De Raad der heiligen (1)

Gert van de Weerd • 88 - 2012 • Uitgave: 16
Psalm 89:8 profeteert: ‘God is zeer ontzagwekkend in de raad der heiligen.’ We leiden hieruit af dat er een raad van hoge hemelwezens bestaat. Micha 2:5 (grondtekst) bevestigt dat: ‘Daarom zal het niet voor u zijn; als men door het lot het land verdeelt in de vergadering van God.’ (NBG: gemeente des HEREN, maar zo staat het niet in de grondtekst).
En in Daniël 4:14 (NBV): ‘Dit vonnis is geveld door de wachters, dit oordeel is gesproken door de heilige engelen.’
En Zacharia 4:10 (NBG): ‘Deze zeven zijn de ogen des HEREN, die de ganse aarde doorlopen.’ (NBV: zeven lampen; maar dat staat niet in de grondtekst.)
Die raad der heiligen bestaat, naast God, uit zeven aartsengelen en Jezus Christus. Hij is dus de Achtste; de meerdere van de zeven.

In deze studie bespreken we de samenstelling van de Raad der Heiligen en zijn satanische tegenhanger. We behandelen:
1 Jezus; de goddelijke Achtste.
2 De Heilige Zeven.
3 De duivelse achtste: de Antichrist.
4 De satanische zeven.
5 Wie zijn De Vijf?
6 Het Islamitische rijk van de Eindtijd?
7 Excurs 1: Vertalingen.
8 Excurs 2: Aartsengelen.

1. Jezus; de goddelijke Achtste
Het concept van de ‘achtste' is in de Bijbel zowel verbonden aan Jezus Christus, als de Antichrist. De goddelijke Achtste vinden we getypeerd in 1 Samuël 16. Daar betreft het de achtste zoon van Isai (David; type van Jezus) en zijn zeven broers (types van de aartsengelen), die hem zullen dienen. In Micha 5:4 (NBV) komt dat schema terug: ‘en hij brengt vrede (ten onrechte wordt dit zinsdeel met het voorgaande vers verbonden). ‘Wanneer Assyrië ons land binnenvalt en zijn voet in onze paleizen zet, zullen wij zeven herders doen opstaan, ja, acht vorsten uit mensen gekozen.’
Helaas is dit vers een typisch geval van verlegenheidvertaling, omdat de vertalers/geleerden kennelijk geen idee hadden, waarover het hier gaat. Er staat in de Hebreeuwse grondtekst: ‘En dit zal tot vrede zijn: Wanneer dan Assur ons land binnenvalt en hij optrekt door onze vestingen, dan zullen Wij1 zeven herders tegen hem opwekken; ja zelfs een achtste, als leiders der mensheid.’
1 Wij: dat zijn God en Jezus Christus.
Micha 5:4 beschrijft een moment aan het einde van de Grote Verdrukking, als de enorme legermacht van Gog en Magog2 tegen Jeruzalem optrekt voor de laatste slag (Armageddon).
2 In Micha is Assur het archetype van Gog en Magog.

De achtste uit Micha 5:4 is Jezus Christus. De zeven herders zijn de zeven aartsengelen of, zoals Openbaring 4:5 getuigt: De zeven geesten3, die voor Zijn troon zijn (Openbaring 3:1; 4:5; 5:6; 8:6).
Deze goddelijke acht zullen aan het einde van de Grote Verdrukking leiding geven aan dat deel van de mensheid, dat God trouw heeft gediend en zich niet voor het beeld van het beest gebogen heeft; Openbaring 13:8 NBV spreekt daarover: ‘Alle mensen die op aarde leven zullen het beest aanbidden, iedereen van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat, het boek van het lam dat geslacht is.’
De goddelijke acht maken een eind aan de oorlog van de Eindtijd door de Gode vijandelijke machten tot de laatste man te vernietigen. Ezechiël 38 en 39 geeft daarover huiveringwekkende details. Daarna begint de vrede (En dit zal tot vrede zijn) van het Messiaanse Rijk onder koningschap van Jezus Christus.
3 De tekst spreekt van 'geesten', omdat aartsengelen, in tegenstelling tot gewone engelen, zelfstandig denkende wezens zijn, die goed en kwaad kunnen kiezen en onderscheiden.

2. De Heilige Zeven
De zeven geesten of aartsengelen zijn engelvorsten van grote macht. De Bijbel kent er twee bij naam: Michaël en Gabriël. Deze zeven zullen een belangrijke rol spelen in de Eindtijd (vier daarvan vinden we in Zacharia 6:4-5). De Joodse traditie noemt ook de andere vijf bij naam: Uriël, Raphaël, Raguël, Jeremiël en Saraquël.
Ezechiël 9:2 beschrijft de zeven aartsengelen die, als verderfengelen, Jeruzalem binnentrekken. 2 Tessalonicenzen 1:7 spreekt van: ‘De (zeven) engelen zijner kracht’ die, als het zwaard van de Messias, de oordelen Gods in de Eindtijd uitvoeren. Openbaring 8:2 profeteert over: ‘de zeven (aarts)engelen die voor Gods troon staan.’ Openbaring 1:16 (NBV) getuigt: ‘In zijn rechterhand had hij zeven sterren (aartsengelen).’ Vers 20 verklaart: ‘De zeven sterren zijn de (bescherm)engelen van de zeven gemeenten.’ En Openbaring 3:1 profeteert: ‘Dit zegt hij die de zeven geesten van God en de zeven sterren heeft (bezit).’
Als Zacharia 14:5 NBG4 spreekt over: alle heiligen5 met Hem; dan betreft dat Jezus Christus (Hem) en de zeven aartsengelen.
4 De NBV leest de zijnen, maar zo staat het niet in de grondtekst!
5 Het woord heiligen (Grieks: hagios) in het Nieuwe Testament bestemt altijd gelovigen in Christus. In het Oude Testament is het Hebreeuwse woord qedoshim ook met heiligen vertaald. Dat is heel verwarrend. Het was beter geweest als voor ‘hoogheilige(n)’ was gekozen. Want, als het een zelfstandig naamwoord betreft, slaat qedoshim vaak op God zelf, maar ook op aartsengelen; nooit op gelovigen in Christus (alleen Daniël 7:18 ziet wellicht op gelovige Israëlieten in de Eindtijd).

3. De ‘kwade’ achtste: de Antichrist
Luther noemde Satan de ‘aap van God’, omdat deze de Almachtige ten kwade probeert te imiteren. Een onthullend voorbeeld is Zacharia 11:16 (grondtekst): ‘Om de verstrooide zal hij zich niet bekommeren, de kinderen zal hij niet zoeken, het verbrokene zal hij niet helen en de gezond zijnde zal hij weigeren te eten te geven. Maar de uitverkorenen zal hij verslinden en hun voeten zal hij afrukken.’
Daartegenover staan de kenmerken van Jezus Christus:
‘Ik ben gekomen om zondaren tot bekering te roepen’ (Marcus 2:17).
‘Ik ben gekomen om het verlorene te zoeken en te redden’ (Lucas 19:10).
‘Laat de kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet’ (Marcus 10:14).
‘Ik ben gekomen om vermoeiden en belasten rust te geven’ (Matteüs 11:28).
‘Ik heb medelijden met de schare, want ze zijn nu reeds drie dagen bij Mij gebleven en hebben niet te eten’ (Marcus 8:2).
De duivelse tegenvoeter van Jezus Christus, die ook de achtste wordt genoemd, vinden we in Openbaring 17:11 (NBG): ‘En het beest, dat was en niet is, is zelf ook de achtste, maar het is uit de zeven en het vaart ten verderve.’ Dat beest is de antichrist, een mens waar de geest van Satan in zal varen.

In het volgende nummer gaan we verder.

Gert van de Weerd