De vreze des Heren is geen angst voor God - Spr. 9:10a

Els ter Welle • 94 - 2018 • Uitgave: 4
‘Het beginsel van wijsheid is de vreze des Heren’ (Spreuken 9:10a).

Het is jaren geleden dat we een aantal gezinnen hadden uitgenodigd met Kerst. Ik had voor de kinderen leuke knutselwerkjes voorbereid. Nadat we samen kerstliederen hadden gezongen, gingen zij daarmee aan de slag in een andere kamer. Toen ik daar even ging kijken, hoorde ik dat een lief meisje van acht jaar tegen haar jongere zusje zei: “Dat mag je niet zeggen Linda, anders ga je naar de hel.” Het trof me onaangenaam en ik ben het nooit vergeten.

David zegt in Psalm 34: ‘Komt, kinderen, luister naar mij, ik zal jullie de vreze des Heren leren’ (vers 12).
Als koning heeft David een heel druk bestaan en veel zorgen aan zijn hoofd. Toch neemt hij de tijd om de kinderen van zijn volk te onderwijzen. Heeft hij ze angst voor God bijgebracht? Zeker niet. De vreze des Heren is een vrees die je niet angstig maakt. Het is een gezonde vrees, zoals je bang bent voor vuur en bang bent om te vallen.
David is een beroemd musicus, maar hij leert hen niet te spelen op de harp. Hij is een ervaren krijgsman, maar hij leert hen niet te vechten. Hij is een groot staatsman, maar hij leert hen niet hoe je een land moet regeren. Wat hij wel doet: hij onderricht hen in de vreze des Heren! Dát is belangrijker dan al het andere. Als ze dát leren, wordt de weg naar wijsheid en geluk voor hen geopend.

Hoe is dat met u? Hoeveel voorrang krijgt de geestelijke opvoeding in uw gezin? In Deuteronomium 6 zegt Mozes: ‘Deze woorden die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. U moet ze uw kinderen inprenten’ (vers 6,7).
We kunnen onze kinderen de vreze van de Heer alleen onderwijzen als het geloof in ons eigen leven een zaak van het hart is.

Zien uw kinderen in uw leven dat angst voor God en voor Zijn oordeel wordt uitgesloten als we in Jezus geloven en Hem volgen en dat de straf die wij verdiend hadden op Hém was? Leeft u hen dat voor?
1 Johannes 4 zegt het zo duidelijk en krachtig! ‘Hierin is de liefde bij ons volmaakt geworden, dat wij vrijmoedigheid mogen hebben op de dag van het oordeel. Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit. De vrees houdt immers straf in, en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde’ (vers 17,18).

Els ter Welle