De ware besnijdenis

ds. Theo Niemeijer • 91 - 2015 • Uitgave: 20
Wat is de besnijdenis en wat betekent zij? Waarom werd Israël na de doortocht door de Jordaan besneden en moesten ze zich heiligen? (A. V. te H.)

Antwoord:
In Genesis 17:10-14 geeft de Here God Abraham de opdracht om al wat van het mannelijk geslacht is in zijn huis, te besnijden. Elk jongetje dat later in Israël geboren zou worden, moest daarna op de achtste dag besneden worden. Bij de besnijdenis wordt de voorhuid bij het mannelijk lid weggesneden. De besnijdenis vind je echter niet alleen bij Israël terug. In verschillende Arabische landen wordt de besnijdenis veelvuldig toegepast. Besnijdenis heeft een reinigende functie, waardoor het mannelijk lid beter en zorgvuldiger gereinigd kan worden, wat juist in het warme klimaat van het Midden-Oosten wel erg belangrijk is.
De besnijdenis werd ingesteld als zegel op het verbond dat God met Abraham gesloten had. Kennelijk werd de besnijdenis toegepast tot aan de uittocht uit Egypte (zo’n zeven generaties). Tijdens de woestijntocht werd de besnijdenis echter niet meer gepraktiseerd, waardoor bij de in bezit name van het beloofde land Kanaän een onbesneden generatie overgebleven was. Alle mannen die uit Egypte getrokken waren en ouder dan twintig jaar waren, waren namelijk in de woestijn omgekomen en mochten het beloofde land niet binnengaan, omdat ze niet op de Here vertrouwd hadden (Numeri 14:29). Deze nieuwe generatie was in de woestijn dus niet besneden (Jozua 5:5) en moest nu, voordat ze het beloofde land in bezit zouden nemen, opnieuw besneden worden. In Jozua 5:2 staat namelijk, dat de Israëlieten ‘opnieuw besneden moesten worden, ten tweede male’. Deze nieuwe generatie werd voor het eerst besneden, maar voor God gold deze besnijdenis als ‘het opnieuw besnijden van Israël’, waarbij de Here God doelt op de vernieuwing van het verbond dat Hij met Abraham gesloten had. Voor de in bezit name van het beloofde land moest eerst het verbond opnieuw bekrachtigd worden door de besnijdenis. Zonder deze besnijdenis had de Here God hen het land niet kunnen geven.
Voordat Israël het land in bezit kon nemen moesten vier dingen gebeuren:
1. Ze moesten eerst door de Jordaan trekken (Jozua 1:2)
2. Ze moesten zich opnieuw laten besnijden (Jozua 5:2)
3. Ze moesten opnieuw het Pascha vieren (Jozua 5:10)
4. Ze aten voor het eerst van de opbrengst van het beloofde land (Jozua 5:12)
Deze vier gebeurtenissen zijn profetisch! Wij staan vandaag aan de vooravond van de dag, waarop Israël het beloofde land voor altijd in bezit zal nemen. De ‘Grote Jozua’, de Here Jezus, zal spoedig wederkomen als de Koning der Joden, om Zijn volk het land te binnen te brengen. Voorafgaand zal Israël eerst door de (doods)Jordaan moeten trekken, waarbij het oude (woestijn)leven begraven zal worden en het nieuwe leven opgericht zal worden (Gilgal, Jozua 4:4-9).
Daarna zal Israël ‘voor de tweede keer besneden worden’, waarbij we mogen zien op de bekering van Israël en het oude vlees weggesneden zal worden en het volk opnieuw geboren wordt. Vervolgens zal Israël opnieuw het Pascha vieren, zoals ze dit nog nooit gevierd hebben. Ze zullen het Lam van God aanschouwen en zien die zij doorstoken hebben, een rouwklacht over Hem aanheffen en Hem als hun Messias aanvaarden.
Ten slotte krijgen ze deel aan de opbrengst van het beloofde land, waarbij ze deel krijgen aan het nieuwe leven in Christus.
Deze vier gebeurtenissen vormen, net zo als in de tijd van Jozua, de opmaat tot het Messiaanse rijk, waarin Israël vanuit het beloofde land tot wereldwijde zegen zal worden.

In het Nieuwe Testament lezen we ook over de besnijdenis, maar dan over de ‘ware besnijdenis, de besnijdenis van het hart’ (Romeinen 2:28-29). In het sterven van Christus werd het Oudtestamentische schaduwbeeld van de besnijdenis, waarbij het onreine vlees weggesneden werd, vervuld. Aan het kruis werd het zondige vlees gekruisigd en door het geloof in Christus ontvangen wij nu de ware besnijdenis, waarmee de Here God Zijn verbond met ons opricht en we tot Zijn Kind geboren worden. De besnijdenis van het Oude Testament wordt door Paulus ‘werk van mensenhanden aan het vlees’ genoemd (Efeziërs 2:11), waardoor wij uitgesloten waren buiten het burgerrecht van Israël. Maar nu zijn we door de ‘ware besnijdenis’ huisgenoten van God geworden, samen met de gelovigen uit Israël (Efeziërs 2:19). Deze ware besnijdenis wordt zichtbaar gemaakt door de doop, waarbij we laten zien dat ons vlees met Christus begraven is in de doop en we vanuit het graf in nieuwheid des levens met Hem opstaan (Kolossenzen 2:11-15).

Zonder deze ‘ware’ besnijdenis kom je het land niet binnen! Heeft u de knieën al gebogen bij het kruis van Golgotha, waar deze ware besnijdenis plaatsvond? Daar werd ons oude leven veroordeeld, daar werd het zondige vlees weggenomen. Alleen bij het kruis begint het nieuwe leven en wordt de weg geopend naar het beloofde land.


In de beide geslachtsregisters van de Here Jezus (Matteüs 1 en Lucas 3) vinden we de naam Zerubbabel terug. Gaat het hier om dezelfde persoon of hebben we hier te maken met twee verschillende mannen met de naam Zerubbabel? (D. te @)

Antwoord:
Beide geslachtsregisters lopen her en der uiteen. Het geslachtsregister van Lucas loop uiteindelijk naar de vader van Maria (Eli, vers 23), dat van Matteüs naar die van Jozef (Jakob, vers 16). De beide ‘opa’s’ van Jezus waren dus Eli en Jakob! Vanaf koning David zien we de meeste verschillen optreden, maar ook hoe deze registers weer heel dicht bij elkaar komen. Soms gebeurt het ook, wanneer een geslachthoofd vroegtijdig sterft, de broer van het geslachtshoofd in zijn plaats genoemd wordt. Zerubbabel wordt in beide registers genoemd als de zoon van Sealtiël (Matteüs 1:12 en Lucas 3:27), waarmee we mogen aannemen dat het hier om één en dezelfde persoon gaat.


Graag wil ik weten of kaarten/kaartspel voor christen geoorloofd is of niet. (J. E. te W.)

Antwoord:
De ontstaansgeschiedenis van het kaartspel is erg onduidelijk. De eerste kaartspelen gaan terug naar de periode waarin het papier uitgevonden werd. Toen ontstonden de eerste kaartspelen al in China. Uiteindelijk zijn de kaartspelen ook naar Europa gekomen. De verschillende Europese landen hanteren ook vaak verschillende symbolen in het kaartspel. Men neemt aan dat de Franse koning Karel VI een speciaal kaartspel liet ontwerpen, waarin God gelasterd wordt. Hij deed dit in de periode waarin hij waanzinnig was. Zo stelde de koning de duivel voor, de dame Maria, harten aas het bloed van Christus, de boer de Here Zelf, het klaverblad de vervolgde heiligen en het aantal tien, de tien geboden. Dit kaartspel zou de basis vormen voor het kaartspel dat bij ons gangbaar is geworden. Of dit historische te achterhalen is, valt niet mee! Wel zie je dat het kaartspel ook vaak gebruikt wordt in duistere, occulte kringen, in gelegenheden die niets met het christelijk geloof te maken hebben. Zelf houd ik me aan de regel: ‘Bij twijfel, niet inhalen’. Er zijn genoeg andere mogelijkheden om ons te ontspannen en gezellig bij elkaar te zijn.

Theo Niemeijer