De rechtsstaat onder druk?

Jaap Spaans • 89 - 2013 • Uitgave: 8
De druk op fundamentele grondrechten als vrijheid van godsdienst en bescherming van de persoonlijke levenssfeer neemt toe. Er wordt al gesproken over ‘de terreur van de meerderheid’. Zijn de zorgen overdreven of gerechtvaardigd?

Nederland is een democratische rechtsstaat gebaseerd op vijf grondbeginselen, namelijk machtenscheiding, legaliteit, rechterlijke toetsing, democratie en bescherming van grondrechten. Belangrijke burgerrechten als vrijheid van godsdienst en onderwijs, kiesrecht en bescherming van de persoonlijke levenssfeer mogen we koesteren. We kunnen in vrijheid bijeenkomen, onze mening uiten, verzoeken indienen bij de overheid of gebruik maken van spreekrecht in gemeenteraadsvergaderingen. Dat velen desondanks ervaren dat de druk op grondrechten toeneemt, houdt verband met de samenleving die snel verandert en complexer wordt. Dat heeft gevolgen voor de rechtsstaat.

Macht
Macht speelt een belangrijke rol. De essentie van een rechtsstaat is dat de macht gereguleerd en beperkt wordt door het recht. Burgers hebben plichten, maar ook recht op wettelijke bescherming tegen de overheid. Bij een conflict oordeelt de onafhankelijke rechter. Steeds vaker is er echter sprake van ‘botsende grondrechten’. Volgens artikel 1 van de Grondwet moeten mensen in gelijke gevallen gelijk worden behandeld (discriminatieverbod). Volgens de in artikel 6 vastgelegde vrijheid van godsdienst moet iemand soms principiële keuzes maken. Ambtenaren die weigeren een huwelijk te voltrekken tussen partners van hetzelfde geslacht riskeren ontslag. De SGP, een gezagsgetrouwe partij met een lange democratische traditie, werd door de rechter gedwongen het vrouwenstandpunt te herzien.
Dat wetgeving in de loop der jaren verandert is logisch en juridisch zal er weinig op aan te merken zijn. Toch heb ik sterk de indruk dat een aantal politici en politieke partijen het huidige secularisatieproces uitbuit, om de rol van geloof in de samenleving terug te dringen. Daarin sta ik niet alleen. In een interview met het Nederlands Dagblad van 16 februari 2013, uitte fractievoorzitter Slob van de ChristenUnie kritiek op D66, de partij waarmee hij de week daarvoor nog een woonakkoord had gesloten. Slob verklaarde: ‘D66 heeft er sinds de onderhandelingen tussen VVD en PvdA een handje van om die twee partijen telkens met een paarse, sterk ideologische agenda te confronteren, terwijl we in een grote economische crisis zitten.’ Politiek opportunisme derhalve. Naast staatsrechtelijke factoren, zijn er ook andere aspecten die de kwaliteit van de rechtsstaat kunnen aantasten zoals zware criminaliteit en identiteitsfraude. Ik zal dat met een voorbeeld verduidelijken.

Identiteitsfraude: uitdaging voor de rechtsstaat
Toen rond 2000 de ontwikkeling van het biometrische paspoort gestalte kreeg, had ik diverse ontmoetingen met dr. mr. J.H.A.M. Grijpink, econoom, jurist en toen als raadsadviseur werkzaam bij het ministerie van Justitie. Hij schreef in 2003 op persoonlijke titel de studie ‘Identiteitsfraude als uitdaging voor de rechtsstaat’. Daarin gaf hij zijn visie op mogelijke gevolgen van identiteitsfraude. Sinds de terreuraanslagen van ‘nine-eleven’ stonden de identiteitsvraagstukken hoog op de agenda’s. Grijpink plaatste kritische kanttekeningen bij maatregelen om de identiteitscontrole te bevorderen, zoals de massale invoering van een uniek persoonsnummer en biometrische identificatie. Hij pleitte voor uiterste zorgvuldigheid bij de invoering binnen de bestaande rechtscultuur en sloot zelfs niet uit, dat Identiteitsfraude erdoor zou kunnen worden gestimuleerd. Tevens waarschuwde hij voor vermelding van het unieke persoonsnummer op identiteitsbewijzen.
Een geslaagde persoonsverwisseling kan zeer lang doorwerken. Tien jaar later krijgt hij gedeeltelijk gelijk. Identiteitsfraude is een groeiend maatschappelijk probleem. Ook de overheid is zich ervan bewust, dat misbruik van het unieke persoonsnummer (BSN) identiteitsfraude kan stimuleren. Door de digitalisering van de samenleving en gebruik van nieuwe media als internet, zijn cybercrime en identiteitsfraude de snelst stijgende vormen van criminaliteit. De overheid reageert daarop door aanscherping van wetgeving en beleid, meer controle en repressie. Dat leidt vervolgens tot een groeiend spanningsveld tussen privacy en rechtshandhaving. Zelf heb ik die problematiek in diverse publicaties aan de orde gesteld. In 2007 bracht het gezaghebbende Rathenau-instituut, dat ook onderzoek verricht voor overheid en parlement, een indrukwekkende studie uit met de veelzeggende titel: ‘Van privacyparadijs tot controlestaat?’. De studie was gericht op de cumulatieve effecten van het veiligheidsbeleid. Men drong aan op een maatschappelijk debat, dat helaas nooit van de grond is gekomen.

Overheidsmacht
In 2012 schreef ik voor Het Zoeklicht twee artikelen over geweld in de samenleving. Een van de conclusies was dat de overheid over het geweldsmonopolie (zwaardmacht, Romeinen 13:4) beschikt en het recht moet handhaven. Ik kreeg daarop de terechte reactie dat een overheid ook teveel macht naar zich toe kan trekken en die kan misbruiken. Zowel de geschiedenisboeken als de Bijbel bevatten daarvan voorbeelden. Het Bijbelboek Esther leert hoe Haman zijn macht misbruikt om een plan op te stellen om de Joden in het Perzische rijk te vernietigen. De vele oorlogsmonumenten herinneren ons aan een recentere tijd, waarin overheidsmacht ontspoorde. Het voormalige Oostblok kenmerkte zich door willekeur bij het overheidsbeleid, waarvan christenen en politieke tegenstanders vaak de dupe waren.
Er kan dus een spanningsveld optreden tussen Romeinen 13 en Openbaring 13, oftewel een overheid die zijn macht aanwendt ten behoeve van het volk en een overheid die het uitsluitend om de macht te doen is. Om daarop een Bijbelse visie te ontwikkelen is het belangrijk de ernst van de tijden waarin we leven te onderscheiden. Want dat de druk op de rechtsstaat toeneemt, lijdt geen twijfel.

Jaap Spaans