De profetieën spreken

ds. Jac. Schouten • 76 - 2000/01 • Uitgave: 7
In ons vorig artikel schreven we reeds: En de trein dendert voort. Dat is van toepassing op alles wat in de wereld gebeurt op politiek en geestelijk terrein. Maar ook op de gebeurtenissen, welke in de natuur plaatsvinden, zoals overstromingen en aardbevingen, waardoor in vele gebieden in deze wereld hongersnoden en allerlei ziekten ontstaan.

Het is of we Mattheus 24 voor onze ogen zien gebeuren en als nooit tevoren spreken vandaag de profetieën. Maar wat doen we er mee? In onze cyclus, die begint bij Mattheus 23, als de Here Jezus afscheid neemt van Israël, beter gezegd, van de leiders van Israël, en doorgaat tot Mattheus 25, waar de troon der heerlijkheid wordt opgericht, zijn we nu gekomen aan het einde van hoofdstuk 24. In een zeer indringende en realistische redevoering heeft de Here bekend gemaakt wat er in de eindtijd allemaal zal gebeuren. Het is huiveringwekkend om het te lezen. Te meer, omdat er zoveel zaken zijn die we herkennen aan de dingen die vandaag gebeuren. De Here eindigt deze rede met te wijzen op de scheiding welke zal plaatsvinden. Geen scheiding of kloof tussen de kerk en de wereld, maar een scheiding die dwars door de kerk(en) zal heengaan. Het staat er in de verzen 40 tot 42 zo duidelijk en ernstig: "De één zal aangenomen worden, de ander zal achtergelaten worden". Bekende schrijvers in de evangelische wereld hebben zich al op dit thema geworpen en de boeken gaan in miljoenenoplagen over deze wereld. We zouden kunnen zeggen dat velen op de hoogte zijn met de dingen die spoedig over de wereld zullen komen. Maar niets van dat alles. Want het staat hier zo duidelijk: Zij bemerkten het niet. Zoals de mensen de zondvloed niet zagen aankomen, en geen acht gaven op het woord van Noach, zo zal het straks ook zijn, geen acht slaan op het woord van bekering, en rustig doorleven. Er zijn miljoenen mensen die deze boeken lezen. Maar lezen wij ze misschien als een boeiende roman, wat niet de bedoeling is? Veel mensen gaan vandaag echter aan de dingen van het einde voorbij, helaas ook -binnen de kerken.

Met deze uitspraken van de Here Jezus zijn we tegelijk gekomen bij hoofdstuk 25 van het Mattheusevangelie, het verhaal over de wijze en dwaze maagden. Hier wordt niet alleen de kloof in de kerken schrijnend zichtbaar, maar hier wordt ook antwoord gegeven op de vraag naar het waarom. Direct aan het begin van deze gelijkenis wordt de kloof al aangegeven. Vijf waren wijs en vijf waren dwaas. Dat is niet een constatering van mensen, wij staan maar al te vlug met ons oordeel klaar, maar het is de Here, die harten en nieren doorzoekt, tot in het binnenste van de mens, die dit zegt.

Voor de mensen is het heel anders. Het is een vrij compacte groep die optrekt, op weg naar de toekomst, de Bruidegom tegemoet. Uiterlijk is er geen enkel verschil. Bruiloftstooi, lampen en samen op weg.

Het is niet teveel gezegd als we hier een enorme groep mensen zien, hooguit verdeeld in verschillende groepen, maar toch allemaal hetzelfde doel voor ogen hebbend. Maar waarheen zijn al die mensen op weg?

En het wordt hier pijnlijk duidelijk dat een groot deel, of het nu de helft is of meer of minder, mensen die zich christenen noemen, geen olie in de lampen heeft. Olie is in de Bijbel bijna altijd het beeld van de Heilige Geest. De Heilige Geest ontvangt ieder die tot bekering en geloof komt. Het is niet nodig dat we daarvoor bijzondere inspanningen verrichten, want God bewerkt dit bij ieder die oprecht knielt bij het Kruis van Golgotha.

Hier blijkt echter dat velen die wel meetrekken, nimmer tenvolle bij het Kruis zijn gekomen. Wel christelijk opgevoed, trouw de catechesatie bezocht, belijdenis gedaan en wellicht zelfs kerkelijk werk gedaan, en toch .... het hart is er buiten gebleven. Hoewel het de mensen, die zo dicht bij het heil zijn gekomen, niet vrij pleit, zien we hier toch een grote verantwoordelijkheid liggen bij de leiders van de kerken. Daar, waar hooggeleerde heren hun dwaal-leren rustig mogen prediken, zonder dat de kerkleiding er iets tegen doet; daar waar kerken het onderling niet eens kunnen worden over, vaak, maar kleine verschillen; daar, waar de ware herders in onze tijd schaars zijn geworden, zien we een groot deel van de hun toevertrouwde kudde niet komen tot de grazige weiden, waar het ware woord wordt gepredikt en zien we hen niet drinken uit de ware Levensbron.

Daarom wordt een groot deel van de christenheid samengevat onder de noemer: dwaas.

Het tweede tragische probleem dat ons hier wordt getoond is dat allen in slaap vallen. We zijn dankbaar voor de berichten die ons bereiken vanuit het verre buitenland, waar soms duizenden mensen tot geloof komen. Maar in Europa ligt een grauwsluier over Gods kerk heen. Het staat hier zo tragisch dat allen slaperig werden en insliepen. Daar zijn ook de wijzen bij. Als die nu eens wakker waren gebleven had dit alles dan geen ander einde gehad?

Maar de Bruidegom komt. Wie wakker en wakende is hoort reeds zijn voetstappen in heel het wereldgebeuren. Hij is komende om Zijn gemeente tot Zich te nemen. En dan? Hier blijkt de grote scheiding. Er is een kloof. Neen, niet tussen kerk en wereld. Die kloof is er altijd al geweest en het heeft geen zin te pogen om deze kloof te overbruggen. Maar er is een kloof, die dwars door de kerken loopt. Het geschiedt te middernacht. Middernacht is nog niet het donkerste uur van de nacht, dat komt pas tegen het verschijnen van de dageraad. Maar middernacht maakt ons duidelijk dat we op weg zijn naar het donkerste uur. Is het te veel om te zeggen dat dit middernachtelijk uur naderbij komt? De werken van de duisternis zien we aan alle kanten om ons heen. De zonde neemt in een hoog tempo toe. Het echte christelijk geloof wordt een marginaal gebeuren, waar steeds minder mensen, en ook steeds minder autoriteiten rekening mee houden. In deze duisternis kan het licht niet of nog nauwelijks doordringen. Enkele jaren geleden stonden de Zoeklichtsamenkomsten onder het thema "de duisternis zal wijken". Dat zal ook gebeuren, maar in ons werelddeel verdrijft de duisternis steeds meer het licht van het evangelie.

Vandaag hebben we te maken met de moderne torenbouw van Babel. Daarvan zegt Gods Woord: Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onmogelijk zijn. En het grote probleem is dat de mens tegen Gods ordeningen in gaat. Gezondigd werd er al vanaf de zondeval. Maar nu gebeurt het willens en wetens. De mens grijpt in in het natuurgebeuren, in Gods schepping. In zaken die alleen aan God voorbehouden zijn. We denken daarbij aan de op wereldschaal toegepaste abortus. Miljoenen kinderen sterven in de moederschoot. We denken aan veel andere zaken, de euthanasie of de genetische ingrepen in ons voedselpakket; het wordt zelfs mogelijk een zoon of een dochter te krijgen op bestelling.

Het is nacht omdat de mens zich afsluit voor het licht van God. De mens zal zijn eigen lamp wel ontsteken. Vandaag bevindt de mens zich op het toppunt van zijn macht. Nog nooit zijn de mogelijkheden op het gebied van kennis, wetenschap en techniek, zo groot geweest als in onze dagen. De top van de toren van '3abel moet zo langzamerhand wel zijn bereikt. Maar nog nimmer was de zonde zo groot. Nog nimmer was de angst, de zorg, de hulpeloosheid van de mens zo groot. Psychiaters, psychologen, en onnoemelijk veel andere hulpinstellingen, hebben handen vol werk. Het is de nacht.

En te middernacht klinkt de roep van de aartsengel, het schallen van de bazuin. En dan wordt de kloof zichtbaar. De kloof, die dwars door kerken, maar ook door families, gezinnen en huwelijken heen loopt; De één zal aankomen, de ander achtergelaten worden. Is dit doemdenken, zoals ons vaak wordt verweten? Neen, dit is de realiteit van het bijbels gegeven, van het woord der profetie. Het is een verhaal, maar wel een verhaal dat verteld wordt door niemand minder dan de Here Jezus Christus. Daarom is dit verhaal zo waar. Geen enkele gemeente of kerk zal kunnen claimen dat zij geen "dwazen" binnen hun muren hebben omdat ze de -ware" zouden zijn, of alleen het Woord der Waarheid zouden hebben. De kloof zal straks vooral zichtbaar zijn. Daarom moeten we acht geven op wat de Here aan het slot van dit -verhaal" zegt; en ineens is het verhaal geen verhaal meer, maar pure werkelijkheid. De achterblijvers staan verdwaasd om zich heen te staren om zich af te vragen waar toch het gelovig deel van de gemeente is gebleven. Dan wenden zij zich massaal tot de Here. We lezen in Lucas 13 vs. 26 "Wij hebben voor Uw ogen gegeten en gedronken en in onze straten hebt Gij geleerd". Maar het antwoord is duidelijk: "Voorwaar, Ik zeg u, Ik heb u niet gekend".

Vandaag leven wij in de tijd dat de profetieën spreken, die ons duidelijk maken dat de tijd nabij is. De Here is komende! Nog een korte tijd en de roep zal klinken: "Zie, de Bruidegom, gaat uit Hem tegemoet!" En wie gereed zijn zullen met Hem de bruiloftszaal mogen binnengaan om het eeuwige feest te vieren. Dat zijn zij van wie de klederen gewassen zijn door het bloed van het Lam. Dat kan vandaag nog, vat een genade. Maar denk er aan: Hij komt!

ds. Jac. Schouten