De profetieën spreken
De artikelen in ons blad, die handelen over de wederkomst van Christus, vinden hun fundament in de woorden van de apostel Paulus, die hij geschreven heeft in 1 Thess. 1 vs. 10 "Van de afgoden bekeerd om de levende en waarachtige God te dienen en zijn Zoon uit de hemel te verwachten".
Met deze woorden geeft Paulus de aanzet tot het ware christenleven. Uitzien en verwachten, dat is het wat ons ook staande houdt.
Het is niet voor niets dat Paulus bij deze woorden over hoop en toekomst schrijft: Troost elkander met deze woorden. Het is de grote fout van de kerk geweest dat men dit aan de gelovigen heeft onthouden.
Tegen alle wanhoop van de wereld in, zijn christenen mensen die de hoop in het hart dragen. Dit komt vooral uit bij het sterven. In Efeze 2 vs. 12 schrijft de apostel over mensen die zonder hoop en zonder God in deze wereld zijn. Zij hebben alles van hun hele bestaan op het leven in deze wereld gezet. Zij leven alleen voor het hier en nu. Als dan het leven afgelopen is slaat de wanhoop toe. Want er is niets meer na. Wanhopigen, er zijn er bij massa in deze wereld. En het neemt alleen nog maar toe. Maar de christen heeft hoop, een vaste hoop. Een hoop die voert tot over de grens van het leven. Deze hoop is gegrond in het geloof. Hoop groeit uit het geloof, daarom horen geloof en hoop ook bij elkaar. De Bijbel noemt het vaak samen met de liefde. Geloof, hoop en liefde, de grond van ons bestaan. En daarbij gaat het niet alleen om dit leven. Het is toekomstgericht. Er is hoop, hoop voor de toekomst. Hier hebben we de grond van onze troost. Hoop en geloof.
En daarin vinden wij onze gedachten over de toekomst. Paulus heeft het geschreven:
Indien wij geloven dat Jezus Christus gestorven en opgestaan is. In een wereld waarvan men zegt dat de mens religieuzer wordt, wordt hier een duidelijke beperking aangegeven. Er zijn veel godsdiensten, maar ze zijn beslist niet alle gelijk. Er zijn niet meerdere wegen die ons naar de hemelse Vader leiden, zoals ons wel eens wordt voorgehouden. Hier vinden we de beperking: Jezus Christus gestorven en opgestaan. Bij veel godsdiensten gaat het om de bevrediging van het eigen ik. Maar in het geloof gaat het juist om andere zaken.
De Here Jezus leert het ons in het volmaakte gebed:
Uw naam wonde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede.
Het gaat er immers niet om dat de mens centraal staat, hoewel God ons zo lief heeft gehad dat Hij het grote offer van zijn Zoon heeft gebracht. Maar het gaat om Hem. Uw naam, uw wil, uw Koninkrijk. En dat geeft een brandend verlangen in ons hart om Hem te ontmoeten en die machtige toekomst waarvan de Bijbel op ontelbare plaatsen spreekt, te beleven.
Geloven is ook niet een handtekening zetten onder een aantal belijdenisgeschriften, maar geloven is een zaak van een brandend hart. En heel het gevoel is toekomstgericht.
Ons zijn op deze aarde is een tussenfase, een voor bereidingstijd op de toekomst. Straks zal de overwinning welke de Here Jezus heeft bevochten op het kruis van Golgotha zichtbaar worden voor de ganse schepping. En dan zal iedereen zich voor Hem buigen. Het gaat daarbij om de komende zichtbaarheid van het woord dat de Here heeft gesproken, nadat Hij de overwinning had behaald:
Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde! Hij is de Koning. Hij is de komende Koning, naar Hem zien we uit.
Daartoe is Hij gestorven, maar ook opgestaan. De Here Jezus stierf niet als privé-Persoon. Heel veel groten der aarde sterven als privé-persoon. In hun sterven zijn zij alleen, zij brengen niemand mee. Met de Here Jezus Christus is dat anders. Hij stierf als de Christus, als de Koning van zijn volk. Hij stierf als het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij werd in alles de Eersteling. En in zijn dood brak Hij de macht van de zonde, in zijn opstanding brak Hij de macht van de dood, onze laatste vijand. En daarom is er voor de gelovige altijd troost. Een troost die vastligt in de toekomst.
Daarom leeft de gelovige mens ook voor de toekomst. Zelfs in het sterven zijn wij niet alleen, want wij ontslapen in Jezus. Daarin ligt onze toekomst vast.
Die in Christus ontslapen zijn, zullen eerst opstaan. Hoe is de situatie van de gestorven gelovigen? Dat wordt op veel plaatsen in de Bijbel gezegd. We zijn niet als niet-zijnden, als niet-bestaanden. Er is niet een soort slaap-toestand, een doodsslaap.
Ontbonden te zijn van dit lichaam en met Christus te zijn is verreweg het beste. De gelovigen zijn in een zeer bewuste toestand bij de Here. In 1 Cor. 15 lezen wij dat de Here de Eersteling is van hen die ontslapen zijn. Dat betekent niet dat de Here Jezus na het kruis in een soort doodsslaap was. Integendeel, in het dodenrijk heeft Hij de triomf, de ovenwinning, over de dood verkondigd, zo zegt ons 1 Petrus 3 vs. 19. En hoofdstuk 4 vs. 6 voegt daar nog aan toe: want daartoe is aan de doden het Evangelie verkondigd. Christus Jezus verkondigde Zelf dat de dood overwonnen was. En zo mogen we het weten: of we nu sterven of dat we leven, wij zijn des Heren.
En wij wachten op het grote moment dat de dag aanbreekt. En hoe zal dat gaan? Dat was de brandende vraag van de mensen in Thessalonica. Hoe zal het gaan in dat machtige uur?
En Paulus schrijft het aan ons:
God geeft een teken. Daar wacht nu alles op. Want dag en uur weet niemand, al worden er nog al eens berekeningen gemaakt. In Marcus 13 vs. 32 zegt de Here Jezus dat zelfs de engelen van die dag niet weten en ook de Zoon niet. Alleen de Vader. Wat ons wel is bekend gemaakt zijn de tekenen waaraan we de tijd kunnen kennen, maar daarmee houdt het op. Op het hemelse teken zal de Zoon, de Here Jezus Christus, op grond van Zijn overwinning, de dingen van het einde in beweging zetten. Het begint er mee dat de mensen die in Jezus zijn ontslapen zullen opstaan en zij zullen een nieuw lichaam ontvangen, gelijkvormig aan het opstandingslichaam van de Here Jezus. Ook de verandering van de op dat moment nog levende gelovigen, het is niet ondenkbaar dat wij dat zullen meemaken - zal dan plaatsvinden. Want dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen, dit verderfelijke onverderfelijkheid. En dan vindt de wegrukking plaats, zo noemt de Bijbel het, de opname van de ganse gemeente.
Er zal een aartsengel roepen. Wie zal dat zijn? Michaël, Gabriël of misschien nog wel een ander waarvan wij de naam niet weten. Maar in ieder geval een machtige hemelvorst. Het heeft een overeenkomst met het eerste komen van de Here Jezus naar de aarde.
Jesaja en Johannes de Doper spreken van de heraut, die voor de Koning uitgaat en zijn nadering bekend maakt. Straks is er de hemelse heraut, die de roep doet horen:
Het is zo ver. De Koning komt!
En vervolgens klinkt de bazuin. Een bazuin Gods, de laatste bazuin. Het klinken van de bazuin hoort bij de openbaringen van God. Dat gebeurde bij de verschijning van de Here op de Sinai. De profeten spreken van bazuinen bij het verschijnen van de Here God. En Jesaja 27 vs. 13 zegt ons dat bij het komende herstel van Israël de hemelse bazuin zal klinken. Bazuinen die in de hemel geblazen worden, zullen op aarde worden gehoord. Het zal groot en indrukwekkend zijn.
Het zijn zaken die de toekomst zullen inleiden. En dit zegt Paulus niet zo maar, maar met een woord des Heren. Een woord dat God hem heeft geopenbaard, wellicht toen hij is opgetrokken geweest tot in de derde hemel. En Paulus mocht dit doorgeven opdat wij in hoop en troost zouden leven. Opdat de toekomst in onze harten zal branden. Opdat Gods gemeente in het vuur zal blijven. Want dan gebeurt het: wij zullen op de wolken weggevoerd worden de Here tegemoet. Ergens in de ruimte zullen we de Here ontmoeten. Op de wolken Hem tegemoet. Neen, dat zijn geen regenwolken. Geen wolken die deze aarde bedekken. Dat schijnt zo voor de achterblijvers die naar boven zien. Maar dit zijn de wolken van de Goddelijke omhulling. Zoals we zien in het verhaal van de uittocht uit Egypte. God was in de wolk bij zijn volk. Het was de Goddelijke omhulling. We zien dit ook op de berg der verheerlijking, waar Mozes en Elia samen met de Here verschijnen.
Zo was het ook op de dag van de Hemelvaart. Een wolk nam Hem weg voor hun ogen. Zo zal een wolk ons weghalen van deze aarde, de wolk van de Goddelijke omhulling. En hier zien we waar het nu om gaat: Geloof, hoop en liefde in realiteit. Hier vinden we de fundamenten van ons geloofsleven. De troost die we nodig hebben.
Niet alleen bij het sterven, maar ook bij het sterven van geliefden. Maar dit is de troost waarmee we in dit leven mogen staan, zeker in deze eindtijd. Troost elkander dan met deze woorden. Als het leven ons te zwaar dreigt te worden, dan vinden we hier de kracht om staande te blijven. Als de verdrukking zal toeslaan, daarover in een volgend artikel, zullen we staande blijven, omdat we weten dat de overwinning aan onze Here is. Een overwinning die zichtbaar zal worden als vanuit de hemel de dingen van het einde worden ingezet.
Of zijn de dingen van het einde al ingezet?
ds. Jac. Schouten
Met deze woorden geeft Paulus de aanzet tot het ware christenleven. Uitzien en verwachten, dat is het wat ons ook staande houdt.
Het is niet voor niets dat Paulus bij deze woorden over hoop en toekomst schrijft: Troost elkander met deze woorden. Het is de grote fout van de kerk geweest dat men dit aan de gelovigen heeft onthouden.
Tegen alle wanhoop van de wereld in, zijn christenen mensen die de hoop in het hart dragen. Dit komt vooral uit bij het sterven. In Efeze 2 vs. 12 schrijft de apostel over mensen die zonder hoop en zonder God in deze wereld zijn. Zij hebben alles van hun hele bestaan op het leven in deze wereld gezet. Zij leven alleen voor het hier en nu. Als dan het leven afgelopen is slaat de wanhoop toe. Want er is niets meer na. Wanhopigen, er zijn er bij massa in deze wereld. En het neemt alleen nog maar toe. Maar de christen heeft hoop, een vaste hoop. Een hoop die voert tot over de grens van het leven. Deze hoop is gegrond in het geloof. Hoop groeit uit het geloof, daarom horen geloof en hoop ook bij elkaar. De Bijbel noemt het vaak samen met de liefde. Geloof, hoop en liefde, de grond van ons bestaan. En daarbij gaat het niet alleen om dit leven. Het is toekomstgericht. Er is hoop, hoop voor de toekomst. Hier hebben we de grond van onze troost. Hoop en geloof.
En daarin vinden wij onze gedachten over de toekomst. Paulus heeft het geschreven:
Indien wij geloven dat Jezus Christus gestorven en opgestaan is. In een wereld waarvan men zegt dat de mens religieuzer wordt, wordt hier een duidelijke beperking aangegeven. Er zijn veel godsdiensten, maar ze zijn beslist niet alle gelijk. Er zijn niet meerdere wegen die ons naar de hemelse Vader leiden, zoals ons wel eens wordt voorgehouden. Hier vinden we de beperking: Jezus Christus gestorven en opgestaan. Bij veel godsdiensten gaat het om de bevrediging van het eigen ik. Maar in het geloof gaat het juist om andere zaken.
De Here Jezus leert het ons in het volmaakte gebed:
Uw naam wonde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede.
Het gaat er immers niet om dat de mens centraal staat, hoewel God ons zo lief heeft gehad dat Hij het grote offer van zijn Zoon heeft gebracht. Maar het gaat om Hem. Uw naam, uw wil, uw Koninkrijk. En dat geeft een brandend verlangen in ons hart om Hem te ontmoeten en die machtige toekomst waarvan de Bijbel op ontelbare plaatsen spreekt, te beleven.
Geloven is ook niet een handtekening zetten onder een aantal belijdenisgeschriften, maar geloven is een zaak van een brandend hart. En heel het gevoel is toekomstgericht.
Ons zijn op deze aarde is een tussenfase, een voor bereidingstijd op de toekomst. Straks zal de overwinning welke de Here Jezus heeft bevochten op het kruis van Golgotha zichtbaar worden voor de ganse schepping. En dan zal iedereen zich voor Hem buigen. Het gaat daarbij om de komende zichtbaarheid van het woord dat de Here heeft gesproken, nadat Hij de overwinning had behaald:
Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde! Hij is de Koning. Hij is de komende Koning, naar Hem zien we uit.
Daartoe is Hij gestorven, maar ook opgestaan. De Here Jezus stierf niet als privé-Persoon. Heel veel groten der aarde sterven als privé-persoon. In hun sterven zijn zij alleen, zij brengen niemand mee. Met de Here Jezus Christus is dat anders. Hij stierf als de Christus, als de Koning van zijn volk. Hij stierf als het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij werd in alles de Eersteling. En in zijn dood brak Hij de macht van de zonde, in zijn opstanding brak Hij de macht van de dood, onze laatste vijand. En daarom is er voor de gelovige altijd troost. Een troost die vastligt in de toekomst.
Daarom leeft de gelovige mens ook voor de toekomst. Zelfs in het sterven zijn wij niet alleen, want wij ontslapen in Jezus. Daarin ligt onze toekomst vast.
Die in Christus ontslapen zijn, zullen eerst opstaan. Hoe is de situatie van de gestorven gelovigen? Dat wordt op veel plaatsen in de Bijbel gezegd. We zijn niet als niet-zijnden, als niet-bestaanden. Er is niet een soort slaap-toestand, een doodsslaap.
Ontbonden te zijn van dit lichaam en met Christus te zijn is verreweg het beste. De gelovigen zijn in een zeer bewuste toestand bij de Here. In 1 Cor. 15 lezen wij dat de Here de Eersteling is van hen die ontslapen zijn. Dat betekent niet dat de Here Jezus na het kruis in een soort doodsslaap was. Integendeel, in het dodenrijk heeft Hij de triomf, de ovenwinning, over de dood verkondigd, zo zegt ons 1 Petrus 3 vs. 19. En hoofdstuk 4 vs. 6 voegt daar nog aan toe: want daartoe is aan de doden het Evangelie verkondigd. Christus Jezus verkondigde Zelf dat de dood overwonnen was. En zo mogen we het weten: of we nu sterven of dat we leven, wij zijn des Heren.
En wij wachten op het grote moment dat de dag aanbreekt. En hoe zal dat gaan? Dat was de brandende vraag van de mensen in Thessalonica. Hoe zal het gaan in dat machtige uur?
En Paulus schrijft het aan ons:
God geeft een teken. Daar wacht nu alles op. Want dag en uur weet niemand, al worden er nog al eens berekeningen gemaakt. In Marcus 13 vs. 32 zegt de Here Jezus dat zelfs de engelen van die dag niet weten en ook de Zoon niet. Alleen de Vader. Wat ons wel is bekend gemaakt zijn de tekenen waaraan we de tijd kunnen kennen, maar daarmee houdt het op. Op het hemelse teken zal de Zoon, de Here Jezus Christus, op grond van Zijn overwinning, de dingen van het einde in beweging zetten. Het begint er mee dat de mensen die in Jezus zijn ontslapen zullen opstaan en zij zullen een nieuw lichaam ontvangen, gelijkvormig aan het opstandingslichaam van de Here Jezus. Ook de verandering van de op dat moment nog levende gelovigen, het is niet ondenkbaar dat wij dat zullen meemaken - zal dan plaatsvinden. Want dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen, dit verderfelijke onverderfelijkheid. En dan vindt de wegrukking plaats, zo noemt de Bijbel het, de opname van de ganse gemeente.
Er zal een aartsengel roepen. Wie zal dat zijn? Michaël, Gabriël of misschien nog wel een ander waarvan wij de naam niet weten. Maar in ieder geval een machtige hemelvorst. Het heeft een overeenkomst met het eerste komen van de Here Jezus naar de aarde.
Jesaja en Johannes de Doper spreken van de heraut, die voor de Koning uitgaat en zijn nadering bekend maakt. Straks is er de hemelse heraut, die de roep doet horen:
Het is zo ver. De Koning komt!
En vervolgens klinkt de bazuin. Een bazuin Gods, de laatste bazuin. Het klinken van de bazuin hoort bij de openbaringen van God. Dat gebeurde bij de verschijning van de Here op de Sinai. De profeten spreken van bazuinen bij het verschijnen van de Here God. En Jesaja 27 vs. 13 zegt ons dat bij het komende herstel van Israël de hemelse bazuin zal klinken. Bazuinen die in de hemel geblazen worden, zullen op aarde worden gehoord. Het zal groot en indrukwekkend zijn.
Het zijn zaken die de toekomst zullen inleiden. En dit zegt Paulus niet zo maar, maar met een woord des Heren. Een woord dat God hem heeft geopenbaard, wellicht toen hij is opgetrokken geweest tot in de derde hemel. En Paulus mocht dit doorgeven opdat wij in hoop en troost zouden leven. Opdat de toekomst in onze harten zal branden. Opdat Gods gemeente in het vuur zal blijven. Want dan gebeurt het: wij zullen op de wolken weggevoerd worden de Here tegemoet. Ergens in de ruimte zullen we de Here ontmoeten. Op de wolken Hem tegemoet. Neen, dat zijn geen regenwolken. Geen wolken die deze aarde bedekken. Dat schijnt zo voor de achterblijvers die naar boven zien. Maar dit zijn de wolken van de Goddelijke omhulling. Zoals we zien in het verhaal van de uittocht uit Egypte. God was in de wolk bij zijn volk. Het was de Goddelijke omhulling. We zien dit ook op de berg der verheerlijking, waar Mozes en Elia samen met de Here verschijnen.
Zo was het ook op de dag van de Hemelvaart. Een wolk nam Hem weg voor hun ogen. Zo zal een wolk ons weghalen van deze aarde, de wolk van de Goddelijke omhulling. En hier zien we waar het nu om gaat: Geloof, hoop en liefde in realiteit. Hier vinden we de fundamenten van ons geloofsleven. De troost die we nodig hebben.
Niet alleen bij het sterven, maar ook bij het sterven van geliefden. Maar dit is de troost waarmee we in dit leven mogen staan, zeker in deze eindtijd. Troost elkander dan met deze woorden. Als het leven ons te zwaar dreigt te worden, dan vinden we hier de kracht om staande te blijven. Als de verdrukking zal toeslaan, daarover in een volgend artikel, zullen we staande blijven, omdat we weten dat de overwinning aan onze Here is. Een overwinning die zichtbaar zal worden als vanuit de hemel de dingen van het einde worden ingezet.
Of zijn de dingen van het einde al ingezet?
ds. Jac. Schouten