De profetieën spreken

ds. Jac. Schouten • 76 - 2000/01 • Uitgave: 14
Een vraag, die ons nog al eens wordt gesteld, is deze: Hoe gaat het nu allemaal? Hoe is de toekomst? Hoe komt de Here Jezus terug en wanneer? Neen, de Bijbel is geen spoorboekje, horen we soms theologen wat spottend zeggen over al die 'Maranatha-mensen', die het zo goed weten. Soms hebben we de indruk dat zulke uitdrukkingen alleen maar gebruikt worden om de onkunde van deze theologen te verbergen.

Want de Bijbel is inderdaad geen spoorboekje, maar geeft wel duidelijk de lijnen aan waarlangs de profetieën zich zullen ontwikkelen. Wie het profetische woord goed bestudeert, zegt hoe het zal gaan met de wederkomst van de Here Jezus, met Israël en met de wereld.

Om nu toch een antwoord te kunnen geven op de vragen waarmee dit artikel begon, zullen we nu en in de volgende tijden de lijn uitzetten, zoals de Bijbel dat laat zien, waarbij het gaat om het profetische woord en de vervulling daarvan.

In dit artikel willen we eerst iets zeggen over de kern van dit alles. En daartoe citeren we hier een woord uit Thess. 1 vs. 9 en 10 "Want zelf verhalen zij van u hoe gij u van de afgoden bekeerd hebt, om de levende en waarachtige God te dienen, en uit de hemel zijn Zoon te verwachten, die Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus, die ons verlost van de komende toorn".

Wat hier opvalt is dat er gesproken wordt van bekering van de afgoden. Nu hebben we soms de gedachte dat veel mensen niet meer weten wat bekering is en wat afgoden zijn, zelfs binnen de ruimte van de kerk. We willen eerst iets van de afgoden zeggen. In bijbelse tijden waren er de beelden waarvoor men knielde. De profeet Jesaja spot er zelfs mee als hij schrijft dat van een stuk hout zowel een beeld gemaakt wordt om voor te knielen en brandhout om brood op te bakken. Toch is dit niet zo onschuldig als het lijkt. Want de goden die aanbeden en gediend werden waren gevaarlijk. Achter die goden stonden en staan de demonische machten. Dat brengt ons tegelijk bij onze tijd. Zijn er vandaag, zeker in onze Westerse maatschappij, nog afgoden? Het is iets waar we de laatste maanden vaak aan hebben moeten denken. Eén en al spel en vermaak. Het voetbal werd opgevolgd door de Ronde van Frankrijk, daarna kwamen de motorrijders, de tennissers. En er was nog veel meer.

We hoorden de verslaggevers over de sportsterren praten of het inderdaad goden waren. Tegelijk hebben we ook moeten denken aan de tijd van de Romeinse ceasars. Hun leuze was: geef het volk brood en spelen, dan kun je doen wat je wilt. We zagen het allemaal langs komen op de T.V. Geen journaaluitzending werd er voor gespaard. Daarnaast denken we aan het amusement dat tegenwoordig overal wordt gezocht. We hebben geld en we geven het uit aan vakanties, aan apparatuur, aan honderden zaken waarmee we ons leven veraangenamen. In de maatschappij zien we dat politieke partijen en andere maatschappelijke groeperingen moeite hebben om mensen te vinden die nog iets willen doen. Helaas is het in de kerk niet anders. We horen van veel gemeenten, waar men niet voldoende mensen kan vinden die ouderling of diaken willen zijn, die jeugdwerk willen doen. We hebben het druk met de dingen van deze tijd. Het blijkt maar al te vaak dat er geen verschil is tussen kerk en maatschappij.

En hoe is het in de kerk? Gaan de drumstellen, de gitaren en de gospelgroepen niet steeds meer ruimte opeisen, waardoor de prediking steeds minder tijd krijgt?

Wordt het geen tijd dat men zich binnen de ruimte van de kerk en gemeente gaat afvragen wat er staat achter onze interesses, achter onze filosofieën en zelfs achter ons religieus bezig zijn. Zal het wellicht zo moeten zijn dat we ons misschien van al deze dingen moeten bekeren om in alle ernst de levende en waarachtige God te gaan dienen.

De geboden van het Oude Testament spreken duidelijke taal en de oproep tot een heiligingsleven in het Nieuwe Testament is niet onduidelijk. Het wordt tijd dat Gods gemeente zich los gaat maken van de dingen van deze wereld. Waarom is er in de afgelopen jaren gediscussieerd in Nederland over de godsverduistering, waaronder ons land en ook de kerk lijdt. Heeft Gods volk bekering nodig? Bekering van de afgoden van onze tijd? Bekering tot God, om Hem werkelijk te dienen, zoals die eerste gelovigen dat met heel hun hart hebben gedaan.

WAT IS BEKERING?
Laten we daar niet al te makkelijk over denken. Het gaat niet om het woord: "Kom tot Jezus en dan wordt je gelukkig", zoals we tegenwoordig vaak horen. Echte bekering is loskomen van de afgoden. Echte bekering is het verslagen worden onder de zonde. Echte bekering is knielen bij het kruis van Golgotha en zien hoe en waarom de Heiland zo moest lijden. En dan gaan we God dienen. Laten we het eens heel duidelijk zeggen. Wie radicaal tot bekering komt, wordt het eigendom (slaaf) van Christus. Met lichaam en ziel, met tijd en bezit, met kracht en gaven. De apostel Paulus vindt het een eretitel: slaaf van Christus. In deze zin wordt God twee maal genoemd. Men moet zich tot God bekeren en men moet de levende en waarachtige God dienen. In een andere vertaling heb ik gelezen: de echte God dienen. Want ook vandaag zijn er veel goden, afgoden. Maar God, de Schepper, dienen in de Here Jezus Christus, dat is het waar het om gaat. We leven in een tijd dat er talloze cursussen worden gegeven om het gemeentelijk leven te bevorderen. Het zal allemaal wel goed zijn. Maar daar waar oprechte bekeringen zijn en men werkelijk vanuit die bekering gaat leven, komen nieuwe zegeningen.

En als we ver zijn, mogen en kunnen we ons bezighouden met de diepe waarheid van het profetische woord.

Bekering van de afgoden, de levende en waarachtige God dienen. En dan: Uit de hemel de Here Jezus Christus verwachten.

Dit was toen en is vandaag een duidelijke bijbelse opdracht. En dit zullen we ook in de komende artikelen gaan beschrijven. Neen, de Bijbel is geen spoorboekje, maar geeft wel een duidelijke openbaring over de toekomst. Daarom zullen we het gaan hebben over de wederkomst van de Here Jezus Christus, Ie opname van de gemeente, het herstel van het volk Israël en de toekomst van deze wereld, het duizendjarig rijk.

ZIJN ZOON UIT DE HEMEL TE VERWACHTEN
De terugkeer van de Here Jezus Christus staat centraal in het Evangelie. Zowel Johannes de Doper, alsook de Here Jezus zelf, spreken daar over, daarbij aansluitend bij de oude profeten. Het is niet zo dat de profetieën allemaal in vervulling zijn gegaan toen de Here Jezus op aarde was, in zijn lijden, sterven en opstanding. Wie al die profetieën leest en ze dan vergelijkt met wat in de Evangeliën staat, komt tot de ontdekking dat veel nog vervuld moet worden. We zullen dat in de volgende tijden ook gaan zien. Bekering tot God en zijn Zoon verwachten, hoort tot de eerste beginselen van het geloofsleven. Zo beleefde die eerste gemeente het en het was ook de beleving in de tijden van geestelijke opwekking van ongeveer honderd tot honderdvijftig jaar geleden. Geestelijk ontwaken gaat samen met de verwachting van de wederkomst van de Here Jezus. Daar moet Gods gemeente van overtuigd worden. Het is onze ervaring dat daar waar mensen werkelijk de Here gaan verwachten, daar gebeuren wonderen van genade.

En als de Here komt, zullen we zien hoe Hij ons verlost heeft van de komende toorn. Heeft deze komende toorn te maken met dat wat we altijd geleerd hebben, en waar menigeen zo bang voor is, de laatste dagen, waarin Jezus Christus komt om te oordelen de levenden en de doden? Zoals de geloofsbelijdenis ons altijd heeft voorgehouden? Neen, er komt wel een dag van oordeel, daar zullen we het later nog over hebben.

Maar de komende toorn is de grote dag des Heren, door de profeten, door de Here en door de apostelen aangekondigd, die over de aarde zal komen, vanwege de zonde en de ongerechtigheid, welke hier op aarde zal toenemen. Daarover zal de toorn Gods komen en daar zullen we het nog over hebben in een volgend artikel. Voor die komende toorn wordt Gods gemeente bewaard, want de Here zal voor dat dit alles over de aarde zal komen, Zijn gemeente van deze aarde weghalen. Dat is het wat Paulus hier aan de gemeente van Thessalonica schrijft en wat hij, over hun hoofden heen, ook aan ons schrijft. Straks zal de opname van de gemeente plaatsvinden. En hoe wonderlijk het ook in veler oren zal klinken, het zal zo gebeuren als God het in Zijn woord omschreven heeft. En nu, nu we de zonde in deze wereld zo zien toenemen en de vervlakking in de kerk zich steeds meer uitbreidt, weten we dat dit ogenblik steeds meer nabij komt. Voor allen die Hem verwachten is dat een blij en heerlijk vooruitzicht, om Hem te zien die ons verlost van de komende toorn.

ds. Jac. Schouten