelf recht in de ogen. Paniekaanvallen waren het gevolg. Aan diezelfde machten ontleende hij zijn hypnotische krachten over de massa, die als verlamd voor hem stond en hem aanbad. Dit zijn de geestelijke machten die in Europa de touwtjes in handen hebben genomen en in de hemelse gewesten over ons heersen. Tenzij wij ons bekeren en waarlijk vrij worden, vrij worden gemaakt! Dat krijgt zijn voltooiing bij de opname van de Gemeente en voor Israël in de Grote Verdrukking (Openbaring 12) – dan zullen gans Israël en de schepping waarlijk vrij worden.

Feike ter Velde