De profetieën spreken

ds. Jac. Schouten • 76 - 2000/01 • Uitgave: 10
De profetieën spreken in onze dagen een duidelijke taal, we kunnen niet zeggen dat de profetische bazuin een onduidelijk geluid geeft. Wie het profetische woord gelooft en ziet wat er allemaal gaande is in de wereld, komt tot de ontdekking dat de tijd nabij is. Dat was echter ook in de tijd dat de Here Jezus op deze aarde zijn kostbaar en heerlijk verlossingswerk deed en ook toen het werk gebeurd was, na Zijn opstanding. Nu het verlossingswerk was geschied kon immers het Koninkrijk aanvangen. Dat was ook de achtergrond vraag van de discipelen welke zij aan de Here stelden. We lezen dat in Hand. 1 vs. 6 "Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël?" Maar met deze vraag van de discipelen zitten we wel tegelijk in de problematiek van onze dagen en eigenlijk van eeuwen.

Wat wordt daarmee bedoeld? Is het zoals de theologie eeuwenlang heeft geleerd dat de kerk het Koninkrijk van God is en dat Christus de Koning van de kerk is? Is het waar dat de lijn van Israël is weg-gebogen naar de volkeren? Dat zijn belangrijke vragen. Want in Handelingen vinden we niet alleen een weergave van wat er toen is gebeurd. Maar de vraag komt bij ons: Wat doen we er mee?

Hier, in het begin van het boek Handelingen, wordt ons gezegd dat de Here Jezus Christus de geschiedenis in beweging zet. Of, wat nog beter is, de Here Jezus geeft de geschiedenis een andere wending. En het wonderlijke is dat Gods gemeente, waartoe ook wij, als wedergeboren gelovigen, behoren, zich bevindt in deze door de Here ingezette beweging, die zal uitlopen op het Koninkrijk. Door de geschiedenis heen, door de wereld heen, is de Gemeente op weg naar de toekomst. En de toekomt is het Koninkrijk van God.

Maar hoe lag dit nu bij Israël? Konden de discipelen er iets van weten en verwachten? Nu zullen we nooit moeten vergeten dat het daar begint. Het ontspringt in de hemel en gaat dan via Israël. En dat blijkt ook zo. Want daartoe is Israël verkoren opdat het heil uit hen zou komen. Er zijn mensen die het daarmee moeilijk hebben. Toch is Israël uitverkoren, omdat God hen liefhad. Wellicht is het voor sommigen moeilijk voor te stellen, maar God heeft dat lastige en vaak ongehoorzame volk, lief. In Deuteronomium 7 vs. 8 lezen we het:

"Niet omdat gij talrijker waart dan enig ander volk, heeft de Here Zich aan u verbonden en u uitverkoren; veeleer zijt gij het kleinste van alle volken, maar omdat de Here u liefhad".

Er is een lijn die al bij Sem, de zoon van Noach,
begint. Daar horen we deze woorden: "Geprezen zij de Here, de God van Sem". Die lijn gaat verder en wordt openbaar bij Abraham, waar God zegt: "Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en u naam groot maken". En tegen het volk Israël zegt de Here God in Exodus 20: "Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, heb uitgelied". En waarom heeft God zoveel met Israël op. Om via Israël zijn Koninkrijk te openbaren. Want God is de Koning van Israël. Israël was een ware theocratie. Als Israël trouw was geweest, had het volk tot een grote zegen kunnen zijn voor de volkeren der aarde. Dan had Israël Gods macht en kracht en Gods heerlijkheid kunnen openbaren. Maar is Samuël 8 wordt ons getoond hoe het mis ging. Als het volk bij Samuël komt en om een koning vraagt zoals de andere volken hebben, dan voelt Samuël zich verworpen door het volk. Maar dan zegt God: "Zij hebben u niet verworpen, zij hebben Mij verworpen". Maar zelfs als het volk dit doorzet en toch om een koning blijft vragen, buigt God dit om en belooft Hij dat de Davidszoon het Koninkrijk zal brengen. En juist dit zouden we aan de kerk van vandaag willen voorhouden, "want de genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk".

En we mogen aannemen dat de discipelen dit alles hebben geweten. Maar daarbij komt ook nog hun kennis van de profetieën. Zij wisten wat er stond in al die machtige boeken van Jesaja, Jeremia en anderen. Kennen wij, als Nieuw Testamentische gelovigen, zo de Bijbel? Kennen wij de profetieën? Want juist vandaag komen die profetieën tot leven. En zo had de Here Jezus zijn discipelen onderwezen. En dat onderwijs had hen doen zien dat het Koninkrijk komt langs de weg de lijden, sterven en opstanding, door het verlossingswerk van de Here Jezus Christus. Maar zelfs daar bleef het niet bij. De discipelen hadden ook het onderwijs genoten van de Here Jezus. Veertig dagen lang had de Here Jezus met hen gesproken over het Koninkrijk. In die veertig dagen is er meer gezegd dan alleen: Het Koninkrijk komt! De Here Jezus heeft al die geweldige zaken van Koninkrijk aan Zijn discipelen laten zien. En daarna komt de vraag: Here, wanneer gaat het komen? Veertig dagen in de Bijbel is niet zo maar een periode. Tijdens de zondvloed heeft het veertig dagen geregend op aarde. Mozes was veertig dagen op de berg voor het aangezicht van de Here God. Elia ging een tocht van veertig dagen aan naar de Horeb om een ontmoeting met God te hebben.

De Here Jezus was veertig dagen in de woestijn om verzocht te worden. En al die veertig-dagen-perioden hadden grote gevolgen. Mozes ontving de wet des Heren, Elia kreeg een nieuwe opdracht en hoorde dat er nog zevenduizend in Israël waren die hun knieën niet voor Bacil hadden gebogen. De Here Jezus begon Zijn arbeid na die veertig dagen, uitlopend op het verlossingswerk.

De discipelen horen veertig dagen lang de boodschap van het Koninkrijk. De boodschap van het Koninkrijk is de grote inhoud van de boodschap van de Bijbel. Zowel de Here Jezus als ook Johannes de Doper beginnen hun arbeid met de woorden: "Het Koninkrijk Gods is nabijgekomen". Ook de gelijkenissen van de Here Jezus spreken van het Koninkrijk. En zelfs het uitdrijven van demonen spreekt er van. De Here Jezus zegt: "Als Ik door de vinger Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het Koninkrijk Gods over u gekomen". En hiermede wordt het duidelijk: De Here Jezus en het Koninkrijk horen tezamen. Hij is de Koning van het rijk.

Daarom is dat rijk er vandaag nog niet. Het rijk komt als de Koning komt. Later wordt het komende Koninkrijk het uitgangspunt van de prediking van die eerste evangeliepredikers. Toen Filippus in Samaria kwam predikte hij het Koninkrijk. Paulus stelt in Rome, juist in Rome, waar de grote antimacht regeerde, heel duidelijk het Koninkrijk. En het boek Handelingen eindigt er mee. De prediking van het Koninkrijk is tegelijk de prediking aangaande Here Jezus. De boodschap van het Koninkrijk is de inhoud van de evangelieprediking. Het heeft te -naken met het grote herstel van alles wat door de zondeval van de mens op aarde is verkeerd gegaan. Het Koninkrijk is de tijd van de wedergeboorte, waarvan de Here spreekt als Hij wijst op de toekomst. Het is een rijkdom om na te denken over het Koninkrijk. De prediking van de verlossing moet uitlopen op de prediking van het Koninkrijk.

Daarom de vraag van de discipelen: Here, herstelt Gij in deze tijd het Koningschap voor Israël? En merkwaardig: Heel de theologie valt over deze discipelen heen. Dat hadden zij toch niet behoren te vragen. Maar was het zo vreemd dat de discipelen deze vraag stelden nadat zijn veertig dagen lang de boodschap over het Koninkrijk hadden gehoord? De Here Jezus keurt deze vraag niet af. Juist vanwege de kennis van de geschiedenis en de profetieën stelden de discipelen deze vraag. Waarom niet gelijk na de overwinning van Pasen het Koninkrijk geproclameerd? Alles was toch geschied. De verlossing was volbracht. De zonde der wereld weggedragen. De dood was zijn macht ontnomen. En satans macht was aan banden gelegd. Nu kon toch het rijk beginnen.

Ja, het rijk kon beginnen. Maar van God uit moest er iets anders gebeuren. En dat maakt de Here Jezus duidelijk. De Heilige Geest moest worden uitgestort, als een vooruitbetaling aan de gelovigen van de heerlijkheid die hen wacht.

Israël moest tot herstel komen. Tot herstel komen in het land dat God hen heeft gegeven tot een eeuwige bezitting. Het komende Koninkrijk komt niet zonder het nationaal en geestelijk herstel van Israël. "Want de genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk". En het volk zal tot inkeer komen. Dat zegt ons het woord der profetie. En die profetie spreekt vandaag bijzonder. Want in Israël is dat geestelijk herstel gaande en komt tot uiting als straks de Here Jezus als Koning van Israël zal verschijnen. Maar dan komt er nog iets dat de discipelen op dat moment niet konden weten. Ook het volk in totaliteit kon dat niet weten, omdat het een geheim was, Gods geheim.

"Het komt u niet toe de tijden en gelegenheden te weten". Dat ligt in Gods hand. Want God voegt een nieuwe tijd toe, de tijd van de Gemeente. God geeft Zijn Zoon, na strijd, lijden, sterven en opstanding, een groot geschenk. Want de Here wordt niet alleen Koning van Israël en Here der wereld. Maar ook Hoofd van het lichaam, de Gemeente. Of, om het wat anders te zeggen: God geeft de hemelse Bruidegom, de Here Jezus Christus, een bruidsgemeente.

Opdat deze Gemeente straks voor altijd bij Hem zal zijn. En als die Gemeente voltooid is, als het getal vol is, of, zoals in Rom. 11 staat geschreven: "Als de volheid uit de heidenen binnengaat". Nog duidelijker: "Als de Gemeente van deze aarde zal weggerukt zijn om voor altijd bij de Here te zijn, beginnen de zaken van de voleinding".

De discipelen hebben dat steeds duidelijker gezien. Daarom moet het eerst Pinksterfeest worden, de uitstorting van de Heilige Geest. Handelingen 2 is een voorvervulling van de grote zegen, welke in Joël 2 beschreven wordt. Daarom vinden we in Handelingen 1 ook de aankondiging van de wederkomst van de Here Jezus Christus. Zoals Hij van de Olijfberg is opgevaren, zo zal Hij ook op diezelfde berg terugkomen. En als Hij komt, dan komt ook het Koninkrijk. Dat wordt het grote herstel van de ganse schepping. Daarom kon het Koninkrijk toen niet beginnen, want eerst moest er een Gemeente komen. Maar als Hij, de Here, komt, komt het Koninkrijk. Het rijk van vrede en gerechtigheid. En de Koning zal vanuit Jeruzalem regeren, want Jeruzalem is de stad van de grote Koning (Matth. 5:35).

ds. Jac. Schouten