De profetieën spreken

ds. Jac. Schouten • 76 - 2000/01 • Uitgave: 25
In Exodus 17 vinden we het wat wonderlijke verhaal van Amalek. Het staat niet zo maar in de Bijbel, het heeft een profetische betekenis. We zullen dat later zien.

Het begint met de wat tragische aankondiging: Toen kwam Amalek! Eigenlijk spreekt er teleurstelling uit. Daar was ook wel reden toe, want in Deuteronomium 25 vs. 18 lezen we:

"Gedenk wat Amalek u gedaan heeft op uw tocht, toen gij uit Egypte getrokken waart; hoe hij u onderweg tegenkwam en al de zwakken in uw achterhoede afsneed, terwijl gij vermoeid en uitgeput waart, en hoe hij God niet vreesde".

Amalek kwam wel op een ongelegen moment. Wat had Israël allemaal beleefd. Uitgeput vanwege de doodsdreiging in het land van de slavernij hadden zij Egypte verlaten. Zij zullen emotioneel een zware tijd hebben gehad tijdens de plagen die over Egypte kwamen. Er was doodsdreiging door het Egyptische leger. Eenmaal in de woestijn kwam het gebrek aan water. Zij waren vermoeid en uitgeput. Dat is de juiste benaming.

Dit gebeuren is onderwerp geweest in menige prediking in de christelijke kerk. De hele weg van het volk Israël vanaf dat zij Egypte verlaten hebben totdat zij kwamen in het beloofde land, is een beeld van de geloofsweg van Gods gemeente. Vanaf het schuilen achter het bloed totdat we komen in ons beloofde land. Wat is de gemeente vaak in strijd geweest, ook in onze dagen. Maar is en was het allemaal geestelijke strijd?

In deze strijd zijn twee dingen zeer belangrijk. Het eerste is dat Israël, voor het eerst in zijn geschiedenis, een leger moet vormen om de vijand te weerstaan. Het tweede is dat Mozes op de berg is om te bidden. Hij doet dat met de staf Gods in de hand. Zo wordt de overwinning behaald. Gods kinderen kunnen allerlei beproevingen moeten ondergaan, maar uiteindelijk zal de Here ons aan Zijn machtige hand leiden. Hij belooft ons het overwinningsleven als wij blijven in Zijn weg.

Is hiermede dit verhaal uit?

Velen komen inderdaad niet verder, maar wie goed leest, komt tot de ontdekking dat het hier maar niet om een gewone strijd ging. Israël heeft heel wat oorlogen moeten voeren in de tijd van zijn bestaan, tot in onze tijd toe. Daar zijn oorlogen bij geweest, die onder het begrip 'oorlogen des Heren' hoorden. Dat was zeker in deze strijd tegen Amalek zo. We kunnen ons afvragen of de oorlogen die Israël in deze tijd heeft gevoerd en moet voeren ook niet tot de oorlogen des Heren horen. Zeker de komende oorlog waarover de profeet Zacharia in hoofdstuk 14 schrijft, als er staat: "Dan zal de Here uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg". Niet eerder lezen lezen wij van zulk een gebedsverbinding met de hemel als in de oorlog tegen Amalek. Als Mozes de staf omhoog hield won Israël, als hij door vermoeidheid zijn arm liet zakken won Amalek. Wat is gebed ontzettend belangrijk, zeker in de geestelijke strijd waarin Gods gemeente vandaag staat.

Een andere zaak is wat we lezen in Ex. 17 vs. 16: "De Here heeft een strijd tegen Amalek, van geslacht tot geslacht". In een andere vertaling las ik "van generatie op generatie".

Dan is het toch wel belangrijk om eens te gaan zoeken wie deze Amalek nu eigenlijk was. Amalek was de kleinzoon van Ezau. En Ezau op zijn beurt was een schoonzoon van Ismaël. Dit alles overdenkend komt heel dit verhaal in een duidelijk licht te staan. Zowel Ismaël als Ezau waren nazaten van Abraham aan wie de grote zegen voorbij is gegaan. In Gen. 17 vs. 18 horen we Abraham tegen de Here God zeggen: "Och, mocht Ismaël voor uw aangezicht leven!" Dan antwoordt God dat Sara een zoon zal baren en met hem zal God zijn verbond oprichten.

Ezau is de man die het eerstgeboorterecht heeft verkwanseld. Toen het er op aan kwam, heeft Ezau het uitgeroepen: "Zegen mij, ook mij, mijn vader". Beiden, Ismaël en Ezau, zijn wel door God gezegend, maar dé zegen van het verbond, ging naar Izak, ging naar Israël. Zowel Ismaël als Ezau hebben zich er nooit bij neergelegd. En in eerste instantie wordt Amalek uitvoerder van hun plannen, of hij daarvan nu op de hoogte was of niet. Want achter dit alles zien we andere machten. Machten die zich altijd tegen de Here God hebben verzet, met maar één doel, Gods heilsplan te saboteren. Daartoe de eerste holocaust in Egypte. Toen dat plan door Goddelijk ingrijpen mislukte, kwam er een nieuwe aanval. Toen kwam Amalek. Amalek wordt instrument in de handen van de tegenmachten om Israël te vernietigen. Daarom vinden we Mozes op de berg om te bidden. Daarom die totale mobilisatie van Israël en die grote strijd. Maar ook daarom dat duidelijke woord van God, God heeft een doorgaande strijd met Amalek.

Later krijgt koning Saul opdracht de strijd te voeren tegen Amalek. Er dreigde totale vernietiging van Amalek, zo had God het bevolen. Maar Saul heeft koning Agag laten leven. Waarom reageert Samuël zo heftig? Omdat Samuël ziet welke macht er achter deze Agag staat. Het is de macht der duisternis. Daarom heeft God een strijd met Amalek van geslacht tot geslacht.

Honderden jaren later is Israël in ballingschap in het grote Perzische rijk, dat de hele toenmaals bekende wereld omvatte. En overal, in dit hele rijk, woonden Joden. En er is één man, Haman, de Jodenhater, zo wordt hij in de Bijbel genoemd, die van koning Ahasveros verlof krijgt om op één dag in heel dat grote rijk de Joden te laten vernietigen om hun bezit te nemen. Deze Haman is uit het geslacht van Agag, de koning van Amalek. Hier wordt zichtbaar dat Saul er meerderen heeft laten leven en dat de haat er diep in zat. Door Goddelijk ingrijpen wordt Israël gered en gaat de tegenstander ten onder, want God heeft een strijd tegen Amalek van geslacht tot geslacht.

Weer veel later.

In Bethlehem wordt de Verlosser geboren. De wijzen vragen waar zij de geboren Koning der Joden kunnen vinden. Herodus, uit het geslacht van Ezau, de Edomiet, probeert in de kindermoord van Bethlehem, de geboren Koning, de ware Zegendrager, te vermoorden, wat niet gelukt door Goddelijk ingrijpen. Dertig jaar later is er een andere Herodus, uit hetzelfde geslacht, die samen met Pilatus, de Koning naar het kruis verwijst. De tegenkrachten meenden dat het daarmee afgelopen was, maar aan het kruis ontwapend en openlijk tentoongesteld heeft Hij over hen gezegevierd, want Hij is de ware Zegendrager, uit het geslacht Israël.

In zijn boek "De negende Koning" wijst Dr. W Ouweneel er op dat in oude Rabbijnse geschriften een verbinding wordt gelegd tussen Edom en Rome. Voor velen van deze ouden is Rome Edom. Dit is een interessant gegeven, want hierbij zien we aan de ene kant het nageslacht van Ismaël en aan de andere kant de macht van Rome, die samen proberen Israël weg te krijgen uit deze wereld en zeker uit het land van de grote zegen, het land van Israël. Tijdens de grote diaspora, de verstrooiing over heel de wereld, grijpen Ismaël, Ezau en Amalek, hun kans, zij nemen het land, dat God tot een eeuwige bezitting aan Israël heeft gegeven, in bezit. Zij schromen zelfs niet om op de meest heilige plaats van Israël, de tempelberg, hun heiligdom te plaatsen. Totdat God de tijd gekomen acht dat Israël zal terugkeren naar het land om daar, in de toekomst, dé grote zegen bekend te maken voor al de volken der wereld. Want dan zal Israël hoofd der naties zijn. En Israël komt terug, zelfs uit het Noorderland. En grommend en morrend moeten Ismaël, Edom en Amalek, inschikken om plaats te maken voor de werkelijke eigenaar van het land.

Het was de eerste holocaust, die hen op weg bracht naar het door God beloofde land. Het was, hopelijk, de laatste holocaust die hen nu terugbracht naar het land.

Maar Ismaël, Ezau en Amalek geven de strijd niet op. En *zeker niet de machten die achter hen staan. Nu zijn we op weg naar de grote finale, want het gaat nu om Jeruzalem, de stad van God. En Ismaël, Ezau en Amalek treden aan voor de laatste strijd. Het wordt ons op diverse plaatsen beschreven in de Bijbel. Israël zal zelfs in grote benauwdheid komen, zo zien we in Zach. 14. Maar dan komt de Messias, de Koning van Israël. Zach. 14 zegt dat de Here zal strijden voor Israël als in de dagen van weleer. Weer zal het een oorlog des Heren zijn. Maar nu definitief. Want de Here is de Overwinnaar. En de zegen, de grote zegen zal voor Israël zijn. In Num. 24 lezen we dat Amalek de eerste der volken zal zijn, maar zijn einde zal ondergang zijn. Dan zal Edom veroverd gebied zijn, zo zegt de Bijbel. De volken uit Ismaël zullen teruggewezen worden naar hun eigen plaatsen, want de ware en grote zegen is voor Israël.

ds. Jac. Schouten