De profetieën spreken

ds. Jac. Schouten • 76 - 2000/01 • Uitgave: 22
In heel het wereldgebeuren wordt het duidelijk hoe snel de zaken zich gaan toespitsen. Met recht kunnen we zeggen: de tijd is nabij! Reeds eerder, bij de aanvang van de schermutselingen in de laatste maanden in Israël, hebben wij geschreven dat de strijd om Jeruzalem is begonnen. Nu we enkele maanden verder zijn en Jassar Arafat hebben horen zeggen dat hij niet eerder zal rusten dan dat Jeruzalem de hoofdstad is geworden van het Palestijnse gebied, weten we zeker dat de strijd om deze stad is begonnen. Toch is die strijd niet nu pas begonnen, maar reeds eeuwen geleden. Vanaf het moment dat God heeft aangegeven dat Hij, in Jeruzalem, temidden van Zijn volk, wilde wonen, ligt Jeruzalem onder vuur, geestelijk vuur!

Het zijn de zwarte machten van het rijk der duisternis die zich altijd weer op Jeruzalem werpen om te verhinderen dat deze stad de aardse residentie zou worden van de God des hemels. Wellicht zouden we kunnen denken dat hen dit gelukt is, nu vele eeuwen lang Jeruzalem een onbetekenend provinciestadje is geweest in een uithoek van de wereld. Maar niets is minder waar. Dit kwam omdat er toen geen Joden, of althans heel weinig, in die stad woonden. Maar nu het volk, naar Gods profetisch Woord, terugkeert naar het door God gegeven land, komt, naar het woord der profetie, ook het ogenblik naderbij dat Jeruzalem weer de stad van God zal zijn. In Zach. 1 vs. 17 lezen we hoe God het zelf zegt: "Ik keer in erbarming tot Jeruzalem weder; Mijn huis zal daarin gebouwd worden … nóg verkiezen". Dat zijn profetieën die duidelijk aangeven wat er staat te gebeuren. Het maakt ook duidelijk in welk een grote tijd wij leven. Maar om dit tegen te gaan is eeuwen geleden de strijd om Jeruzalem al begonnen. Juist op de tempelberg heeft de Islam, die daar niets had te zoeken, de bekende moskeeën gebouwd. Eeuwenlang gebeurde er ook niets. Maar nu Israël zegt: Dit is de stad van de ware God, en de tempelberg is de berg van de ware God, is de strijd los gebarsten.

Zeer duidelijk werd het toen Sharon, omgeven door de veiligheidspolitie, een wandeling over de tempelberg wilde maken. Toen brak met recht de hel los. Toch zal dit niet het ergste en het laatste zijn. Over het ergste wat Jeruzalem zal overkomen, lezen we in Zach. 14 vs. 2 'de stad zal genomen worden, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden". Dit zal dan ook het ergste en tegelijk het laatste zijn. We denken dat in die tijd de ontmoeting zal plaatsvinden tussen de Here en Zijn volk. In Zach. 12 lezen we hoe de legers zullen optrekken naar Jeruzalem. Ditzelfde geldt trouwens ook voor de andere volken van deze wereld, verenigd in de Veiligheidsraad van de Ver. Naties, God maakt Jeruzalem tot een steen die allen moeten heffen. Daarmee zijn de volken bezig, maar ze zullen zich er aan vertillen.

Als de legers gaan oprukken zal God ingrijpen. Als we lezen dat die volken, die oprukken, zich zullen verwonden, dan hebben we te denken aan wat in Zach. 12 vs. 9 staat: "Te dien dage zal Ik zoeken te verdelgen alle volken die tegen Jeruzalem oprukken".

God grijpt in. Dat wordt de omkeer, de bekering, van Israël. In Zach. 12 vs. 10 staat: "Zij zullen Hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over Hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over Hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene". In andere vertalingen lezen we: "Zij zullen Mij aanschouwen". Dit leidt tot een groot berouw bij Israël en zal hun bekering inleiden. We denken dat dit de ontmoeting wordt tussen de ware Messias van Israël en Zijn volk. Pas later zal de Here zich openbaren aan de wereld. Dat wordt de grote wederkomst van Christus. God gaat dan Israël beschermen tegen de oprukkende vijand. Het wordt de oorlog des Heren. In het Oude Testament, in Numeri 21 vers 14 is sprake van het boek van de oorlogen des Heren. In dat boek wordt in de komende tijd verder geschreven. Zach. 12 vs. 3 zegt ons dat dit de laatste strijd is om Jeruzalem. Dan zal de Here uittrekken om tegen die volken te strijden zoals Hij vroeger streed in de dagen van de krijg. We hebben daarbij te denken aan de strijd welke Israël vroeger streed in de dagen van het in bezit nemen van het land. We zouden het vandaag de volken willen toeroepen dat zij zich moeten bezinnen waarmee zij bezig zijn, want de strijd om Jeruzalem wordt opnieuw de oorlog des Heren. Zoals eertijds de vuur- en wolkkolom het volk beschermde tegen de oprukkende machten, zo gaat God ook nu Zijn volk beschermen. De Olijfberg zal middendoor splijten (Zach. 14 vs. 3; Openb. 12 vs. 16). Het volk vlucht naar de woestijn en wordt door de Here God daar bewaard en verzorgd, drie en een half jaar.

Het is de tijd van de antichrist, maar het is ook de tijd dat de oordelen van God over deze wereld zullen komen. Hoe moeilijk het ook is om dit te schrijven, maar het boek Openbaring zegt ons dat er onnoemelijk veel mensen in die strijd ten onder zullen gaan. Alles loopt uit op de grote confrontatie tussen de Here en de volken op deze aarde. Het wordt allemaal beschreven in het boek Openbaring, de hoofdstukken 19 en 20. Maar niet daar alleen. De profeten laten het ons in duidelijke taal zien. Als we niet aan het vergeestelijken gaan zal ons dat zeer duidelijk worden. Het blijft daar niet bij, ook de Here Jezus zelf spreekt daarvan in Zijn grote profetische rede.

Het is de tijd van de grote wederkomst van de Here Jezus Christus. In Openbaring 6 zien we het witte paard met de onbekende ruiter. Mysterieus, onbekend en anoniem is deze figuur. Het is de macht van de duisternis in zijn imitatie van de ware Vredevorst. Het is de valse vredevorst, de tegenstander, de antichrist.

In Openbaring 19 zien we ook een wit paard met een ruiter op het paard. Maar Deze is niet anoniem. Hij wordt genoemd "Getrouw en Waarachtig- en iets verder "het Woord Gods" en nog verder "Koning der koningen en Here der heren". Neen, als Hij komt, verschijnt Hij niet anoniem, heel de wereld zal Hem zien. Op aarde zullen de ongelovigen het uitroepen: "Bergen en rotsen, valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon en voor de troon van het Lam, want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?" (Openb. 6 vs. 16, 17)

Maar als de Here komt, dan komt Hij met zijn heiligen. Als er over heiligen wordt gesproken dan gaat het over mensen die de Here toebehoren, van zowel het Oude als het Nieuwe Verbond.

Reeds eerder is de Here in de lucht verschenen om met luide roep zijn gemeente tot Zich te vergaderen, de opname. Nu komt Hij met zijn heiligen. We horen het de apostel Paulus zeggen: "Wanneer Hij verschijnt die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid" (Kolossenzen 3 vs. 4). In die stralende wederkomst van onze Here en Heiland, komt de gemeente mee, stralend, zonder vlek en zonder rimpel, tot eer en glorie van de Heiland die hen heeft gekocht met zijn bloed.

Nog maar kort geleden hebben wij kerstfeest gevierd, het was de komst van de Here in vernedering. Dan zal Hij komen in glorie. Nadat de gemeente is opgenomen hebben de gelovigen voor de rechterstoel van Christus gestaan, opdat openbaar zou worden wat zij, in hun geloofsleven voor de Here gedaan hebben. Ook is de Bruiloft van het Lam dan gevierd. En daarom vinden we de gemeente in zulk een stralende heerlijkheid. De gemeente zal immers met Christus oordelen, ja, zij zullen met Hem heersen in heerlijkheid. Dat moment is nu gekomen.

Reeds eerder schreven we in dit artikel over de confrontatie die zal plaatsvinden. Dat gaat nu heel ernstig gebeuren.

In het dal van Josafat wordt de troon opgericht, de troon der heerlijkheid, zo schrijft Matth. 25 vs. 31. Het wordt het grote tribunaal waarvoor de volken zullen verschijnen, geen personen maar volken. Personen komen pas voor de oordeelstroon na het duizendjarig rijk. Voor dit tribunaal, wanneer de Koning zit op de troon, worden de volken geoordeeld over hun houding tegenover Israël, als volk, voor wat zij dit volk en land hebben aangedaan. Dit zijn de minsten van de broeders van de Here, waarvan de Here, de Koning zegt: Wat gij hen hebt gedaan, of niet gedaan, dat hebt gij Mij gedaan of niet gedaan. Dan gaat het heilig rijk beginnen. Het rijk van vrede en gerechtigheid het duizendjarig vrederijk. Eindelijk zal er vrede en recht heersen in heel de wereld. Eindelijk zullen de grote belagers van de mensheid, de machten der duisternis, onschadelijk zijn gemaakt. Eindelijk, want Christus is de Overwinnaar. Hoe belangrijk is het om de Here Jezus Christus te danken voor alles wat Hij heeft gedaan, want wie dat doet zal van de komende oordelen niet beschadigd worden, maar wel voor eeuwig met Christus zijn. Wat een heerlijkheid, en wat een dag zal dat zijn als Hij verschijnt.

ds. Jac. Schouten