De profetische rol van de staat Israël (1) op de weg naar het Messiaanse Rijk

Gert van de Weerd • 95 - 2019 • Uitgave: 7
Onder christenen heerst vaak verwarring over de rol van de staat Israël in relatie tot het komende Messiaanse Rijk, ofwel het duizendjarig vrederijk. Dat is vreemd, want Gods Woord is er duidelijk over. Toch bestaan er allerlei on-Bijbelse theorieën over Israël die soms ontaarden in Jodenhaat. Die hebben hun wortels in het verleden.

Oorspronkelijk zag men christenen als een stroming van het Jodendom. Dat veranderde met de Joodse oorlogen in 66-70 en 132-136 na Christus. Christenen hielden zich afzijdig van de strijd tegen de Romeinen en werden daarom als landverraders beschouwd. De vijandschap tegen christenen die aanvankelijk1) vooral van de kant van de geestelijke leiding van de Joden kwam, ontaarde toen in een diepe kloof tussen jood en christen.
Door de Tweede Joodse Oorlog werden joden een verachte minderheid in het Romeinse Rijk. Niet-Joodse christenen, die zelf ook vervolgd werden, reageerden opportunistisch. Zij wilden niets van doen hebben met bondgenoten van zo’n lage reputatie. Kerk en synagoge werden elkaars antipolen.

Exclusief voor het oude volk
Zo dreef het christendom steeds verder weg van zijn Joodse wortels. Die afkeer moest natuurlijk in de christelijke leer verankerd worden. Dat vereiste een nieuwe manier van uitleg van de profetieën die immers toekomstige zegeningen voor Israël voorzeggen. Daarom werd de letterlijke betekenis van profetie vervangen door een symbolische manier van verklaren. Daarin stond de naam Israël niet meer exclusief voor het oude volk, maar wordt het vaak uitgelegd als een geestelijke verwijzing naar de christelijke kerk.

Zo eigende de kerk zich de zegeningen van Israël toe; de vervloekingen mochten ze houden. Dat de Bijbel iets heel anders leert, deerde weinigen. Kerkvorsten, zoals Origines (185-254) en Augustinus (354-430) zorgden vervolgens voor de dogmatische onderbouwing. We noemen dat de vervangingstheologie. Van geëerd volk van God, dat de Messias voortbracht, werden Joden ‘Godmoordenaars’ en daaruit ontstond het antisemitisme. Aldus ging men achteloos voorbij aan de waarschuwing van Zacharia 2:8, waar Israël Gods oogappel wordt genoemd.
In de eeuwen daarna was de vervangingstheologie één van de fundamenten van de Roomse leer. De Reformatie veranderde daar weinig aan, hoewel er ook theologen waren die de profeten wel letterlijk interpreteerden. Het bleven echter eenlingen die weinig volgelingen kregen. De strenge hiërarchie van de kerk, protestants en katholiek, smoorde elke afwijkende mening – vaak met geweld. Tijdens De Verlichting werden de teugels van de kerkelijke tucht losser. Dat had onmiddellijk effect. Het was John Darby (1800-1882) die als eerste een tegenbeweging op gang bracht die overal navolgers kreeg, zoals C.I. Scofield, D.L. Moody en Johannes de Heer; en recent: Tim Lahaye, Hal Lindsey, John Walvoort; en in Nederland: Henk Schouten, Dato Steenhuis en Willem Ouweneel.

Kerkelijke traditie
In voorbije eeuwen was de verwachting van een toekomstig Godsrijk (en daaraan verbonden, de opname van de gemeente) nauwelijks aanwezig onder christenen. Dat is heden sterk veranderd. Echter… de keuze voor een ander eindtijdscenario houdt automatisch in dat ‘de ander’ het altijd al fout heeft gehad. Voorstanders (en tegenstanders) van een Messiaans Rijk en de opname zijn namelijk bepaald niet zuinig in hun oordeel over andersdenkenden. Dat werkt polariserend en zo wordt tevens een eeuwenlange kerkelijke traditie bij het grofvuil gezet. Ik heb daar grote moeite mee, omdat ik vast geloof in de leiding van de Heilige Geest door de eeuwen heen. Hebben oude schrijvers en kerkvorsten onzin verkondigd? Zij werden toch ook geïnspireerd door de Heilige Geest? Jazeker, echter de Geest gaf hen slechts beperkt uitzicht. We worden hier namelijk geconfronteerd met de vele gezichten van de raad Gods. Die leiden ons tot de volgende stelling: Het is Calvijn én Tim Lahaye.

In onze tijd wordt de aandacht van de gelovige in toenemende mate gericht op de opname van de gemeente en de stichting van het Messiaanse Rijk. De vloedgolf aan boeken over dit onderwerp en de voortdurende groei van het aantal eindtijdgelovigen zijn een niet te negeren signaal. Dat verschilt sterk met de toestand enige eeuwen geleden. Toen was het Messiaanse Rijk onder christenen een onbekend begrip, dat door kerkelijke autoriteiten geringschattend werd afgedaan als ‘Joodse dromerijen’. En over de opname had niemand het. Toch staat dat alles beschreven in dezelfde Bijbel, maar we hadden er geen oog voor. Vastgeroeste meningen zijn nu eenmaal moeilijk los te schroeven. Het is leiding van de Heilige Geest dat het aantal christenen groeit die uitkijken naar de opname.

Handelen op unieke wijze
In het verleden richtte de Heilige Geest de focus op openbaringen die bij de behoefte van het tijdsgewricht paste. De Joodse theoloog Rabbi Nosson Sherman2) zegt het zo: “De Vilna Gaon3) schrijft dat God elke generatie op een unieke wijze behandelt. Hij maakt gebruik van een onderscheiden eigenschap voor elk tijdperk. Niet slechts Zijn verwachtingen voor die generatie, maar zelfs de aard van Zijn voorschriften zijn gebaseerd op de speciale wijze waarop Hij verkoos met die generatie om te gaan”.

Rabbi Sherman ziet deze stelling weerspiegeld in de profetieën van het Oude Testament en de Joodse theologie. Zo ontstond aan het einde van de ballingschap een door Gods Geest gedreven beweging om de Joodse identiteit op schrift te stellen en die zo te waarborgen. Ook werden oude manuscripten verzameld en daar danken we het Oude Testament aan. En in de eeuwen voor de geboorte van Jezus leefde onder de Joden sterk de verwachting van Zijn komst. Ook dat was geen toeval; het werd ingegeven door Gods Geest. Die ‘ingeving’ was geen bevel dat blinde gehoorzaamheid eiste. Terecht zegt Sherman dat er altijd sprake is van een vrije keuze.

Tijdgebonden
Wij, die eeuwen later leven, weten niet goed raad met verklaringen van Luther en Calvijn, omdat ze meestal niet uitkwamen. Dat toont aan dat op dat punt kennelijk geen leiding van de Heilige Geest speelde. Daarom beschouwen we ze als ontsporingen van begenadigde kerkhervormers – een vreemde tegenstelling derhalve die aanhangers en critici sterk verdeelt. Toch moeten we een kanttekening maken. Luther, Calvijn en andere oude schrijvers zagen niet verder dan de Heilige Geest hen gaf te zien. Als ware gelovigen zagen zij terecht overeenkomsten tussen Oudtestamentische profetieën en de voortdurende strijd tussen goed en kwaad in hun tijd – in aanvallen van satan op gelovigen en op hun heilige streven om de ware godsvrucht te doen herleven. Wie de verklaringen van Calvijn leest ‘proeft’ zijn godsvrucht en zal zich vaak aangesproken voelen. Echter, de waarde van zijn profetencommentaren blijkt tijdgebonden; zijn dus een tijdelijk Evangelie en van gering belang voor onze tijd. Ook ging Calvijn te ver, omdat Hij de allegorische uitleg exclusief maakte en zo de deur naar het eeuwig Evangelie op dit punt (de vervulling in de eindtijd) op slot deed. Daarin zien we zelfoverschatting van eigen kennis, een fenomeen waaraan veel kerkleiders ten prooi vallen als zij op het schild van de menselijke roem geheven worden.

Werking van de Heilige Geest
Allegorie werd zo tot een systeem dat het Evangelie op onderdelen versluierde. Een ‘leer van de mens’, want die vorm van allegorie berust op de bedoelde overheersing van de schrijver (die het verklaart) en dat blokkeert de Heilige Geest. Die zelfoverschatting zien we ook bij sommige ‘eindtijdschrijvers’ als men de profetieën met grote stelligheid verbindt aan politieke gebeurtenissen in onze tijd.
Zo zien we dat elk tijdperk van de heilsgeschiedenis een op die periode toegesneden inwerking van de Heilige Geest kent. Dat is een vorm van Goddelijke regie die diepe indruk op mij maakt. Het omvat tijdperken en doelstellingen en doet tevens recht aan de keuzevrijheid van de mens. Dat is zo veelomvattend dat het de menselijke maat overstijgt. Daar zit een vorm van genade in, want gelovigen worden met niet meer geestelijke belasting geconfronteerd dan nodig is. Het is de Heilige Geest die stuurt en hen leidt, echter altijd toegespitst op actuele doelstellingen die de Raad Gods bevorderen.

Schrijnende ontkenning
Heden zie ik de opname en de wederkomst dichterbij komen. In de vaste overtuiging dat de gemeente wordt weggenomen vóór de grote verdrukking, is het nodig dat er aanvullend geopenbaard wordt om de gemeente voor te bereiden op de opname. Die kennis is ook van groot belang voor hen die achterblijven. Want mensen die Jezus niet ‘op tijd’ vinden, zullen de grote verdrukking moeten ondergaan. De kennis die wij nu over de eindtijd verwerven, zal de basis leggen voor de bekering van miljoenen na de opname (Openbaring 7:9). Dat kan uw partner zijn, een geliefd kind, een goede vriend – vul zelf maar in.
De focus van de Heilige Geest verplaatst zich daarom en dat resulteert in een voortdurend toenemende kennis van de Bijbel. Zo komt de eindtijd steeds duidelijker in beeld, iets wat in Daniël 12:44) lang geleden voorzien werd! We signaleren voortschrijdend inzicht door de Heilige Geest dat voortkomt uit de aard van het tijdsgewricht dat voor ons ligt. Die aanvullende openbaring leert ons God beter kennen en dat leidt tot een grote verrijking voor de gelovige: ‘wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden’ (Openbaring 22:11).

Gert van de Weerd


1) Christenen stonden in de gunst van het gehele volk (Handelingen 2:47). 2) Scherman, Daniël, pagina xlvii-lvi. 3) Rabbi Elijah ben Solomon Zalman. 4) Weerd, Daniël 2, pagina 432