De schepping wacht op de wederkomst

ds. Theo Niemeijer • 91 - 2015 • Uitgave: 5
In Romeinen 8:19 staat dat de schepping met reikhalzend verlangen wacht op het openbaar worden van de zonen Gods. Als de opname van de gemeente snel plaatsvindt dan zijn er geen christenen meer op aarde. Wat wordt hier dan mee bedoeld en wanneer zal dit plaatsvinden?
Een tweede vraag: In Joël 2:28-32 en Handelingen 2:17-21 kunnen we lezen, dat Hij Zijn Geest over alle vlees uit zal storten. Moet ik geloven dat deze belofte nog vervuld zal moeten worden vóór de opname van de gemeente? (J. M. te @)


Antwoord:
Bij de opname van de gemeente zal de schepping niet hersteld worden. De Bijbel leert ons dat er na de opname van de gemeente juist allerlei natuurrampen over de aarde zullen komen. Zo lezen we over vreselijke hongersnoden, aardbevingen, ziekten, ruimterampen en ga zo maar door! In verband hiermee leert de Bijbel ons dat de gemeente juist vóór deze vreselijke dingen, die als oordeel van God over de aarde zullen komen, weggenomen zal worden, net zoals Lot uit Sodom vluchtte voordat het oordeel over de stad kwam.
Het ‘openbaar worden van de zonen Gods’ heeft veel meer te maken met de zichtbare wederkomst van de Here Jezus op aarde, waarbij ook de gemeente met Hem zal verschijnen (Kolossenzen 3:3-4). Door het ontvangen van de Heilige Geest zijn wij allemaal ‘zonen van God geworden’ en hebben wij ‘de Geest van het Zoonschap’ ontvangen (Romeinen 8:14-17). Hierdoor zijn wij met Christus erfgenamen geworden en een deel van deze erfenis is, dat wij bij Zijn wederkomst met Hem op aarde zullen komen om gedurende het Messiaanse vrederijk met Hem over de aarde te regeren. Op dat moment wacht de schepping, want dan zal deze schepping van de zondevloek bevrijd worden en zal de woestijn bloeien als een roos!
In Jesaja 11:6-10 kunt u lezen hoe de natuur zich tijdens dat Messiaanse vrederijk zal herstellen. Roofdieren houden dan op roofdier te zijn en zullen dan samen met runderen en bokjes stro eten. De zon zal niet meer verduisterd worden en de maan zal haar volledige glans geven, het lijkt er op dat de periode van de hof van Eden weer terug zal komen. Dáár wacht de schepping met reikhalzend verlangen op. Dus niet op de opname van de gemeente, maar op de wederkomst van de Here Jezus, waar bij ook de zonen Gods, de gemeente in al haar heerlijkheid, openbaar zal worden.

Wat uw tweede vraag betreft is het goed om bovenstaande tekstgedeelten zorgvuldig te bestuderen. Joël 2 gaat heel duidelijk over het uiteindelijk herstel van Israël, waarbij Gods Geest over het gehele volk Israël uitgestort zal worden. In Romeinen 11:25 wordt ons door Paulus duidelijk gemaakt dat bij de wederkomst van de Here Jezus geheel Israël behouden zal worden. Dan zal Israël zich als volk tot de Here bekeren en zal het volk in haar geheel Gods Geest ontvangen.
In het verleden heeft de Here met Israël altijd als volk gehandeld. Als volk werd het uit Egypte geleid, als volk heeft het Kanaän in bezit genomen. Als volk werd het in ballingschap geleid, maar ook als volk weer teruggebracht naar het beloofde land.
Ook in onze tijd zien we dat de Here God met Zijn volk handelt. Als volk zal Israël terugkeren naar het eigen land. We zien dit in onze tijd steeds meer zichtbaar worden. Zo lezen we in Zacharia 12:10 dat Israël zich als volk tot de Here zal bekeren en een rouwklacht aan zal heffen. Hij zal hen ontzondigen en rein water over hen sprenkelen (Zacharia 13:1). Telkens gaat het hier niet om individuele Joden, maar om de Joden in algemene zin. Zo lezen we dus ook in Joël 2 dat Gods Geest over het gehele Joodse volk uitgestort zal worden: zonen, dochters, ouderen en jongeren, dienstknechten en heren, allen zullen zij Gods Geest ontvangen.
Ezechiël 37:9-14 spreekt hier ook over: ‘Kom o Geest en blaas in deze gedoden, zodat zij herleven… deze dorre doodsbeenderen, zijn het gehele huis Israëls… Ik zal Mijn Geest in u geven zodat gij herleeft.’
In Handelingen 2:16-21 spreekt Petrus op de Pinksterdag over de vervulling van deze belofte. We moeten niet vergeten, dat op dat moment alleen de Joden deel kregen aan dit wonder! De eerste heiden (niet-Jood) ontving pas in Handelingen 10 Gods Geest. Gods Geest kwam allereerst voor Israël. Maar net zoals Israël als volk de Here Jezus verworpen heeft, zo heeft Israël ook als volk de komst van de Heilige Geest verworpen. Ik zeg heel duidelijk ‘als volk’, omdat er wel velen vanuit dit Joodse volk tot geloof gekomen zijn (de eerste dag zelfs drieduizend!), maar als volk heeft Israël de Here Jezus en later ook Gods Geest verworpen. Hiermee werd Israël als volk op dat moment aan de kant gezet en werd de gemeente uit alle volkeren verzameld.
Israël werd echter niet definitief verworpen! De Bijbel leert ons dat wanneer de gemeente uit de volkeren verzameld is en het getal vol is, Hij de draad met Zijn verbondsvolk Israël weer oppakt en Israël alsnog behouden zal worden. Dan zal Joël 2 voor Israël geheel in vervulling gaan. De gebeurtenis in Handelingen 2 is dus een voorvervulling van de uiteindelijke vervulling die bij de wederkomst van de Here Jezus plaats zal vinden.


In Marcus 16:17 staat dat tekenen de gelovigen zullen volgen. Het gaat hier om tekenen zoals: geesten uitdrijven, het spreken in nieuwe tongen, het opnemen van slangen, het drinken van iets dodelijks en het genezen van zieken. Hoe komt het dat deze tekenen praktisch niet meer aanwezig zijn bij de gelovigen van deze tijd? (J. M. te K.)

Antwoord:
Marcus, de dienstknecht van Petrus heeft dit evangelie ‘uit de mond van Petrus’ opgeschreven. Petrus vertelde het aan Marcus, die het voor hem opschreef. Het is bekend dat bij het eerste exemplaar van dit evangelie het laatste stukje (16:9-20) ontbrak. Bij de oudste manuscripten die gevonden zijn ontbreekt dit gedeelte. Vandaar dat dit gedeelte in uw Bijbel tussen haakjes staat, om aan te geven dat dit gedeelte alleen in de latere manuscripten voorkomt. Het is goed om dit, voorafgaand aan mijn antwoord, te weten.
Verder is het goed om naar de inleiding van de belofte van de tekenen te kijken. Het gaat hier over de berichtgeving van de opstanding van de Here Jezus aan de apostelen. We lezen dat de apostelen zowel het getuigenis van de vrouwen, als dat van de Emmaüsgangers niet geloofden: ‘en ook die geloofden zij niet!’ (:11,13).
‘Daarna verscheen de Here Jezus aan de elf apostelen en verweet hun hun ongeloof en hardheid van hart, omdat zij hen niet geloofden die Hem aanschouwd hadden, nadat Hij opgewekt was’ (:14).
Uit Lucas 24:33-35 blijkt echter, dat de apostelen wél het opstandingbericht geloofden, want bij binnenkomst van de Emmaüsgangers riepen de apostelen hen al toe: ‘De Here is waarlijk opgewekt en is aan Simon verschenen!’ Maar goed dat het gedeelte in Marcus 16 tussen haakjes staat!
De tekenen waarover Marcus schrijft vonden inderdaad de eerste tijd, bij het ontstaan van de gemeente, veelvuldig plaats. Ze waren gegeven om het Woord te bevestigen. We moeten niet vergeten dat men in die tijd alleen over het Oude Testament beschikte en dat het gehele Nieuwe Testament nog geschreven moest worden! De tekenen waren dus nodig om de woorden van de apostelen van Gods gezag te voorzien. Nu is de Bijbel als gezaghebbend Woord van God compleet en is het niet meer nodig dat tekenen dit gezag bevestigen.
In 1 Korintiërs 1:22 staat dat de Joden tekenen verlangen. Ook tijdens het aardse leven van de Here Jezus vroegen de Joden herhaaldelijk om tekenen: ‘Wat voor teken doet Gij dan, opdat wij mogen zien en U geloven?’ (Johannes 6:30). Het gaat hier om een vraag, juist nadat Hij de vijfduizend met vijf broodjes en twee visjes gespijzigd had! God handelde met het Joodse volk altijd op een zichtbare manier. Bij Zijn wederkomst zal dit volk Hem zien en tot geloof komen.
Tegen ons zegt Hij vandaag: ‘Zalig zij die niet gezien hebben en toch geloven.’ In onze tijd zien we steeds meer dat het geloof van mensen gebaseerd is op dat wat ze zien, voelen en ervaren. De Bijbel roept ons op om op Gods Woord te vertrouwen. De Bijbel biedt ons de enige zekerheid voor ons behoud. Wonderen en tekenen gaan weer voorbij, Gods Woord houdt stand.
Vanaf het moment waarop duidelijk werd dat het Joodse volk het evangelie van de Here Jezus verwierp en Paulus zich hoofdzakelijk tot de heidenen (niet-Joden) richtte, zien we een sterkte afname van de genoemde tekenen. Zo zelfs, dat Paulus Timoteüs aanraadde wat wijn te drinken wegens zijn gedurige ziek-zijn en dat hij Trofimus in Milete ziek achtergelaten heeft. Had Paulus geen kracht meer in zich om hen te genezen. Hoe kwam het dat Paulus zelf te kampen had met een doorn in zijn vlees?
Vooral na de verwoesting van Jeruzalem en de tempel, zien we dat de tekenen bijna niet meer voorkwamen. Israël was wereldwijd verstrooid, als volk had zij het evangelie verworpen en had het de tekenen niet meer nodig.
Gods handelen is echter soeverein en als het in Zijn plan ligt tekenen en wonderen te verrichten, dan mogen we ons in Hem verblijden. Daarbij moeten we niet vergeten dat de komst van de antichrist ook met heel veel tekenen en wonderen gepaard zal gaan (2 Tessalonicenzen 2:9-10). En juist in deze tijd, waarin de mensen Gods Woord niet meer zo serieus nemen, lopen ze een groot gevaar om door de antichrist bedrogen te worden.

Theo Niemeijer