De vrucht van volharding

Jef de Vriese • 88 - 2012 • Uitgave: 8
Volharding is een kenmerk van discipelschap. Volharding is het bewijs van een hartsgesteldheid. Het hart van een discipel van Jezus volhardt in gebed, onderwijs, onderlinge gemeenschap en het breken van het brood (Handelingen 1:14, 2:42, Efeziërs 6:8). Jezus kent de werken van de gemeenten en hoe ze daar in volharden: kwaad niet verdragen, dwaalleraars testen, verdraagzaamheid, liefde, geloof, dienstbetoon, etc. (Openbaring 2:2,3,19). Wie de geboden en het geloof in acht neemt, geeft er blijk van bij de heiligen te horen (Openbaring 14:12). Aan de vrucht kent men de boom.
Volharding groeit in goede aarde. Het zaad moet dan ook in goede aarde vallen. Een oprecht hart houdt het Woord vast dat het hoort. Het brengt vrucht voort in de volharding (Lucas 8:15). Oppervlakkigheid, materialisme en kortstondig enthousiasme horen niet blijvend bij een hart dat uit God geboren is. Het Woord brengt geestelijke groei in harten die er mee bevochtigd zijn, waar het in kan binnendringen om het te doordrenken (Jesaja 55:10-11).
Volharding wordt bevorderd door verdrukking. Als er dan moeilijke tijden komen, heeft een wedergeboren hart diepe wortels aan de stroom van levend water. Die christen is als een boom die zijn vreugde vindt in het Woord van God (Psalm 1). Verdrukking veroorzaakt dan geen schade, maar brengt volharding teweeg (Romeinen 5:3). De vreugde van de zegen in God kan niet tenietgedaan worden door pijnlijke omstandigheden. Elke verdriet is een aanleiding om de blijdschap in Christus te verdiepen. Beproeving bewerkt volharding (Jakobus 1:3).

Jef De Vriese