De profetieën spreken
De duizendjarige Christusheerschappij op aarde zal welvaart, vrede en gerechtigheid brengen voor alle mensen. Nooit eerder was er een rechtvaardiger maatschappij, waarin de welvaart zo eerlijk was verdeeld. Nooit eerder was er zulk een heerlijkheid op aarde. Het is niet voor niets dat de profeten en de psalmisten jubelen over de tijd die zal aanbreken, als Christus Koning zal zijn. We mogen verwachten dat de volken op deze aarde alle ongehoorzaamheid, ongeloof en tegenstand hebben afgelegd, waardoor deze komende prachtwereld zo zal kunnen over gaan in de toekomstige, eindeloze heerlijkheid, waarin God alles in allen zal zijn. Maar niets is minder waar.
DE LAATSTE STRIJD
De satan wordt losgelaten uit de afgrond waarin hij duizend jaar lang was opgeborgen. Hij breekt niet uit. Hij heeft geen hulp van buiten gekregen of iets dergelijks. God laat hem los, opdat hij nog eenmaal de kans zal krijgen de mensen te verleiden. En de mensen zullen de kans krijgen om te laten zien vat de gerechtigheid van Christus en het Vrederijk voor hen heeft betekend. In het vorige artikel schreven wij reeds dat het duizendjarig rijk niet de volkomen heerlijkheid zal zijn. Er wordt, zij het in veel mindere mate, zonde gevonden en er is een mogelijkheid dat de volken zelfs ongehoorzaam zullen zijn aan de Koning. Dit wordt de mogelijkheid voor de mens om te laten zien dat er een duidelijke keuze voor God en voor het Lam gemaakt zal worden. En de satan neemt zijn kans om de mensen weer aan zijn kant te krijgen in zijn strijd tegen de Here God.
De volken der aarde zullen opnieuw verleid worden. De Bijbel laat ons zien hoe de volken van deze aarde verzameld zullen worden tot de oorlog tegen God. Net als voor het duizendjarig rijk (Ezech. 38) wordt hier gesproken van Gog en Magog.
Daar blijkt Gog een persoon te zijn die door God persoonlijk wordt aangesproken op een zeer grimmige wijze. Deze Gog zal zelf persoonlijk in de strijd voor het duizendjarig rijk, de strijd van Armageddon, de strijd tegen Israël, de volken en de legers aanvoeren, en op de bergen van Israël zal deze macht ten onder gaan.
Nu wordt opnieuw Gog genoemd. Deze blijkt te wonen in het land Magog, en heeft verbinding met Mesech en Tubal. In Gen. 10 komen we hen tegen als zonen van Jafeth. Daar vinden we de verdeling van de aarde. En het blijkt dat het nageslacht van deze namen, samen met Magog, zich heeft gevestigd in Klein-Azië en aan de noordkust van de Zwarte Zee. We zullen hierbij ook kunnen denken aan een uitbreiding van hun machtsgebied in de richting van Europees en Aziatisch Rusland. Vooral denken we Gog te moeten zien als de altijd durende strijd tegen de Here God en zijn volk.
En nu komen we deze macht weer tegen aan het einde van het duizendjarig rijk. Satan weet wat hij moet doen om de mensen te verleiden. En hen te mobiliseren in de strijd tegen de Here God. En, hoe wonderlijk het ook lijkt, het gaat deze duistere macht weer lukken om de mensen tegen de Vredevorst en zijn volk op te zetten. Over de breedte van de aarde en als het zand aan de zee komen ze opzetten. Het komt niet tot strijd. Vuur daalt uit de hemel en het is voorbij. De satan wordt verbannen naar de plaats waar zijn paladijnen, de antichrist en de valse profeet, al duizend jaar eerder zijn aangekomen om hun eeuwige straf te ondergaan. De laatste tegenstand van het rijk der duisternis is gebroken.
HET LAATSTE OORDEEL
Het laatste oordeel heeft altijd tot de verbeelding van de mensen gesproken. Dichters hebben er hun poëtische dichtwerken over geschreven en schilders hebben het op vaak aangrijpende wijze op doek vastgelegd. Maar de vraag is of dit allemaal de werkelijkheid benadert. De Bijbel is in de berichtgeving over dit alles zeer sober. Er is een grote witte troon. En voor Hem, die op die troon is gezeten, vluchten de aarde en de hemel weg en voor hen werd geen plaats meer gevonden. We zullen hierbij moeten denken aan de door zonde verontreinigde aarde en het uitspansel, wat door God ook hemel wordt genoemd, wat door de mensen is verontreinigd door alles wat daarin is aangebracht.
Hier wordt de overwinning van Christus zichtbaar als we Hem horen zeggen: "Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk". Want voor die heilige troon zien we de doden staan. Zij komen overal vandaan, de zee, de dood en het dodenrijk. Het zijn de mensen die nooit tot het leven van Christus zijn doorgedrongen. Zij waren "dood" in hun zonden en misdaden en zijn dood gebleven. Wellicht zullen dat veel onwetenden zijn, maar ook zullen daar veel ongelovigen staan en ongehoorzamen. Er is geen vluchtweg meer. Ze staan daar om hun oordeel aan te horen. De boeken zullen worden geopend en zij zullen geoordeeld worden naar hun werken. Er zijn al heel wat vragen gesteld over dit laatste oordeel. Is eeuwige straf altijd zonder einde? Over dit alles ligt een sluier. God heeft het verder voor mensen verborgen gehouden, opdat de mens die het Evangelie hoort, tijdens zijn leven op deze aarde, zal antwoorden. Hoe zullen we kunnen ontvluchten indien we op zulk een genade geen acht geven?
VOLLEDIG HERSTEL
Er komt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Het uitspansel, door God in Genesis 1 hemel genoemd, wordt totaal nieuw. De aarde, eveneens door de zonde sterk verontreinigd, wordt eveneens nieuw. Veel kunnen we daar niet over zeggen, omdat ons niet meer is geopenbaard dan God in zijn Woord heeft laten schrijven. Wel zien we dat op die nieuwe aarde mensen en volkeren zullen wonen. En de Here God zal alles nieuw maken. Het wordt het grote herstel van de schepping die eenmaal door de zondeval werd bezoedeld. Het wordt een totale vernieuwing. Geen dood, geen rouw, geen geklaag, zal er meer zijn. Want het is voorbij, de macht van de zonde, dood en duisternis. Ook de dood, de laatste vijand van de mens, zal dan teniet zijn gedaan. De mensen van de volken die op de nieuwe aarde zullen wonen, zullen volkomen heerlijkheid ervaren. Geen donkere wolk zal de lucht meer bedekken, alles zal heerlijk zijn.
Daarvan geldt dat de eerste dingen voorbij zijn gegaan, en de tent van God is bij de mensen. En wat bij Israël nog in de afsluiting van het Heilige der heiligen was, waar de Here God bij zijn volk woonde, en waar slechts één maal per jaar op de grote Verzoendag de Hogepriester mocht binnenkomen, is nu een vrije toegang tot God omdat de voorhang is gescheurd en de ware Hogepriester de weg heeft geplaveid met zijn eigen bloed. De Here God woont nu bij de mensen en de mensen zullen zijn volk zijn. Niet alleen Israël, maar alle volken Gods volken. Dit is het grote herstel want de Here God maakt alle dingen nieuw.
HET NIEUWE JERUZALEM
Uit de hemel daalt het nieuwe Jeruzalem neer. Het oude Jeruzalem was, tijdens het duizendjarig rijk, al een heerlijke plaats, de stad van God, de stad van goud. Maar het nieuwe Jeruzalem zal alle heerlijkheid overtreffen. De stad is versierd als de bruid voor haar bruidegom. Het is de stad waar God al met Abraham over heeft gesproken, want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de Ontwerper en de Bouwmeester is. Het is het Vaderhuis met de vele woningen, waarvan de Here Jezus heeft gesproken. Het is de heerlijkheid Gods, waarin Gods kinderen en Gods volk, Israël, mogen zijn in alle eeuwigheden. Want op de poorten van de stad staan de twaalf namen van de twaalf stammen van Israël en op de fundamenten van de stad staan de namen van de twaalf apostelen van het Lam. Dit alles maakt ons in grote eerbied stil. Wat een heerlijkheid heeft God bereid die Hem liefhebben. Nog een korte tijd en het grote begin van alles zal zich melden als de Here zijn gemeente tot Zich zal nemen. Wat een voorrecht.
Maar er is ook een "buiten". De Bijbel eindigt niet zonder nog ernstig op dat buiten te wijzen. Hoe ernstig is Gods Woord en hoe ernstig is de boodschap van het Evangelie. Maar wie de Here Jezus nog niet kent en weet nog niet verzoend te zijn met God, mag vandaag nog komen om het zondeleven te brengen aan de voet van het kruis en het te horen dat het alles volbracht is. Wie dat doet zal niet buiten zijn, maar binnen in de stad van God.
En met de bijbelschrijver willen wij dit artikel besluiten met het woord dat de eeuwen door heeft geklonken en nu spoedig tot vervulling zal komen:
AMEN, KOM. HERE JEZUS!
ds. Jac. Schouten
DE LAATSTE STRIJD
De satan wordt losgelaten uit de afgrond waarin hij duizend jaar lang was opgeborgen. Hij breekt niet uit. Hij heeft geen hulp van buiten gekregen of iets dergelijks. God laat hem los, opdat hij nog eenmaal de kans zal krijgen de mensen te verleiden. En de mensen zullen de kans krijgen om te laten zien vat de gerechtigheid van Christus en het Vrederijk voor hen heeft betekend. In het vorige artikel schreven wij reeds dat het duizendjarig rijk niet de volkomen heerlijkheid zal zijn. Er wordt, zij het in veel mindere mate, zonde gevonden en er is een mogelijkheid dat de volken zelfs ongehoorzaam zullen zijn aan de Koning. Dit wordt de mogelijkheid voor de mens om te laten zien dat er een duidelijke keuze voor God en voor het Lam gemaakt zal worden. En de satan neemt zijn kans om de mensen weer aan zijn kant te krijgen in zijn strijd tegen de Here God.
De volken der aarde zullen opnieuw verleid worden. De Bijbel laat ons zien hoe de volken van deze aarde verzameld zullen worden tot de oorlog tegen God. Net als voor het duizendjarig rijk (Ezech. 38) wordt hier gesproken van Gog en Magog.
Daar blijkt Gog een persoon te zijn die door God persoonlijk wordt aangesproken op een zeer grimmige wijze. Deze Gog zal zelf persoonlijk in de strijd voor het duizendjarig rijk, de strijd van Armageddon, de strijd tegen Israël, de volken en de legers aanvoeren, en op de bergen van Israël zal deze macht ten onder gaan.
Nu wordt opnieuw Gog genoemd. Deze blijkt te wonen in het land Magog, en heeft verbinding met Mesech en Tubal. In Gen. 10 komen we hen tegen als zonen van Jafeth. Daar vinden we de verdeling van de aarde. En het blijkt dat het nageslacht van deze namen, samen met Magog, zich heeft gevestigd in Klein-Azië en aan de noordkust van de Zwarte Zee. We zullen hierbij ook kunnen denken aan een uitbreiding van hun machtsgebied in de richting van Europees en Aziatisch Rusland. Vooral denken we Gog te moeten zien als de altijd durende strijd tegen de Here God en zijn volk.
En nu komen we deze macht weer tegen aan het einde van het duizendjarig rijk. Satan weet wat hij moet doen om de mensen te verleiden. En hen te mobiliseren in de strijd tegen de Here God. En, hoe wonderlijk het ook lijkt, het gaat deze duistere macht weer lukken om de mensen tegen de Vredevorst en zijn volk op te zetten. Over de breedte van de aarde en als het zand aan de zee komen ze opzetten. Het komt niet tot strijd. Vuur daalt uit de hemel en het is voorbij. De satan wordt verbannen naar de plaats waar zijn paladijnen, de antichrist en de valse profeet, al duizend jaar eerder zijn aangekomen om hun eeuwige straf te ondergaan. De laatste tegenstand van het rijk der duisternis is gebroken.
HET LAATSTE OORDEEL
Het laatste oordeel heeft altijd tot de verbeelding van de mensen gesproken. Dichters hebben er hun poëtische dichtwerken over geschreven en schilders hebben het op vaak aangrijpende wijze op doek vastgelegd. Maar de vraag is of dit allemaal de werkelijkheid benadert. De Bijbel is in de berichtgeving over dit alles zeer sober. Er is een grote witte troon. En voor Hem, die op die troon is gezeten, vluchten de aarde en de hemel weg en voor hen werd geen plaats meer gevonden. We zullen hierbij moeten denken aan de door zonde verontreinigde aarde en het uitspansel, wat door God ook hemel wordt genoemd, wat door de mensen is verontreinigd door alles wat daarin is aangebracht.
Hier wordt de overwinning van Christus zichtbaar als we Hem horen zeggen: "Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk". Want voor die heilige troon zien we de doden staan. Zij komen overal vandaan, de zee, de dood en het dodenrijk. Het zijn de mensen die nooit tot het leven van Christus zijn doorgedrongen. Zij waren "dood" in hun zonden en misdaden en zijn dood gebleven. Wellicht zullen dat veel onwetenden zijn, maar ook zullen daar veel ongelovigen staan en ongehoorzamen. Er is geen vluchtweg meer. Ze staan daar om hun oordeel aan te horen. De boeken zullen worden geopend en zij zullen geoordeeld worden naar hun werken. Er zijn al heel wat vragen gesteld over dit laatste oordeel. Is eeuwige straf altijd zonder einde? Over dit alles ligt een sluier. God heeft het verder voor mensen verborgen gehouden, opdat de mens die het Evangelie hoort, tijdens zijn leven op deze aarde, zal antwoorden. Hoe zullen we kunnen ontvluchten indien we op zulk een genade geen acht geven?
VOLLEDIG HERSTEL
Er komt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Het uitspansel, door God in Genesis 1 hemel genoemd, wordt totaal nieuw. De aarde, eveneens door de zonde sterk verontreinigd, wordt eveneens nieuw. Veel kunnen we daar niet over zeggen, omdat ons niet meer is geopenbaard dan God in zijn Woord heeft laten schrijven. Wel zien we dat op die nieuwe aarde mensen en volkeren zullen wonen. En de Here God zal alles nieuw maken. Het wordt het grote herstel van de schepping die eenmaal door de zondeval werd bezoedeld. Het wordt een totale vernieuwing. Geen dood, geen rouw, geen geklaag, zal er meer zijn. Want het is voorbij, de macht van de zonde, dood en duisternis. Ook de dood, de laatste vijand van de mens, zal dan teniet zijn gedaan. De mensen van de volken die op de nieuwe aarde zullen wonen, zullen volkomen heerlijkheid ervaren. Geen donkere wolk zal de lucht meer bedekken, alles zal heerlijk zijn.
Daarvan geldt dat de eerste dingen voorbij zijn gegaan, en de tent van God is bij de mensen. En wat bij Israël nog in de afsluiting van het Heilige der heiligen was, waar de Here God bij zijn volk woonde, en waar slechts één maal per jaar op de grote Verzoendag de Hogepriester mocht binnenkomen, is nu een vrije toegang tot God omdat de voorhang is gescheurd en de ware Hogepriester de weg heeft geplaveid met zijn eigen bloed. De Here God woont nu bij de mensen en de mensen zullen zijn volk zijn. Niet alleen Israël, maar alle volken Gods volken. Dit is het grote herstel want de Here God maakt alle dingen nieuw.
HET NIEUWE JERUZALEM
Uit de hemel daalt het nieuwe Jeruzalem neer. Het oude Jeruzalem was, tijdens het duizendjarig rijk, al een heerlijke plaats, de stad van God, de stad van goud. Maar het nieuwe Jeruzalem zal alle heerlijkheid overtreffen. De stad is versierd als de bruid voor haar bruidegom. Het is de stad waar God al met Abraham over heeft gesproken, want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de Ontwerper en de Bouwmeester is. Het is het Vaderhuis met de vele woningen, waarvan de Here Jezus heeft gesproken. Het is de heerlijkheid Gods, waarin Gods kinderen en Gods volk, Israël, mogen zijn in alle eeuwigheden. Want op de poorten van de stad staan de twaalf namen van de twaalf stammen van Israël en op de fundamenten van de stad staan de namen van de twaalf apostelen van het Lam. Dit alles maakt ons in grote eerbied stil. Wat een heerlijkheid heeft God bereid die Hem liefhebben. Nog een korte tijd en het grote begin van alles zal zich melden als de Here zijn gemeente tot Zich zal nemen. Wat een voorrecht.
Maar er is ook een "buiten". De Bijbel eindigt niet zonder nog ernstig op dat buiten te wijzen. Hoe ernstig is Gods Woord en hoe ernstig is de boodschap van het Evangelie. Maar wie de Here Jezus nog niet kent en weet nog niet verzoend te zijn met God, mag vandaag nog komen om het zondeleven te brengen aan de voet van het kruis en het te horen dat het alles volbracht is. Wie dat doet zal niet buiten zijn, maar binnen in de stad van God.
En met de bijbelschrijver willen wij dit artikel besluiten met het woord dat de eeuwen door heeft geklonken en nu spoedig tot vervulling zal komen:
AMEN, KOM. HERE JEZUS!
ds. Jac. Schouten