De vlucht van Jona

Dirk van Genderen • 92 - 2016 • Uitgave: 10
Onder christenen kom je nogal eens tegen dat ferme standpunten worden ingenomen, die heel Bijbels klinken, terwijl het leven van de bewuste personen er totaal niet mee spoort. Dirk van Genderen gaat in een aantal artikelen hierop in. Nu deel 6: Jona.

De vlucht van Jona

Jona is ongehoorzaam aan Gods opdracht om naar Ninevé te gaan en tegen haar te prediken, omdat het kwaad van de stad was opgestegen voor Gods aangezicht. Jona, de profeet, tot wie God sprak, is ongehoorzaam. Hij kent de weg die hij moet gaan, maar hij ‘ging weg van het aangezicht van de HEERE’ (Jona 1:3).

De opdracht van de Heere aan Jona is heftig. Je zult maar naar de grootste vijanden van je land worden gestuurd. Wie weet wat de mensen van Ninevé hem aan zullen doen. Zijn leven stond op het spel, evenals zijn reputatie.
Maar de zegen van de Heere rust niet op zijn vlucht. Hij had naar het oosten moeten gaan, naar Ninevé in Assyrië, maar hij pakte een schip dat naar het westen ging, naar Tarsis, in Spanje. Hij vlucht bij God vandaan.
Jona, die bekend gestaan zal hebben als profeet van God, toont naar buiten toe zijn vrome gezicht, om het maar eens zo te zeggen, terwijl hij van binnen strijdt met God. Dat kan ook bij ons zo zijn. We gaan naar de samenkomst en zingen de liederen, terwijl we innerlijk bij God vandaan vluchten.

Tweede kans
Misschien weet u dat God u ergens voor roept, maar u vlucht er voor weg. Maar God laat u niet zomaar los. Dat zien we ook bij Jona. Door Zijn woord en door Zijn Geest wil Hij ook u bij Hem terugbrengen.
Bij Jona doet God dat door het schip waarop hij zich bevindt, in een zeer zware storm terecht te laten komen. De bemanning beseft dat dit meer is dan een normale storm en wil weten waardoor dit natuurgeweld wordt veroorzaakt. Nadat het lot geworpen is en op Jona valt, erkent hij dat hij voor de Heere op de vlucht is. ‘Pak mij op en werp mij in de zee, dan zal de zee u met rust laten, want ik weet dat deze zware storm u omwille van mij overkomt’ (Jona 1:12).
De Heere is Jona genadig. Hij stuurt een vis, die hem opslokt. In het binnenste van de vis komt Jona tot inkeer en belijdt: ‘Het heil is van de HEERE’ (Jona 2:9).
Wij zouden Jona allang ontslagen hebben als profeet, maar de HEERE geeft Jona een tweede kans. Opnieuw krijgt hij de opdracht naar Ninevé te gaan en de prediking te preken die de HEERE aan hem zal geven. Nu gaat hij wel en spreekt: ‘Nog veertig dagen en Ninevé wordt ondersteboven gekeerd’ (Jona 3:4). Wij vinden dit misschien een vreemde boodschap, maar het is Gods boodschap voor een stad die onderweg is naar de ondergang.

Uw eigen vluchtweg
God wil Ninevé redden en Jona’s ongehoorzaamheid had toen al – later is Ninevé alsnog verwoest – kunnen leiden tot de totale verwoesting van de stad en de ondergang van al haar inwoners.
Zo wil de Heere u misschien wel gebruiken om mensen te redden van de eeuwige ondergang. Lees nu niet zomaar door, maar stop een moment en vraag u voor het aangezicht van de Heere af of u Zijn weg gaat, of misschien een eigen (vlucht)weg. En aarzel niet om, net als Jona, tot inkeer te komen en opnieuw Gods weg te gaan, tot eer van Hem en tot zegen van anderen.
De uitwerking van Jona’s preek – beter: Gods woorden – is onvoorstelbaar. De hele stad komt tot bekering.

Nu het nog kan
Dit zou een mooi slot zijn van dit kleine Bijbelboek. Maar het is schokkend om in het laatste hoofdstuk te lezen dat Jona woedend wordt op de Heere omdat Hij de stad gespaard heeft. ‘Ik wist dat U een genadig en barmhartig God bent, geduldig en rijk aan goedertierenheid, Die berouw heeft over het kwaad’ (Jona 4:2).
Verrassend is het antwoord van de Heere: ‘Zou ik de grote stad Ninevé niet mogen sparen, waarin meer dan 120.000 mensen zijn die het verschil tussen hun rechter- en linkerhand niet weten, en ook nog veel vee’ (Jona 4:11).
Wie weet voor hoeveel mensen de Heere u wil gebruiken om hen te redden, nu het nog kan…

Dirk van Genderen