De profetieën spreken
Een nauwkeurige bijbellezer zal het spoedig ontdekken dat de profetieën een duidelijke taal spreken. Jaren geleden kon er nog gezegd worden dat het al zo lang duurde en dat het nog wel heel lang kon duren, maar dat gaat vandaag niet meer op. Men heeft het binnen de ruimte van kerk en theologie heel lang volgehouden om de toekomst weg te schuiven en het resultaat is dan ook zichtbaar geworden. De verwachting van de wederkomst van de Here Jezus Christus was nagenoeg niet meer aanwezig. Een groot deel van de bijbelse verkondiging werd daardoor verwaarloosd. De kerk was een gevestigde zaak op aarde en men moest proberen om hier en nu het Koninkrijk te vestigen. De R.K. kerk is daar het verste mee gekomen door kerkvorsten aan te stellen en deze ook nog eens in dure paleizen te laten wonen. Veel protestantse kerken dachten ten diepste min of meer hetzelfde. Maar nu is de macht en de glorie van de kerk voorbij. Een nieuw modern heidendom steekt de kop op die absoluut geen interesse meer heeft in het Evangelie. Een groot theoloog heeft het jaren geleden al gezegd dat de mensen in Europa met de rug naar het Evangelie toe staan, zij zijn er doorheen gegaan. Maar de bijbelgetrouwe gelovigen zien dat er nu andere dingen aan de hand zijn.
In een vorig artikel hebben we op het fundament van het geloofsleven gewezen. Het begint met de bekering van de mens. De mens moet van de afgoden, wereldse zaken en nog meer, bekeerd worden tot de levende en waarachtige God. En laten we daarin duidelijk zijn. Er is één God, die Zich in Jezus Christus heeft geopenbaard. Een andere weg is er niet voor de mens om behouden te worden. Bekering tot de levende God om God te dienen en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, die ons verlost van de komende toorn. Van die komende toorn willen we in dit artikel meer zeggen.
We hebben al eerder geschreven dat die komende toorn niet het laatste oordeel zal zijn. Die komende toorn heeft te maken met het einde van Gods lankmoedigheid, de tijd van genade. Maar die komende toom heeft ook te maken met de toenemende zonde in deze wereld. Die toenemende boosheid zien we nu al openbaar worden. Er zijn echter mensen die die boosheid niet zo erg vinden, als er ook maar een stuk religie is ingebouwd. Zo is de religieuze mens van onze tijd ontstaan. De tolerantie is, ook bij mensen die zich christelijk noemen, zo groot geworden dat men elke godsdienst wel wil accepteren. We moeten werken naar eenheid, zo zegt men.
Waar dit alles op uit loopt laten ons de profetieën zien. De profeten hebben het duidelijk gepredikt. Het gaat heel ver. De Here Jezus spreekt in Matth. 24 over de gruwel der verwoesting op de heilige plaats. Er is daarvoor maar één plaats aan te wijzen, de tempel. Het is in het verleden gebeurd en het zal ook in de toekomst gebeuren. Het wordt allemaal nog duidelijker als we in Openb. 17 de valse kerk zien heulen met het beest, de antimacht, de macht van de toekomst.
Nu leven wij vandaag nog in de genadetijd. Het Evangelie gaat deze wereld door en er komen mensen tot geloof die voor eeuwig behouden zullen worden. Die tijd zal straks voorbij zijn, want er komt een eind aan de tolerantie van God. We hebben dit al eerder in de geschiedenis gezien. De wereld van Noach (Gen. 6) was doortrokken van zonde en boosheid, zodat God moest ingrijpen. We zien hetzelfde bij Sodom en Gomorra (Gen. 19). Daarvan zegt de Here, God dat de zonde zeer zwaar geworden was. Ook hier moest God ingrijpen. Opnieuw gaat God ingrijpen in deze wereld. Wie zijn ogen geopend heeft over deze wereld en kennis neemt van wat er gaande is, ziet hoe in korte tijd de zonde op een vreselijke wijze aan het toenemen is. De dag komt, dat God moet ingrijpen, omdat de zonden opgestapeld liggen tot aan de hemel (Openb. 18). Neen, dit is niet het laatste oordeel waarvan we in Openb. 20 lezen, de grote witte troon, waar de doden voor zullen verschijnen. Dit wordt wat door vele profeten, door de Here Jezus Christus en door de apostelen is gezegd, de dag des Heren.
In Jesaja 2 vs. 12 lezen we:
"Want er is een dag van de Here der heerscharen tegen al wat hoogmoedig en trots is, en tegen al wat zich verheft, opdat het vernederd wordt".
Joël 2 vs. 1 en 2 zegt:
"Dat alle inwoners des lands sidderen, want de dag des Heren komt. Want Hij is nabij!".
En 2 Petrus 3 vs. 10 zegt:
"Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en aarde en de werken er op zullen gevonden worden".
Deze teksten zijn met tientallen aan te vullen. Soms horen we van mensen dat ze er zo weinig van weten omdat er nooit over wordt gesproken. Iemand zei eens: "We horen van de verloren zoon, de barmhartige Samaritaan en de goede Herder. Allemaal voluit bijbelse onderwerpen, maar waarom horen we nooit iets over de profetieën? Vandaag horen Gods dienstknechten als vurige fakkels op de preekstoel te staan om de actuele profetische woorden te verkondigen. Maar of er nu wel over wordt gesproken of niet, die dag zal zeker komen en is zeer nabij.
Er komt een tijd dat de wereld er door overvallen zal worden, maar niet alleen de wereld, ook de naamchristen, die nimmer radicaal tot bekering is gekomen om juist in deze tijd de levende God te dienen. Het zal een geweldige schok zijn voor deze zo welvarende en op het economisch gewin gerichte wereld. Twee zaken zullen dan plaatsvinden. Eerst wordt dan de regering van de antimacht, de antichrist, op aarde openbaar. Dan zullen Gods kinderen zijn weggenomen van deze aarde; weggerukt, staat er eigenlijk. Deze antichrist zal de zonde doen opvoeren in deze wereld, want dan zijn, zij het voor korte tijd, de remmen weggevallen.
Tegelijkertijd zal dit ook de zaak zijn waardoor God gaat ingrijpen. Dan zal daar de dag des Heren zijn. Geen dag van vierentwintig uur, zoals ook de dag des Heils geen dag is van vierentwintig uur, het zal een bepaalde tijd duren. De Here zegt dat die dagen verkort zullen worden, terwille van de uitverkorenen (Israël), anders zou er niemand overleven. Want het zal een tijd van verschrikking zijn. De oordelen van God zullen deze aarde teisteren. Deze oordelen vinden we beschreven in Openbaring 6 tot 19. Het wordt afgesloten met de machtige wederkomst van de Here Jezus Christus naar deze aarde.
De profeten hebben het uitgeroepen dat de komende dag des Heren donker en dreigend zal zijn. Dan is de genadetijd, de tijd van Gods lankmoedigheid, voorbij. Wie niet tijdig het ware heil heeft gezocht en gevonden bij het Lam van God, de Here Jezus Christus, krijgt met de oordelen van God te maken. Want die tijd is de tijd van de komende toorn, waarvan 1 Thess. 1 vs. 9 en 10 spreekt. Daarvan verlost de Here Jezus ons, want Hij is de weg gegaan naar het kruis van Golgotha om onze zonden weg te dragen. De Here verlost van deze komende toorn, door voor die tijd, de gemeente van deze aarde weg te halen.
Dan zullen we voor altijd bij de Here zijn.
"Want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid door onze Here Jezus Christus" (1 Thess. 5 vs. 9).
En de wereld? De wereld zal het in eerste instantie niet merken. Voordat de zondvloed over de aarde kwam heeft Noach gepredikt. De Bijbel noemt hem een prediker der gerechtigheid. Maar de Here Jezus zegt daarvan in Matth. 24 vs. 39: "Zij bemerkten het niet". Zo bemerkt de wereld vandaag niet in welk een grote tijd wij leven. Zo is het ook met Lot gegaan. Toen hij in Sodom kwam om te zeggen dat God die steden ging omkeren, dacht men dat hij schertste, dat hij een goede grap vertelde. In beide gevallen, de wereld van Noach en de steden Sodom en Gomorra, leefde men in een zekere welvaart. Het ging zo goed. Alles kon, alles mocht, alles deed men ook. En toen kwam het oordeel.
Vandaag leven wij in onze westerse wereld, eens de bakermat van het christendom, van zending en evangelisatie, in grote en ongekende welvaart. En wie denkt er nu aan God, de Schepper van hemel en aarde? Maar straks wordt de wereld overvallen. De gemeente van de Here Jezus Christus heeft vandaag de opdracht de komende dingen tot onderwerp van de prediking te laten zijn. Opdat de wereld het wete.
Gode zij dank, staat nu de deur der redding nog wijd open. Nog is het genadetijd. En iedereen die het eigendom is van de Here Jezus Christus, en iedereen die misschien nu voor het eerst zijn knieën buigt bij het kruis van Golgotha, zal de komende toorn van God niet ondergaan, want voor die tijd wordt de gemeente van de aarde weggenomen.
Het is de Here Jezus Christus, die door Zijn zoenoffer aan het kruis ons verlost van de komende toorn_. De gemeente wordt opgenomen. Daarover gaat het in een volgend artikel.
ds. Jac. Schouten
In een vorig artikel hebben we op het fundament van het geloofsleven gewezen. Het begint met de bekering van de mens. De mens moet van de afgoden, wereldse zaken en nog meer, bekeerd worden tot de levende en waarachtige God. En laten we daarin duidelijk zijn. Er is één God, die Zich in Jezus Christus heeft geopenbaard. Een andere weg is er niet voor de mens om behouden te worden. Bekering tot de levende God om God te dienen en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, die ons verlost van de komende toorn. Van die komende toorn willen we in dit artikel meer zeggen.
We hebben al eerder geschreven dat die komende toorn niet het laatste oordeel zal zijn. Die komende toorn heeft te maken met het einde van Gods lankmoedigheid, de tijd van genade. Maar die komende toom heeft ook te maken met de toenemende zonde in deze wereld. Die toenemende boosheid zien we nu al openbaar worden. Er zijn echter mensen die die boosheid niet zo erg vinden, als er ook maar een stuk religie is ingebouwd. Zo is de religieuze mens van onze tijd ontstaan. De tolerantie is, ook bij mensen die zich christelijk noemen, zo groot geworden dat men elke godsdienst wel wil accepteren. We moeten werken naar eenheid, zo zegt men.
Waar dit alles op uit loopt laten ons de profetieën zien. De profeten hebben het duidelijk gepredikt. Het gaat heel ver. De Here Jezus spreekt in Matth. 24 over de gruwel der verwoesting op de heilige plaats. Er is daarvoor maar één plaats aan te wijzen, de tempel. Het is in het verleden gebeurd en het zal ook in de toekomst gebeuren. Het wordt allemaal nog duidelijker als we in Openb. 17 de valse kerk zien heulen met het beest, de antimacht, de macht van de toekomst.
Nu leven wij vandaag nog in de genadetijd. Het Evangelie gaat deze wereld door en er komen mensen tot geloof die voor eeuwig behouden zullen worden. Die tijd zal straks voorbij zijn, want er komt een eind aan de tolerantie van God. We hebben dit al eerder in de geschiedenis gezien. De wereld van Noach (Gen. 6) was doortrokken van zonde en boosheid, zodat God moest ingrijpen. We zien hetzelfde bij Sodom en Gomorra (Gen. 19). Daarvan zegt de Here, God dat de zonde zeer zwaar geworden was. Ook hier moest God ingrijpen. Opnieuw gaat God ingrijpen in deze wereld. Wie zijn ogen geopend heeft over deze wereld en kennis neemt van wat er gaande is, ziet hoe in korte tijd de zonde op een vreselijke wijze aan het toenemen is. De dag komt, dat God moet ingrijpen, omdat de zonden opgestapeld liggen tot aan de hemel (Openb. 18). Neen, dit is niet het laatste oordeel waarvan we in Openb. 20 lezen, de grote witte troon, waar de doden voor zullen verschijnen. Dit wordt wat door vele profeten, door de Here Jezus Christus en door de apostelen is gezegd, de dag des Heren.
In Jesaja 2 vs. 12 lezen we:
"Want er is een dag van de Here der heerscharen tegen al wat hoogmoedig en trots is, en tegen al wat zich verheft, opdat het vernederd wordt".
Joël 2 vs. 1 en 2 zegt:
"Dat alle inwoners des lands sidderen, want de dag des Heren komt. Want Hij is nabij!".
En 2 Petrus 3 vs. 10 zegt:
"Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en aarde en de werken er op zullen gevonden worden".
Deze teksten zijn met tientallen aan te vullen. Soms horen we van mensen dat ze er zo weinig van weten omdat er nooit over wordt gesproken. Iemand zei eens: "We horen van de verloren zoon, de barmhartige Samaritaan en de goede Herder. Allemaal voluit bijbelse onderwerpen, maar waarom horen we nooit iets over de profetieën? Vandaag horen Gods dienstknechten als vurige fakkels op de preekstoel te staan om de actuele profetische woorden te verkondigen. Maar of er nu wel over wordt gesproken of niet, die dag zal zeker komen en is zeer nabij.
Er komt een tijd dat de wereld er door overvallen zal worden, maar niet alleen de wereld, ook de naamchristen, die nimmer radicaal tot bekering is gekomen om juist in deze tijd de levende God te dienen. Het zal een geweldige schok zijn voor deze zo welvarende en op het economisch gewin gerichte wereld. Twee zaken zullen dan plaatsvinden. Eerst wordt dan de regering van de antimacht, de antichrist, op aarde openbaar. Dan zullen Gods kinderen zijn weggenomen van deze aarde; weggerukt, staat er eigenlijk. Deze antichrist zal de zonde doen opvoeren in deze wereld, want dan zijn, zij het voor korte tijd, de remmen weggevallen.
Tegelijkertijd zal dit ook de zaak zijn waardoor God gaat ingrijpen. Dan zal daar de dag des Heren zijn. Geen dag van vierentwintig uur, zoals ook de dag des Heils geen dag is van vierentwintig uur, het zal een bepaalde tijd duren. De Here zegt dat die dagen verkort zullen worden, terwille van de uitverkorenen (Israël), anders zou er niemand overleven. Want het zal een tijd van verschrikking zijn. De oordelen van God zullen deze aarde teisteren. Deze oordelen vinden we beschreven in Openbaring 6 tot 19. Het wordt afgesloten met de machtige wederkomst van de Here Jezus Christus naar deze aarde.
De profeten hebben het uitgeroepen dat de komende dag des Heren donker en dreigend zal zijn. Dan is de genadetijd, de tijd van Gods lankmoedigheid, voorbij. Wie niet tijdig het ware heil heeft gezocht en gevonden bij het Lam van God, de Here Jezus Christus, krijgt met de oordelen van God te maken. Want die tijd is de tijd van de komende toorn, waarvan 1 Thess. 1 vs. 9 en 10 spreekt. Daarvan verlost de Here Jezus ons, want Hij is de weg gegaan naar het kruis van Golgotha om onze zonden weg te dragen. De Here verlost van deze komende toorn, door voor die tijd, de gemeente van deze aarde weg te halen.
Dan zullen we voor altijd bij de Here zijn.
"Want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid door onze Here Jezus Christus" (1 Thess. 5 vs. 9).
En de wereld? De wereld zal het in eerste instantie niet merken. Voordat de zondvloed over de aarde kwam heeft Noach gepredikt. De Bijbel noemt hem een prediker der gerechtigheid. Maar de Here Jezus zegt daarvan in Matth. 24 vs. 39: "Zij bemerkten het niet". Zo bemerkt de wereld vandaag niet in welk een grote tijd wij leven. Zo is het ook met Lot gegaan. Toen hij in Sodom kwam om te zeggen dat God die steden ging omkeren, dacht men dat hij schertste, dat hij een goede grap vertelde. In beide gevallen, de wereld van Noach en de steden Sodom en Gomorra, leefde men in een zekere welvaart. Het ging zo goed. Alles kon, alles mocht, alles deed men ook. En toen kwam het oordeel.
Vandaag leven wij in onze westerse wereld, eens de bakermat van het christendom, van zending en evangelisatie, in grote en ongekende welvaart. En wie denkt er nu aan God, de Schepper van hemel en aarde? Maar straks wordt de wereld overvallen. De gemeente van de Here Jezus Christus heeft vandaag de opdracht de komende dingen tot onderwerp van de prediking te laten zijn. Opdat de wereld het wete.
Gode zij dank, staat nu de deur der redding nog wijd open. Nog is het genadetijd. En iedereen die het eigendom is van de Here Jezus Christus, en iedereen die misschien nu voor het eerst zijn knieën buigt bij het kruis van Golgotha, zal de komende toorn van God niet ondergaan, want voor die tijd wordt de gemeente van de aarde weggenomen.
Het is de Here Jezus Christus, die door Zijn zoenoffer aan het kruis ons verlost van de komende toorn_. De gemeente wordt opgenomen. Daarover gaat het in een volgend artikel.
ds. Jac. Schouten