De Schepper geeft de schepping niet op
‘De aarde en de werken daarop zullen gevonden worden…’ (2 Petrus 3:10).
Twee dingen die zo’n beetje tegelijkertijd plaatsvonden. Mijn apotheek meldde in een mailing dat vanaf 1 januari 2016 geen geneesmiddelen meer in een plastic tasje zouden worden meegegeven. Mensen moesten zelf tassen meebrengen. Het tweede is dat het KNMI voor het eerst officieel heeft toegegeven dat er zich wel degelijk klimaatsveranderingen voordeden als gevolg van de opwarming van de aarde door het broeikaseffect.
De signalen dat er echt iets mis is met onze schepping zijn al langer afgegeven. Maar veel urgentie lokte dit niet uit bij gewone mensen op onze planeet. Ach, het zou wel wat meevallen en het zou onze tijd wel duren. Er was sprake van een struisvogelgedrag. We wilden het met elkaar niet zien en ook christenen hadden het rentmeesterschap niet hoog genoteerd staan, afgezien van enkele milieufreaks onder hen die als profeten bezig waren te roepen in de woestijn.
Broeikas met plastic soep
Het lijkt wel of veel christenen de schepping al hebben afgeschreven. Het denken over de schepping wordt bij hen beheerst door een ondergangsscenario. Uiteindelijk loopt het met de schepping helemaal verkeerd af. Zal de afbraak die zich nu allerwege aftekent, totaal worden? Als we de krant lezen en de documentaires op de televisie zien, dan slaat ons de schrik om het hart. De zomers worden steeds warmer en natter. De atmosfeer krijgt steeds meer CO2 te verwerken door de uitstoot van gassen van onze industrieën, auto’s en vliegtuigen die steeds meer mensen naar nog exotischer vakantiebestemmingen moeten brengen. Door het broeikaseffect warmt de aarde steeds meer op en verandert het klimaat over de hele wereld.
Lange tijd hebben we die ongemakkelijke waarheid, zoals Al Gore dat in zijn spraakmakende film eens heeft genoemd, van ons afgehouden. De tyfoon die twee jaar geleden over de Filippijnen heeft geraasd, past niet in de gebruikelijke modellen. Die was van een hevigheid die men niet kan thuisbrengen. Ook verontrustend is het bestaan van de plastic soep in de Grote Oceaan en andere grote zeegebieden. Daar draait bijvoorbeeld in de Grote Oceaan een zeestroom van 15 miljoen vierkante kilometer rond (300 keer Nederland) van plastic deeltjes. Veel van dat plastic verdwijnt in de magen van vissen en vogels en daarmee wordt de zoölogische huishouding van de oceanen ernstig verstoord en vindt er een grote vervuiling plaats. Wat doen wij als mensen de schepping allemaal aan?
De ondergang tegemoet?
Op het eerste gehoor lijkt 2 Petrus 3 het gelijk van het onder¬gangsdenken te bevestigen. De conclusie is onontkoombaar: deze aarde gaat de ondergang tegemoet. Uitdrukkelijk wordt het werkwoord ‘ten onder gaan’ in vers 7 genoemd en in vers 10 staat het met even zoveel woorden: ‘Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan…’ Al heel gauw zouden we tegen elkaar kunnen zeggen: zie je nou wel dat de Schrift de ondergang van deze wereld leert!
Toch wil ik het wagen een vraagteken te plaatsen bij deze vlotte conclusie. Zeker, het werkwoord ‘ondergaan’ wordt genoemd en ‘de elementen vergaan door vuur’, maar de vraag is of de Bijbel ook werkelijk de ondergang van de schepping leert. Wij behoeven nauwelijks overtuigd te worden van de mogelijkheid van een dergelijke catastrofe. Een kernoorlog heeft de gruwelijke uitwerking die hier wordt beschreven. Onze eenentwintigste eeuwse ogen kijken daar niet meer van op. Je moet er niet aan denken als landen als Iran en Noord-Korea eenmaal echt over atoomwapens zullen beschikken. Maar zegt Petrus dat nu hier ook? Heeft hij zoiets als een nucleaire wereldbrand op het oog?
Louterend vuur
Wie 2 Petrus 3 goed leest doet een opvallende ontdekking. Hij ontdekt dat Petrus precies het ómgekeerde wil zeggen van wat hem soms in de mond wordt gelegd. ‘Maar de tegenwoordige hemelen en de aarde zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, ten vure bewaard tegen de dag van het oordeel en van de ondergang der goddeloze mensen’ (vers 7). Dus de wereld vergaat niet: de aarde wordt bewáárd...! Dat moet goed tot ons doordringen! Maar de aarde moet wel door het vuur heen. De aarde brandt in het vuur niet op, maar juist omgekeerd: de aarde wordt daarin gelouterd en schoonge¬brand.
Bij de uitleg van Petrus’ profetie moeten wij vooral letten op de boodschap van de Oudtestamentische profeet Maleachi. Het is niet onmogelijk dat Petrus de woorden van deze profeet in gedachten heeft gehad. In Maleachi 4:1 lezen we: ‘Want zie, de dag komt, brandend als een oven!’ Als Maleachi dit zegt, bedoelt hij niet het vuur dat vernietigt, maar het vuur dat loutert. ‘Doch wie kan de dag van Zijn komst verdragen, en wie zal bestaan, als Hij verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur van de smelter en als het loog van de blekers. Hij zal zitten, het zilver smeltend en reinigend’ (Maleachi 3:2,3). Het gaat hierbij niet om het vuur dat verschroeit en vernietigt. Nee, het is het vuur dat een kundige zilversmid gebruikt om zilver te louteren en sieraden te smeden.
Het werkwoord ‘ten onder gaan’ wordt hier niet voor de aarde zelf gebruikt, maar heeft betrekking op de goddeloze mensen. Dat zijn al die mensen die een smet hebben geworpen op die schepping waarvan God eens had gezegd dat hij goed was. Dat zijn al de mensen die de aarde bezoedeld en bedorven hebben: de geweldenaars, de op macht belusten, de uitbuiters, de kille egoïsten, de genotzoekers, de haters van God. Alle mensen die ingaan tegen Gods bedoeling met het leven. Die worden eruit gebrand, om zó de aarde en die daarop wonen te reinigen.
God blijft Zijn schepping trouw
Vers 10 van 2 Petrus 3 is een driedubbele onderstreping van wat tot nu toe gezegd is. Zeker, zegt Petrus, er kómt een dag van crisis en gericht! ‘Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan…’ Maar er staat nog iets méér! Er staat ook: ‘en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden.’ Gevónden worden... Lezen wij dat goed? Gevónden… Ja, ik weet dat er in de HSV en de NBV iets anders staat. Daar staat: vernietigd worden. De NBG van 1951 heeft echter de beste papieren. De oudste en beste handschriften geven: gevonden worden! De Studiebijbel zegt dat dan ook terecht.
De ernst van het komende wereldoordeel klinkt luid en duidelijk in deze woorden. ‘Toch’, zegt Petrus, ‘ook al is het gericht een wereld¬wijde crisis en een diep ingrijpende operatie van God: de aarde en de werken daarop zullen door dit vuur heen gevónden worden.’ Al onze ondergangsscenario’s worden ons uit handen geslagen. Het loopt met deze wereld kennelijk niet uit op één groot debacle. God blijft Zijn schepping trouw.
Weer teruggevonden
Dat God het werk van Zijn handen niet laat varen, moet blijkbaar heel letterlijk worden genomen. ‘De aarde en haar werken daarop zullen gevonden worden’. Dit woord ‘gevonden’ zit vol betekenis. Het is geladen met een feestelijke kracht. Het is een voluit evangelisch woord. We kennen dat woord uit de meest bekende gelijkenis in de Bijbel. ‘Mijn zoon hier was verloren en is gevonden.’ Wat wij mensen, ja zelfs wat God een moment dacht verloren te hebben, dat wordt dáár weer teruggevon¬den. In grote blijdschap!
Is dat niet een wonderlijk en feestelijk perspectief? De volkeren zullen volgens Openbaring 21:26 hun eer en heerlijkheid binnenbrengen in het nieuwe Jeruzalem, het mooiste dat ze voortbrachten. Dat alles zal zeker worden gezuiverd, omdat ook in kunst en cultuur zondigheid niet ontbreekt. Alles zal daar worden gevonden in een gezuiverde, hernieuwde en verheerlijkte staat.
Vernieuwde aarde
Dan gaat God verder met Zijn schepping, zoals die was van vóór de zondeval. Ook wij zullen daar gevonden worden, op die verheerlijkte aarde van de toekomst. Waren wij niet Gods werk bij uitnemendheid in de schepping? Daar zullen wij dat opnieuw weer zijn. God blijft Zijn schepping trouw. En wat een wonder: we zijn daar die we nu zijn, met een lichaam dat niet door zonde en ziekte is aangetast. Je bent die je nu bent, maar met een volmaakt lichaam, herkenbaar en toch anders. Ik ben daar Yme Horjus, maar zonder mijn handicap, zonder mijn slechthorendheid. Ik kan dan alle hoge tonen van de muziek weer horen en het fluiten van de vogels. Het staat zo mooi in Psalm 104: ‘Gij vernieuwt het gelaat van de aardbodem’.
Alle ongerechtigheid zal zijn weggeschroeid, alle verontreiniging weggebrand, alle zonde weggezuiverd. Petrus zegt: ‘Wij verwachten echter naar Zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.’ Voor wie kan die vernieuwde aarde ánders zijn bedoeld dan voor ons mensen? Op wie heeft die gerechtigheid ánders betrekking dan op ons die de aarde zullen bewonen? Die aarde is voor óns bestemd!
God schrijft de aarde niet af
De Bijbel eindigt met het visioen van de toekomst. Hoofdstuk 21 van de Openbaring geeft ons een blik op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. En wat ziet Johannes dan? Hij ziet hoe in de allerlaatste fase van de geschiedenis, na het laatste oordeel, de hemelse stad neerdaalt. ‘Het nieuwe Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid die voor haar man versierd is…’
De uiteindelijke woonplaats van de Here en Zijn bruid, van de gelovigen dus, is de aarde. Als Johannes dat in zijn visioen ziet gebeuren, is er de stem die zegt: ‘Zie, de tent van God is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn.’ In die heerlijkheid zal de vernieuwde aarde zijn bekroning vinden. Daarom schrijft God de aarde niet af. Hij komt er eenmaal mee tot voltooiing. Laten we daarom een beetje zuinig zijn op deze aarde. Hij hoeft toch niet door ons mensen helemaal kapot gemaakt te worden?
Bezig blijven voor Hem
Maar we zijn als christenen ook mensen met voortdurende binnenpretjes. Wij kijken in de vakanties naar de pracht en schoonheid van de schepping en weten dat die nog niets is vergeleken bij de verheerlijkte staat die eenmaal aanbreekt. Wij zijn mensen met binnenpretjes omdat wij ook dwars door het verval en het milieube¬derf heen kunnen kijken. Want eenmaal zal ‘het gelaat van de aardbodem vernieuwd worden’, zoals Psalm 104 dat immers zo prachtig verwoordt.
En ondertussen, zegt Petrus, moeten we bezig blijven met de dingen van de Here. Doorgaan met onze ijver voor Hem om mensen te winnen voor het evangelie, en we zelf ook onbevlekt en onberispelijk blijken te zijn. Het is de weg met Jezus gaan in je leven, in Zijn voetstappen treden en oppassen dat je niet zelf het spoor bijster raakt en afvalt van je standvastigheid, maar opgroeit in de genade en in de kennis van onze Heer en Heiland, Jezus Christus. In die heilige wandel en godsvrucht moeten wij leven, zegt Petrus in vers 12, ‘vol verwachting u spoedende naar de dag Gods’.
Yme Horjus
Ik heb rijkelijk geput uit het kostelijke boekje van W.G. Rietkerk, ‘De aarde en haar toekomst’, Kampen 1992 (niet meer verkrijgbaar).
Twee dingen die zo’n beetje tegelijkertijd plaatsvonden. Mijn apotheek meldde in een mailing dat vanaf 1 januari 2016 geen geneesmiddelen meer in een plastic tasje zouden worden meegegeven. Mensen moesten zelf tassen meebrengen. Het tweede is dat het KNMI voor het eerst officieel heeft toegegeven dat er zich wel degelijk klimaatsveranderingen voordeden als gevolg van de opwarming van de aarde door het broeikaseffect.
De signalen dat er echt iets mis is met onze schepping zijn al langer afgegeven. Maar veel urgentie lokte dit niet uit bij gewone mensen op onze planeet. Ach, het zou wel wat meevallen en het zou onze tijd wel duren. Er was sprake van een struisvogelgedrag. We wilden het met elkaar niet zien en ook christenen hadden het rentmeesterschap niet hoog genoteerd staan, afgezien van enkele milieufreaks onder hen die als profeten bezig waren te roepen in de woestijn.
Broeikas met plastic soep
Het lijkt wel of veel christenen de schepping al hebben afgeschreven. Het denken over de schepping wordt bij hen beheerst door een ondergangsscenario. Uiteindelijk loopt het met de schepping helemaal verkeerd af. Zal de afbraak die zich nu allerwege aftekent, totaal worden? Als we de krant lezen en de documentaires op de televisie zien, dan slaat ons de schrik om het hart. De zomers worden steeds warmer en natter. De atmosfeer krijgt steeds meer CO2 te verwerken door de uitstoot van gassen van onze industrieën, auto’s en vliegtuigen die steeds meer mensen naar nog exotischer vakantiebestemmingen moeten brengen. Door het broeikaseffect warmt de aarde steeds meer op en verandert het klimaat over de hele wereld.
Lange tijd hebben we die ongemakkelijke waarheid, zoals Al Gore dat in zijn spraakmakende film eens heeft genoemd, van ons afgehouden. De tyfoon die twee jaar geleden over de Filippijnen heeft geraasd, past niet in de gebruikelijke modellen. Die was van een hevigheid die men niet kan thuisbrengen. Ook verontrustend is het bestaan van de plastic soep in de Grote Oceaan en andere grote zeegebieden. Daar draait bijvoorbeeld in de Grote Oceaan een zeestroom van 15 miljoen vierkante kilometer rond (300 keer Nederland) van plastic deeltjes. Veel van dat plastic verdwijnt in de magen van vissen en vogels en daarmee wordt de zoölogische huishouding van de oceanen ernstig verstoord en vindt er een grote vervuiling plaats. Wat doen wij als mensen de schepping allemaal aan?
De ondergang tegemoet?
Op het eerste gehoor lijkt 2 Petrus 3 het gelijk van het onder¬gangsdenken te bevestigen. De conclusie is onontkoombaar: deze aarde gaat de ondergang tegemoet. Uitdrukkelijk wordt het werkwoord ‘ten onder gaan’ in vers 7 genoemd en in vers 10 staat het met even zoveel woorden: ‘Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan…’ Al heel gauw zouden we tegen elkaar kunnen zeggen: zie je nou wel dat de Schrift de ondergang van deze wereld leert!
Toch wil ik het wagen een vraagteken te plaatsen bij deze vlotte conclusie. Zeker, het werkwoord ‘ondergaan’ wordt genoemd en ‘de elementen vergaan door vuur’, maar de vraag is of de Bijbel ook werkelijk de ondergang van de schepping leert. Wij behoeven nauwelijks overtuigd te worden van de mogelijkheid van een dergelijke catastrofe. Een kernoorlog heeft de gruwelijke uitwerking die hier wordt beschreven. Onze eenentwintigste eeuwse ogen kijken daar niet meer van op. Je moet er niet aan denken als landen als Iran en Noord-Korea eenmaal echt over atoomwapens zullen beschikken. Maar zegt Petrus dat nu hier ook? Heeft hij zoiets als een nucleaire wereldbrand op het oog?
Louterend vuur
Wie 2 Petrus 3 goed leest doet een opvallende ontdekking. Hij ontdekt dat Petrus precies het ómgekeerde wil zeggen van wat hem soms in de mond wordt gelegd. ‘Maar de tegenwoordige hemelen en de aarde zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, ten vure bewaard tegen de dag van het oordeel en van de ondergang der goddeloze mensen’ (vers 7). Dus de wereld vergaat niet: de aarde wordt bewáárd...! Dat moet goed tot ons doordringen! Maar de aarde moet wel door het vuur heen. De aarde brandt in het vuur niet op, maar juist omgekeerd: de aarde wordt daarin gelouterd en schoonge¬brand.
Bij de uitleg van Petrus’ profetie moeten wij vooral letten op de boodschap van de Oudtestamentische profeet Maleachi. Het is niet onmogelijk dat Petrus de woorden van deze profeet in gedachten heeft gehad. In Maleachi 4:1 lezen we: ‘Want zie, de dag komt, brandend als een oven!’ Als Maleachi dit zegt, bedoelt hij niet het vuur dat vernietigt, maar het vuur dat loutert. ‘Doch wie kan de dag van Zijn komst verdragen, en wie zal bestaan, als Hij verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur van de smelter en als het loog van de blekers. Hij zal zitten, het zilver smeltend en reinigend’ (Maleachi 3:2,3). Het gaat hierbij niet om het vuur dat verschroeit en vernietigt. Nee, het is het vuur dat een kundige zilversmid gebruikt om zilver te louteren en sieraden te smeden.
Het werkwoord ‘ten onder gaan’ wordt hier niet voor de aarde zelf gebruikt, maar heeft betrekking op de goddeloze mensen. Dat zijn al die mensen die een smet hebben geworpen op die schepping waarvan God eens had gezegd dat hij goed was. Dat zijn al de mensen die de aarde bezoedeld en bedorven hebben: de geweldenaars, de op macht belusten, de uitbuiters, de kille egoïsten, de genotzoekers, de haters van God. Alle mensen die ingaan tegen Gods bedoeling met het leven. Die worden eruit gebrand, om zó de aarde en die daarop wonen te reinigen.
God blijft Zijn schepping trouw
Vers 10 van 2 Petrus 3 is een driedubbele onderstreping van wat tot nu toe gezegd is. Zeker, zegt Petrus, er kómt een dag van crisis en gericht! ‘Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan…’ Maar er staat nog iets méér! Er staat ook: ‘en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden.’ Gevónden worden... Lezen wij dat goed? Gevónden… Ja, ik weet dat er in de HSV en de NBV iets anders staat. Daar staat: vernietigd worden. De NBG van 1951 heeft echter de beste papieren. De oudste en beste handschriften geven: gevonden worden! De Studiebijbel zegt dat dan ook terecht.
De ernst van het komende wereldoordeel klinkt luid en duidelijk in deze woorden. ‘Toch’, zegt Petrus, ‘ook al is het gericht een wereld¬wijde crisis en een diep ingrijpende operatie van God: de aarde en de werken daarop zullen door dit vuur heen gevónden worden.’ Al onze ondergangsscenario’s worden ons uit handen geslagen. Het loopt met deze wereld kennelijk niet uit op één groot debacle. God blijft Zijn schepping trouw.
Weer teruggevonden
Dat God het werk van Zijn handen niet laat varen, moet blijkbaar heel letterlijk worden genomen. ‘De aarde en haar werken daarop zullen gevonden worden’. Dit woord ‘gevonden’ zit vol betekenis. Het is geladen met een feestelijke kracht. Het is een voluit evangelisch woord. We kennen dat woord uit de meest bekende gelijkenis in de Bijbel. ‘Mijn zoon hier was verloren en is gevonden.’ Wat wij mensen, ja zelfs wat God een moment dacht verloren te hebben, dat wordt dáár weer teruggevon¬den. In grote blijdschap!
Is dat niet een wonderlijk en feestelijk perspectief? De volkeren zullen volgens Openbaring 21:26 hun eer en heerlijkheid binnenbrengen in het nieuwe Jeruzalem, het mooiste dat ze voortbrachten. Dat alles zal zeker worden gezuiverd, omdat ook in kunst en cultuur zondigheid niet ontbreekt. Alles zal daar worden gevonden in een gezuiverde, hernieuwde en verheerlijkte staat.
Vernieuwde aarde
Dan gaat God verder met Zijn schepping, zoals die was van vóór de zondeval. Ook wij zullen daar gevonden worden, op die verheerlijkte aarde van de toekomst. Waren wij niet Gods werk bij uitnemendheid in de schepping? Daar zullen wij dat opnieuw weer zijn. God blijft Zijn schepping trouw. En wat een wonder: we zijn daar die we nu zijn, met een lichaam dat niet door zonde en ziekte is aangetast. Je bent die je nu bent, maar met een volmaakt lichaam, herkenbaar en toch anders. Ik ben daar Yme Horjus, maar zonder mijn handicap, zonder mijn slechthorendheid. Ik kan dan alle hoge tonen van de muziek weer horen en het fluiten van de vogels. Het staat zo mooi in Psalm 104: ‘Gij vernieuwt het gelaat van de aardbodem’.
Alle ongerechtigheid zal zijn weggeschroeid, alle verontreiniging weggebrand, alle zonde weggezuiverd. Petrus zegt: ‘Wij verwachten echter naar Zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.’ Voor wie kan die vernieuwde aarde ánders zijn bedoeld dan voor ons mensen? Op wie heeft die gerechtigheid ánders betrekking dan op ons die de aarde zullen bewonen? Die aarde is voor óns bestemd!
God schrijft de aarde niet af
De Bijbel eindigt met het visioen van de toekomst. Hoofdstuk 21 van de Openbaring geeft ons een blik op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. En wat ziet Johannes dan? Hij ziet hoe in de allerlaatste fase van de geschiedenis, na het laatste oordeel, de hemelse stad neerdaalt. ‘Het nieuwe Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid die voor haar man versierd is…’
De uiteindelijke woonplaats van de Here en Zijn bruid, van de gelovigen dus, is de aarde. Als Johannes dat in zijn visioen ziet gebeuren, is er de stem die zegt: ‘Zie, de tent van God is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn.’ In die heerlijkheid zal de vernieuwde aarde zijn bekroning vinden. Daarom schrijft God de aarde niet af. Hij komt er eenmaal mee tot voltooiing. Laten we daarom een beetje zuinig zijn op deze aarde. Hij hoeft toch niet door ons mensen helemaal kapot gemaakt te worden?
Bezig blijven voor Hem
Maar we zijn als christenen ook mensen met voortdurende binnenpretjes. Wij kijken in de vakanties naar de pracht en schoonheid van de schepping en weten dat die nog niets is vergeleken bij de verheerlijkte staat die eenmaal aanbreekt. Wij zijn mensen met binnenpretjes omdat wij ook dwars door het verval en het milieube¬derf heen kunnen kijken. Want eenmaal zal ‘het gelaat van de aardbodem vernieuwd worden’, zoals Psalm 104 dat immers zo prachtig verwoordt.
En ondertussen, zegt Petrus, moeten we bezig blijven met de dingen van de Here. Doorgaan met onze ijver voor Hem om mensen te winnen voor het evangelie, en we zelf ook onbevlekt en onberispelijk blijken te zijn. Het is de weg met Jezus gaan in je leven, in Zijn voetstappen treden en oppassen dat je niet zelf het spoor bijster raakt en afvalt van je standvastigheid, maar opgroeit in de genade en in de kennis van onze Heer en Heiland, Jezus Christus. In die heilige wandel en godsvrucht moeten wij leven, zegt Petrus in vers 12, ‘vol verwachting u spoedende naar de dag Gods’.
Yme Horjus
Ik heb rijkelijk geput uit het kostelijke boekje van W.G. Rietkerk, ‘De aarde en haar toekomst’, Kampen 1992 (niet meer verkrijgbaar).