De schandvlek van het christelijke antisemitisme
Het stemt tot nadenken dat de wortels van het antisemitisme in Europa gevonden worden in de theologie van de christelijke kerk. Hoe is het mogelijk dat Hitler jaren en jaren achtereen onomwonden vanaf zijn spreekgestoelten openlijk kon oproepen tot vervolging en uitroeiing van Joden, zonder dat hem gelijk de mond werd gesnoerd? Eén van de redenen daarvan is dat er al eeuwen lang in het ‘christelijke’ Europa een sterk anti-Joods sentiment leefde, dat ontstaan was door wat de Kerk leerde over het falen van de Joden ten opzichte van Christus. Ook de vervangingstheologie lag daaraan ten grondslag, de leer dat de Kerk in de plaats van Israël is gekomen. Ik citeer uit een nog ongepubliceerd schrijven van een vriend van mij: “Mijn ogen zijn voor het zeer tragische lot van de Europese joden voor het eerst open gegaan door lezing eind 1977 van het boek van Werner Keller ‘En zij werden verstrooid onder alle volkeren’. Keller laat daarin met een overvloed aan feitenmateriaal zien dat het achterstellen, verbannen, plunderen, vermoorden van de joden in Europa geen af en toe voorkomend uitzonderlijk fenomeen was, wat ik tot dan toe dacht, maar dat het integendeel een vast patroon was in ‘christelijk’ Europa vanaf pakweg het jaar 1000 tot in de 19e eeuw.”
Ongeveer tien jaar geleden las ik zelf een ander boek over de christelijke wortels van het antisemitisme, Michael Brown, Bloed aan onze handen (Shalom Books, Putten, 1993). Wie zich een beetje verdiept in dit aspect van de ‘kerkgeschiedenis’ zal gaan beseffen dat het een geschiedenis is waar wij niet omheen kunnen, ook niet in deze tijd. Wij kunnen en mogen niet doen alsof dit voorbij is en er niet meer toe doet. Mijns inziens doet het er nog steeds toe. Het is wel frappant dat sinds de Holocaust de Kerk in Europa in sneltreinvaart achteruit is gegaan en Israël alleen maar in sneltreinvaart tot leven en bloei is gekomen.
Vorig jaar juni bezocht ik voor de derde keer Yad Vashem, de gedenkplaats in Jeruzalem waar slachtoffers en helden van de Holocaust worden herdacht. In het historische museum van Yad Vashem loop je door allerlei verschillende ruimten. In de eerste ruimte die je binnenwandelt, wordt rechts van alles getoond over de opkomst van Hitler in de jaren ’30. Links daarvan, in een hoek die zich dan schuin achter je bevindt (ik was er dus de eerste twee keer aan voorbij gelopen), wordt een film getoond over de historische wortels van het antisemitisme in Europa. Deze film gaat hoofdzakelijk over de leer van de Christelijke Kerk! Over dat de Joden al heel vroeg in de Christelijke Kerk als de God-moordenaars werden beschouwd. Zij hadden immers de Zoon van God vermoord. En hun uitroep voor Pilatus: “Zijn bloed kome over ons en onze kinderen” (Matt. 27:25) is door de Kerk eeuwenlang aangegrepen als een rechtvaardiging voor Jodenhaat, -vervolging en -uitroeiing. Wel tien minuten lang wordt er van alles getoond in die film over christelijk antisemitisme.
Ik zat daar als christelijke voorganger, met om mij heen alleen maar Joodse jongvolwassenen van rond de twintig. Dat is dus het beeld dat deze jongeren in Israël krijgen van het christendom. Dan is het niet zo verwonderlijk wat een Joodse man uit Heemstede onlangs tegen mij zei, toen ik hem ontmoette op een verjaardag. Hij vertelde mij dat in hotels in Jeruzalem in de kamers aanplakbiljetten worden opgehangen om Joodse gasten te waarschuwen voor christenen, omdat die toch alleen maar Joden willen bekeren tot het christendom. Vroeger werden de Joden daar in veel delen van Europa toe verplicht, anders konden ze vertrekken of moesten ze voor nog erger vrezen. Vele Joden zijn letterlijk (!) met het kruis doodgeslagen, of synagogen zijn in brand gestoken met mannen, vrouwen en kinderen daarin, terwijl christenen er omheen liepen en zongen: “Jezus Christus is Heer”.
Stel je eens voor dat ik eerst, geïnspireerd door mijn geloof, het huis van mijn buren leeg plunder, alles weg roof wat daar te vinden is en daarna de ouders vermoord. Kunt u zich voorstellen hoe de kinderen zouden reageren wanneer ik daarna op hen zou afstappen om hen te proberen te bekeren tot mijn geloof? U begrijpt dat zij daar niet open voor zouden staan.
Al bijna tweeduizend jaar geleden heeft God ons duidelijk gemaakt dat wij als gelovigen in Jezus Christus het Joodse volk goed moeten doen en hen zoveel liefde en gerechtigheid moeten laten zien, dat ze zich af zullen gaan vragen hoe dat komt. Hij heeft ons geleerd om hen zo te zegenen, dat zij in ons iets zullen zien van de liefde van (hun eigen) God. Opdat zij jaloers worden (Rom. 11:11) op de (innerlijke) gerechtigheid die er door de Heilige Geest in ons is en op die wijze getrokken zullen worden tot Christus. Georganiseerde evangelisatieacties in Israël door niet-Joden kunnen in het licht van de geschiedenis niet worden gehouden.
Wel kunnen wij de liefde van Jezus laten zien door gebed, steun, aanwezigheid en hulp, wat ongetwijfeld zal leiden tot gesprekken over de Messias. Getuigen kunnen we dus wel zijn. De grootste schandvlek uit de geschiedenis van de christelijke kerk is misschien wel de wijze waarop christenen Joden hebben behandeld, dwars tegen Gods Woord in. En het mooiste van wat er in onze tijd gebeurd, is dat er gelukkig steeds meer christenen zijn die visie hebben voor Israël en dat er steeds meer Joden zijn die openstaan voor oprechte zorg en hulp van christenen. Al in 1992 schreef Derek Prince: “Eén van de meest fascinerende gebeurtenissen in onze tijd is het feit dat de wegen van Israël en de Kerk weer samenkomen. Uit deze ‘samenloop’ zullen de meest dramatische en belangrijkste ontwikkelingen van de mensheid voortkomen.” Laat ons er op bedacht zijn de vervangingstheologie en de uitlopen daarvan in de leer te ontmaskeren en van ons af te werpen. Laat ons alles doen wat mogelijk is om recht te zetten wat mis is gegaan, voor zover het in ons vermogen ligt. God gaat Zijn unieke weg met Israël, getuige Romeinen 9-11. Na tweeduizend jaar kerkgeschiedenis kunnen wij het evangelie niet meer prediken zonder visie, steun en gebed voor Israël. Misschien dat de God van Israël ook ons dan nog genadig zal willen zijn en een late regen op het land zal willen schenken.
ds. Oscar Lohuis
Ongeveer tien jaar geleden las ik zelf een ander boek over de christelijke wortels van het antisemitisme, Michael Brown, Bloed aan onze handen (Shalom Books, Putten, 1993). Wie zich een beetje verdiept in dit aspect van de ‘kerkgeschiedenis’ zal gaan beseffen dat het een geschiedenis is waar wij niet omheen kunnen, ook niet in deze tijd. Wij kunnen en mogen niet doen alsof dit voorbij is en er niet meer toe doet. Mijns inziens doet het er nog steeds toe. Het is wel frappant dat sinds de Holocaust de Kerk in Europa in sneltreinvaart achteruit is gegaan en Israël alleen maar in sneltreinvaart tot leven en bloei is gekomen.
Vorig jaar juni bezocht ik voor de derde keer Yad Vashem, de gedenkplaats in Jeruzalem waar slachtoffers en helden van de Holocaust worden herdacht. In het historische museum van Yad Vashem loop je door allerlei verschillende ruimten. In de eerste ruimte die je binnenwandelt, wordt rechts van alles getoond over de opkomst van Hitler in de jaren ’30. Links daarvan, in een hoek die zich dan schuin achter je bevindt (ik was er dus de eerste twee keer aan voorbij gelopen), wordt een film getoond over de historische wortels van het antisemitisme in Europa. Deze film gaat hoofdzakelijk over de leer van de Christelijke Kerk! Over dat de Joden al heel vroeg in de Christelijke Kerk als de God-moordenaars werden beschouwd. Zij hadden immers de Zoon van God vermoord. En hun uitroep voor Pilatus: “Zijn bloed kome over ons en onze kinderen” (Matt. 27:25) is door de Kerk eeuwenlang aangegrepen als een rechtvaardiging voor Jodenhaat, -vervolging en -uitroeiing. Wel tien minuten lang wordt er van alles getoond in die film over christelijk antisemitisme.
Ik zat daar als christelijke voorganger, met om mij heen alleen maar Joodse jongvolwassenen van rond de twintig. Dat is dus het beeld dat deze jongeren in Israël krijgen van het christendom. Dan is het niet zo verwonderlijk wat een Joodse man uit Heemstede onlangs tegen mij zei, toen ik hem ontmoette op een verjaardag. Hij vertelde mij dat in hotels in Jeruzalem in de kamers aanplakbiljetten worden opgehangen om Joodse gasten te waarschuwen voor christenen, omdat die toch alleen maar Joden willen bekeren tot het christendom. Vroeger werden de Joden daar in veel delen van Europa toe verplicht, anders konden ze vertrekken of moesten ze voor nog erger vrezen. Vele Joden zijn letterlijk (!) met het kruis doodgeslagen, of synagogen zijn in brand gestoken met mannen, vrouwen en kinderen daarin, terwijl christenen er omheen liepen en zongen: “Jezus Christus is Heer”.
Stel je eens voor dat ik eerst, geïnspireerd door mijn geloof, het huis van mijn buren leeg plunder, alles weg roof wat daar te vinden is en daarna de ouders vermoord. Kunt u zich voorstellen hoe de kinderen zouden reageren wanneer ik daarna op hen zou afstappen om hen te proberen te bekeren tot mijn geloof? U begrijpt dat zij daar niet open voor zouden staan.
Al bijna tweeduizend jaar geleden heeft God ons duidelijk gemaakt dat wij als gelovigen in Jezus Christus het Joodse volk goed moeten doen en hen zoveel liefde en gerechtigheid moeten laten zien, dat ze zich af zullen gaan vragen hoe dat komt. Hij heeft ons geleerd om hen zo te zegenen, dat zij in ons iets zullen zien van de liefde van (hun eigen) God. Opdat zij jaloers worden (Rom. 11:11) op de (innerlijke) gerechtigheid die er door de Heilige Geest in ons is en op die wijze getrokken zullen worden tot Christus. Georganiseerde evangelisatieacties in Israël door niet-Joden kunnen in het licht van de geschiedenis niet worden gehouden.
Wel kunnen wij de liefde van Jezus laten zien door gebed, steun, aanwezigheid en hulp, wat ongetwijfeld zal leiden tot gesprekken over de Messias. Getuigen kunnen we dus wel zijn. De grootste schandvlek uit de geschiedenis van de christelijke kerk is misschien wel de wijze waarop christenen Joden hebben behandeld, dwars tegen Gods Woord in. En het mooiste van wat er in onze tijd gebeurd, is dat er gelukkig steeds meer christenen zijn die visie hebben voor Israël en dat er steeds meer Joden zijn die openstaan voor oprechte zorg en hulp van christenen. Al in 1992 schreef Derek Prince: “Eén van de meest fascinerende gebeurtenissen in onze tijd is het feit dat de wegen van Israël en de Kerk weer samenkomen. Uit deze ‘samenloop’ zullen de meest dramatische en belangrijkste ontwikkelingen van de mensheid voortkomen.” Laat ons er op bedacht zijn de vervangingstheologie en de uitlopen daarvan in de leer te ontmaskeren en van ons af te werpen. Laat ons alles doen wat mogelijk is om recht te zetten wat mis is gegaan, voor zover het in ons vermogen ligt. God gaat Zijn unieke weg met Israël, getuige Romeinen 9-11. Na tweeduizend jaar kerkgeschiedenis kunnen wij het evangelie niet meer prediken zonder visie, steun en gebed voor Israël. Misschien dat de God van Israël ook ons dan nog genadig zal willen zijn en een late regen op het land zal willen schenken.
ds. Oscar Lohuis