De profetieën spreken

ds. Jac. Schouten • 76 - 2000/01 • Uitgave: 23
Ds. Jac. Schouten:
“Wij vragen ons af of kerk en politiek dit nooit gelezen hebben. Hoe onverstandig van de Wereldraad van kerken om zich met deze dingen te bemoeien op de wijze waarop zij dat doet door Israël op te roepen een deel van stad en land af te staan. Ziet men niet dat het hier ten diepste om de geestelijke strijd gaat Dat de macht der duisternis zich op deze wijze tegen het komen van de Messias probeert te verzetten”.

Verder wandelend door het boek der profetie, komen we bij iets dat onze wereld tegemoet gaat en waarover in ons blad al vaak is geschreven, maar wat voor veel mensen, ook binnen de ruimte van de kerken, toch nog een mysterie is:

HET DUIZENDJARIG RIJK
Een andere benaming vinden we in de woorden die, zowel door de Here Jezus als ook door Johannes de Doper, worden gebruikt, het Koninkrijk van God of het Koninkrijk des hemels.

Vanaf het begin van de geschiedenis, nadat de mens in zonde is gevallen en satan overste van deze wereld werd, is het duidelijk dat het werk van God er op gericht is het Koninkrijk weer te herstellen. De profeten hebben er op vele wijzen van gesproken en de psalmisten hebben er van gezongen. Het was het uitzicht voor het volk Israël. Een Koninkrijk dat zich niet langzaam uitbreidt over de wereld, maar dat zal komen als de Koning komt. Er is een moment geweest dat satan de koninkrijken van deze wereld, en de macht en de heerlijkheid daarvan, aan de Here Jezus heeft aangeboden (Matth. 4 vs. 9). De Here Jezus moest daarvoor slechts één ding doen: Zich nederwerpen voor de duivel en hem aanbidden. Dit was een grote verzoeking, want de Here Jezus zou de macht in de wereld wel krijgen, en dat wist de satan, maar alleen langs de weg van strijd en lijden, van sterven en opstanding. De Here Jezus heeft deze verzoeking met kracht afgewezen met de woorden: "Ga weg, satan! Er staat geschreven: de Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen." Ook andere pogingen heeft de satan ondernomen om de Here Jezus van de beslissende strijd af te houden door de dreiging om van de steilte van Nazareth te worden afgeworpen en vooral de strijd in Gethsemané. Het is niet voor niets dat Hem een engel uit de hemel werd gezonden om Hem in dat zware ogenblik bij te staan, want het ging om het ware Koninkrijk en de ware Koning.

Aan het kruis heeft de Here de overwinning behaald, want daar heeft Hij de machten en overheden (der duisternis) ontwapend en hen openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd (Col. 2 vs. 15). Op de Paasmorgen moest ook de dood zijn macht prijsgeven en de Here Jezus werd de stralende Overwinnaar. Daarna horen we de Here zijn machtige proclamatie uitspreken: "Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde". Het grote en onnoemelijk zware verlossingswerk was geschied. Het was volbracht! Nu zou het Koninkrijk kunnen beginnen, zo dachten ook de discipelen er over. Dat waren mensen die de profetieën kenden. En zij spreken het uit: "Here, herstelt Gij in deze tijd het Koningschap voor Israël?" (Hand. 1 vs. 6). Maar dan wordt aan deze discipelen verklaard dat er een wonderbare en heerlijke zaak ging beginnen. Het evangelie van verlossing van zonde, dood en duisternis, moest nu aan de wereld gepredikt worden, totdat er een nieuw volk van God zou ontstaan, de gemeente. Neen, de gemeente komt niet in de plaats van Israël. De gemeente gaat bestaan uit gelovige Joden en heidenen en Israël blijft zijn plaats in het heilsplan van God houden totdat Israël weer op de door God gegeven plaats zou komen. De gemeente wordt de bruidsgemeente, die straks, bij de komende opname, tot de Here geroepen zal worden om voor altijd bij Hem te zijn in zijn heerlijkheid en om met Hem te regeren. Israël blijft Gods volk, en zal een zware weg gaan, om straks weer thuis te komen. Nu reeds zien we hoe dit zich aan het voltrekken is. En straks, als de Koning komt, de grote Davidszoon, en God Hem de troon van zijn vader David zal geven, zal Israël tot grote bloei komen, want dan begint het Koninkrijk. Het Koninkrijk van vrede en gerechtigheid, dat duizend jaar zal duren.

VERWARRING EN SCHADE
In de eerste tijd van de gemeente was dat getal duizend geen probleem. Men geloofde dat zonder meer, het rijk zal duizend jaar duren. Later kwamen bij kerk en theologie twijfels, die tot op de dag van vandaag voortduren. Twijfels, omdat men ook aan de andere zaken van het Koninkrijk ging twijfelen, zeer tot schade van de kerk. Zo werd Gods kerk in verwarring gebracht. Men zocht het woord in de Bijbel op waar staat dat bij God duizend jaar als een dag is en een dag als duizend jaar.

Het getal duizend wordt in Openb. 20 zes maal genoemd. Waarom zouden ave daaraan twijfelen? Omdat het bij onze theologie niet past? Waarom andere getallen in de Bijbel wel precies nemen en niet dit getal? Deze duizend jaren zullen we straks zien komen als de grote triomfale overwinning over de machten door de Here Jezus Christus.

Het duizendjarig rijk is niet ergens in het verleden aangevangen, niet op de grote Pinksterdag, bij de uitstorting van de Heilige Geest, en ook niet toen de Romeinse keizer Constatijn de christelijke godsdienst tot staatsgodsdienst verklaarde.

Het duizendjarig rijk begint straks, als de gemeente is opgenomen en de periode van de grote verdrukking en de antichrist voorbij is. Als de slag van Armageddon is geweest en de Here Jezus in Koninklijke Majesteit is wedergekomen.

Vooral de tijd van de grote verdrukking en de slag van Armageddon zullen hun slachtoffers eisen onder de wereldbevolking. Wie precies wil weten hoe vreselijk de dingen zijn die in die tijd over de aarde zullen komen moet het laatste bijbelboek lezen in combinatie met Ezechiël 38 en 39. Daar zien we hoe vreselijk de opstand tegen God van de macht der duisternis, en in zijn nasleep, van de mens op aarde, heeft uitgewerkt.

In de overgangstijd naar het duizendjarig rijk zal het volk Israël zeven maanden lang bezig zijn om de doden van Armageddon te begraven. En zeven jaar lang zal Israël energie kunnen gebruiken van de voorraden welke door de vijand waren verzameld.

Aan het eind van de grote verdrukking of direct daarna zullen ook de gelovigen weer tot leven komen die hun leven hebben gelaten vanwege de vervolging door de antichrist. Ook in die zware tijd zullen mensen tot geloof komen. Zelfs een schare die niemand tellen kan. De Here Jezus zal met macht en majesteit wederkomen. Openb. 19 is daar niet onduidelijk in. Hij komt om een einde te maken aan de verdrukking van Israël en het beleg van Jeruzalem (Zach. 14) en om Israël te verlossen. Dan zal het volk Israël en heel de wereld weten hoe waar het Goddelijke woord uit Jesaja 49 vs. 26 is: "Al het levende zal weten, dat Ik, de Here, uw Redder ben, en uw Verlosser, de machtige Jakobs".

Tegelijk zal de Here Jezus als de Messias Koning van Israël, de troon van David weer oprichten in Jeruzalem. De Here zal Jeruzalem en Israël verheffen tot een hoofd der volken. Er zal geen strijd meer zijn over de tweedeling van stad en land. En Israël zal zeker wonen binnen de grenzen, die God in de vroegste geschiedenis al beloofd heeft. In Gen. 15 vs. 18 lezen we dat: "Van de rivier van Egypte tot de grote rivier, de Eufraat". Wij vragen ons af of kerk en politiek dit nooit gelezen hebben. Hoe onverstandig van de Wereldraad van Kerken om zich met deze dingen te bemoeien op de wijze waarop zij dat doet door Israël op te roepen een deel van stad en land af te staan. Ziet men niet dat het hier ten diepste om de geestelijke strijd gaat? Dat de macht der duisternis zich op deze wijze tegen het komen van de Messias probeert te verzetten? Grote dingen staan te gebeuren. Jesaja 2 en Micha 4 zeggen ons dat dan vanuit Sion de wet zal uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem, want Hij is het die zal rechtspreken over machtige natiën. Dan zal geen volk meer tegen een ander volk het zwaard opnemen, want zij zullen de oorlog niet meer leren. De dan wedergekomen Here zal de ware Vredevorst zijn en het duizendjarig rijk het ware Vrederijk. Het zal een bijzonder gezegende tijd zijn. Van jaar tot jaar zullen de delegaties van de volken naar Jeruzalem trekken om de Koning hulde te brengen en om met Israël het feest van bevrijding, het Loofhuttenfeest, te vieren. En de Here zal Koning zijn op de ganse aarde. De Heiligheid des Heren zal al om zichtbaar zijn en de nieuw te bouwen tempel in Jeruzalem zal het geestelijk middelpunt zijn van de aarde.

NOG NIET VOLMAAKT
Toch is dan het volmaakte nog niet gekomen. Onnoemelijk groot zal het aantal zegeningen zijn voor deze wereld. Een zuigeling zal geen vroegtijdige dood meer sterven. De leeftijd van de mensen zal zijn als de levensduur der bomen. Wie denkt hierbij niet aan de levensduur van de Olijfbomen? We hebben ze gezien van tweeduizend jaar oud. We denken hierbij aan een terugkeer van de leeftijd van de mensen van voor de zondvloed.

Maar er zullen ook mensen sterven. De zondaar zal als honderdjarige door de vloek getroffen worden en een jongeling zal als honderdjarige sterven (les. 65 vs. 20). Ook zullen de volken die niet hun delegaties jaarlijks naar Jeruzalem sturen geen regen ontvangen en zo onder een plaag van de Here God komen. Merkwaardig is dat Egypte hier bij name wordt genoemd, terwijl in les. 19 vs. 23 en 24 staat dat Egypte samen met Assur en Israël tot een zegen zal zijn in het midden der aarde.

Niet volmaakt, maar toch zal het heerlijk zijn omdat de vorst des duisternis geen kwaad meer zal kunnen doen op de ganse aarde. Duizend jaar van heerlijkheid voor Israël, duizend jaar dat de gemeente met Christus zal regeren. Duizend jaar waarin de volken van deze wereld de oneindige goedheid van God zullen leren kennen. En toch niet volmaakt. Dat zullen we zien als we gaan schrijven over de grote voleinding.

ds. Jac. Schouten