De Raad der heiligen (4)

Gert van de Weerd • 88 - 2012 • Uitgave: 20
In de vorige drie artikelen hebben we enige vertalingen gegeven, die direct uit de grondtekst kwamen. We deden dit, omdat de NBG- en/of NBV-vertalingen afweken van de grondtekst. Op dat punt gaan we nog wat dieper in.
Als tweede excurs een samenvatting van de gegevens uit de vorige artikelen over de twaalf aartsengelen, die uiteenvielen in zeven (= de Raad der heiligen), die trouw aan God bleven en vijf aartsengelen (de vijf) die Gods vijanden werden.


Excurs 1: Vertalingen
Elke vertaling is tevens exegese. Want de vertaler zal altijd datgene in de tekst leggen, wat volgens hem, of volgens zijn kerkgenootschap de verklaring wel moet zijn. Het is daarom, dat er regelmatig wordt afgeweken van de letterlijke betekenis van de grondtekst. We noemen zulke ontsporingen verlegenheidsvertalingen. Ze zijn het product van de kerkelijke traditie1, niet van de letterlijke betekenis van de oudste en meest betrouwbare grondtekst. Dat geldt vooral teksten die de Eindtijd tot onderwerp hebben.
1 Onder kerkelijke traditie verstaan we: Officiële kerkelijke uitspraken en leerdictaten, zoals die in het verleden zijn ontstaan. Deze blijken een hardnekkig bestaan te leiden, ook als men (naar aanleiding van bv. nieuw verworven kennis) grote twijfels heeft gekregen over de inhoud ervan.

Onder vertalers en Bijbelgeleerden die de NBG- en de NBV-vertalingen maakten, werd zelden enige kennis van Eindtijdtheologie gevonden. En als men die al had, dan was die beperkt tot de verwachting van de wederkomst van Jezus Christus die – zo stelt men gewoonlijk – direct gevolgd wordt door het laatste oordeel over de mensheid. Het volk Israël heeft daarin geen enkele toekomst, tenzij als individu – een bekeerde Jood – die dan onderdeel geworden is van de kerk van Christus. Men beschouwt de meeste Bijbelse profetieën als vervuld en ziet het boek Openbaring als een mistig verslag van de Joodse oorlog rond 70 na Chr.
Deze starre houding is een gevolg van een on-Bijbelse kerkelijke traditie door de eeuwen heen. Dogma’s als de verbondstheologie, de uitverkiezing en bindende kerkelijke uitspraken door de curie van Rome, staan een herwaardering van de Eindtijd in de weg, ondanks dat de signalen overduidelijk zijn, dat de kerkelijke theologie op dit punt heel erg fout zit.

We geven twee sprekende voorbeelden van een verlegenheidsvertaling:

Voorbeeld 1
We lezen Micha 2:11 in drie verschillende vertalingen:
NBV: ‘Als er iemand was die niets dan wind en valse leugens verspreidt en profeteert: ‘Ik zie wijn en drank,’ dan zou dat voor dit volk de ware profeet zijn!’
NBG: ‘Als er maar iemand wind naliep en leugen voorspiegelde: Ik profeteer u van wijn en bedwelmende drank – dan zou hij de profeet van dit volk zijn.’
Grtx: ‘Als dan de mens van geest rondgaat en hij spreekt misleidend: ik zal voor u voorspellen over wijn en bier. Alzo zal hij het medium voor het verkozen volk wezen.’

De NBG geeft een vertaling die, als je het kritisch leest, gewoon onzin bevat. De grondtekst (Grtx) profeteert echter over de komst van de valse profeet in de Eindtijd. Dat – zo vonden de theologen
– kon het onmogelijk betekenen, want het paste niet in hun kerkelijke theologie. Dus werd maar een
eigen bedenksel ingevoerd.

Voorbeeld 2
We lezen Micha 2:5, weer in drie verschillende vertalingen:
NBV: ‘Daarom blijven jullie achter wanneer het volk van de HEER het land verdeelt. Niemand zal voor jullie het lot werpen wanneer het meetlint wordt gespannen.’
NBG: ‘Daarom zult gij niemand hebben, die volgens het lot het meetsnoer uitwerpt in de gemeente des HEREN.’
Grtx: ‘Daarom zal het (land) niet voor u zijn; als men door het lot het land verdeelt in de vergadering van God.’

De profetie van Micha 2:5 is puur Messiaans en spreekt over de opdeling van het beloofde land door de Raadsvergadering van God (zeven aartsengelen, de Christus en God zelf). Dat bevel wordt uitgevoerd aan het begin van het Messiaanse Rijk. Ook dat konden de vertalers niet dulden. De profetie van Ezechiël 45 en 48 logenstraft die mening, want daar geeft Ezechiël een uitgebreid verslag van deze toekomstige gebeurtenis.
_____________________________________________________________________________

Excurs 2: Aartsengelen
Oorspronkelijk en voor de zondeval van Satan, waren er waarschijnlijk 12 aartsengelen die God dienden. Satan (toen morgenster genoemd) was één van hen. Toen hij tot zonde viel, kwam hij in opstand tegen God. Hij verloor de machtsstrijd met God en werd uit de hemel geworpen. Helaas nam hij toen ‘een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde’ (Openbaring 12:4). Die ‘sterren’ zijn aartsengelen met hun gevolg van gewone engelen. De opstand tegen God werd dus niet door Satan alleen uitgevoerd. Ook enige aartsengelen liepen naar hem over.
Engelen bezitten waarschijnlijk geen vrije wil, maar dienen hen waaraan zij zijn toegewezen. Vandaar dat alle engelen die toen onder de afgevallen aartsengelen dienden, hun ‘oversten’ in het kwaad volgden.

We komen zo tot de volgende overweging:
1. Satan werd uit de hemel geworpen en nam toen zijn eigen engelen mee (dat zijn nu boze geesten of demonen).
2. Zeven aartsengelen met hun gevolg van engelen bleven God trouw (‘De Zeven’ van de Raad der Heiligen).
3. Dus (en uitgaande van twaalf) waren er per saldo vier aartsengelen die de kant van Satan kozen en hoge demonen werden. Dat is een derde deel van het oorspronkelijke aantal van twaalf aartsengelen – inderdaad dat klopt precies met Openbaring 12:4 – dus ook een derde deel van de engelen ging met de vier afgevallen aartsengelen mee. Zij worden in Openbaring 12:7 als De draak (Satan) en zijn (vier) engelen omschreven.
4. De zondeval van Satan en de vier rebellerende aartsengelen vond plaats lang voordat Adam werd geschapen.
5. Het totaal aan afgevallen aartsengelen, inclusief Satan, is vijf; wat weer precies klopt met Openbaring 17:10a grondtekst - De vijf zijn gevallen.
6. Zoals al gesteld, heeft alleen Satan vrij toegang tot de aarde. De overige vier afgevallen aartsengelen waarschijnlijk niet. Dat lijkt bevestigd te worden door Openbaring 9:14-16, want die tekst spreekt over vier (aarts)engelen, die nu nog gebonden zijn (d.w.z. geen vrije toegang tot de aarde hebben) en tijdens de Grote Verdrukking worden losgelaten.
7. De vier afgevallen aartsengelen nemen een leger van ‘tweemaal tienduizend tienduizendtallen’ mee (Openbaring 9:16). Als we dat letterlijk nemen, betreft dat een leger van 200 miljoen. Dat zijn geen mensen, maar afgevallen engelen; demonen dus. Zij zullen een derde deel van de wereldbevolking doden.

Gert van de Weerd