De Raad der heiligen (2)

Gert van de Weerd • 88 - 2012 • Uitgave: 18
De duivelse tegenvoeter van Jezus Christus die, evenals Hij, ook de achtste wordt genoemd, vinden we in Openbaring 17:11 NBG: ‘Het beest, dat was en niet is, is zelf ook de achtste, maar het is uit de zeven en het vaart ten verderve.’ Dat beest is de antichrist, een mens waarin de geest van Satan gevaren is.

4. De satanische zeven
De tekst van Openbaring 17:11 lijkt moeilijk te doorgronden, maar gelukkig geeft de profeet Daniël ons aanvullende informatie. Want als hij over tien horens spreekt (Daniël 7:24), dan zijn dat tien koningen die opkomen in het herstelde Romeinse Rijk van de Eindtijd. Volgens Daniël 7:8 verschijnt er na hun opkomst nog een elfde hoorn (de Antichrist), die groter wordt dan de tien en drie ervan ten val brengt. Dus blijven er per saldo zeven koningen van de tien over, plus de grote nieuwe hoorn die uit de tien is ontstaan (dat is: uit de rangen of de landen van de tien).
Die zeven koningen zijn de resterende machthebbers – dan vazallen van de Antichrist – van het toekomstige herstelde Romeinse Rijk die overblijven, nadat de Antichrist (de grote hoorn) de macht gegrepen heeft. De Antichrist is daarmee niet meer de elfde, maar de achtste geworden. Daarmee zijn we weer aangekomen bij Openbaring 17:11 en is die tekst ons duidelijk geworden.

Zo zien we een opvallende na-aperij van hemelse affaires door Satan. Aan heilige zijde de zeven
aartsengelen en de Christus. Aan demonische zijde de zeven koningen en hun gebieder; de Antichrist. Het getal zeven zien we overigens ook nog terug in Openbaring 17:9 (NBV) ‘Hier komt het aan op wijsheid en inzicht. De zeven koppen zijn zeven heuvels waarop de vrouw zit, en het zijn zeven koningen.’
Hier moeten we helaas enige kleine correcties aanbrengen. In de Griekse grondtekst staat na heuvels nog een keer zeven (wat de NBV in de vertaling negeert) en de zin sluit met zijn(er). We lezen: ‘Hier komt het aan op wijsheid en inzicht: De zeven koppen zijn zeven heuvels. Zeven waarop de vrouw zit en zeven koningen zijn er.’
Dat laatste zinsdeel kan wat duidelijker: ‘Hier komt het aan op wijsheid en inzicht: De zeven koppen zijn zeven heuvels; zeven waarop de vrouw zit. Zo zijn er ook zeven koningen.’

We gaan verder met Openbaring 17:10.
In vers 10a NBV staat: Vijf van hen zijn omgekomen. Dat is fout vertaald. Het Griekse woord epesan betekent zijn gevallen (hetzelfde woord vinden we in Openbaring 6:13 (NBG): En de sterren des hemels vielen op de aarde). We gaan daarom over naar de NBG-vertaling van Openbaring 17:10 ‘vijf ervan zijn gevallen, een is er nog en de andere is nog niet gekomen, en wanneer hij komt, moet hij korte tijd blijven.’
De NBG knoopt vers 10a vast aan vers 9. Daar is geen goede reden voor en zo wordt tevens het woordje hoi genegeerd. De Griekse grondtekst opent namelijk met hoi (dat is meestal de, soms ervan). Indien nu vijf een zelfstandig naamwoord is (in de betekenis ‘de vijf’, wat hier het geval is), dienen we met de te vertalen, evenals dat in Matteüs 3:16 (NBG) gebeurt.
Ook bevat de Griekse grondtekst nog een woord meer, dat de NBG-vertaling negeert, namelijk epison (dat is: vielen neer). We gaan daarom nu verder met een directe vertaling uit de Griekse grondtekst.

Er staat in Openbaring 17:10a grondtekst: ‘hoi (de) pente (vijf) epesan (zijn gevallen) epeson (vielen neer) kai (en) ho (de) heis (één/ene) estin (is) ho (de) allos1 (ander of anderen) oupō nog niet) ēthen (is gekomen).’
Of, samengevat: ‘De vijf zijn gevallen. (Zij) vielen neer en de ene is (er nu), de anderen zijn nog niet gekomen.’
In Openbaring 17:10b grondtekst staat geschreven: ‘kai (en) hotan (wanneer maar/zo gauw hij) elthēi (hij gekomen is; of: komt) oligon (kort/weinig) auton (hij/hem) dei (moet) auton (hij/hem) meinai (verblijven).’
In goed Nederlands: ‘Zo gauw als hij gekomen is, heeft hij weinig tijd (en) moet hij blijven.’

Nu de gehele tekst van Openbaring 17:9 en 10 grondtekst; en 11 (NBG):
9
Hier komt het aan op wijsheid en inzicht: De zeven koppen zijn zeven heuvels; zeven waarop de vrouw zit. Zo zijn er ook zeven koningen. 10 De vijf zijn gevallen. Zij vielen neer en de ene2 is er nu. De anderen zijn nog niet gekomen. 11 Zo gauw hij3 gekomen is, heeft hij weinig tijd4 (en) moet hij blijven. En het beest, dat was en niet is, is zelf ook de achtste, maar het is uit de zeven en het vaart ten verderve.

In de bovenstaande verzen komen we een moeilijkheid tegen. Want in vers 10a is eerst sprake van de ene2 die er al is, is er nu) en vers 10b spreekt van een hij3, die nog komen moet. Die hij kan de ene dus niet zijn. We hebben twee mogelijke verklaringen:
1. Eén oplossing is om dit zinsdeel te verbinden met het vers erna. Dan ziet hij3 op het beest van vers 11 (de Antichrist), maar die uitleg staat zwak.
2. Het woord allos1 (anderen) benoemt de overigen van dezelfde soort (Indien niet dezelfde soort bedoeld wordt, gebruikt het Grieks heteros). Daarop afgaande ziet hij3 op de vijf minus de ene2; dus de overige vier. Nu is vers 10b wel in de derde persoon enkelvoud, maar dat maakt hier niet uit. De primaire betekenis van allos1 is ‘anders’ in de zin van ‘het overige deel’. In dit geval betreft dat het deel van de vijf minus de ene; dus de vier. In onze taal zouden we daarom in dit geval meervoud kunnen lezen: Zo gauw als ze gekomen zijn, hebben ze weinig tijd (en) moeten ze blijven.

Wie die ene is, wordt in een volgende perikoop behandeld. Rest nog een belangrijke vraag: Wie zijn de overige vier? Wel, dat zijn afgevallen aartsengelen. Ook hier komen we nog op terug.

Rome
De zeven heuvels (Openbaring 17:9) duiden onmiskenbaar op Rome. Het oudste deel daarvan werd namelijk septimontium genoemd. Dat is: de zeven bergen of heuvels. In de tijd dat het boek Openbaring werd geschreven, waren er zelfs Romeinse munten in omloop waarop die zeven heuvelen stonden. Het was dus een algemeen bekend synoniem voor Rome.

In het volgende nummer gaan we verder.

Gert van de Weerd