De profetieën spreken
In het evangelie van Mattheüs wordt een wonderlijke en wonderbare profetische lijn zichtbaar, direct voordat de evangelist het lijdensgebeuren, het sterven en de opstanding van de Here Jezus gaat beschrijven. Heeft deze evangelist, die telkens bij bepaalde gebeurtenissen in het leven van de Here Jezus, schrijft: "opdat de Schriften vervuld worden”, van de Here ook deze genade ontvangen om deze profetische lijn zichtbaar te maken en voor de lezers, ook voor onze tijd, op te mogen tekenen?
Het gaat daarbij om Mattheüs 25. We zouden het willen noemen: Het afscheid van Israël en de verschijning van de Koning der heerlijkheid. Dit alles schrijft de evangelist nadat hij eerst de vragen en de problemen over de opstanding heeft beschreven. Vragen die enerzijds geloof maar ook ongeloof laten zien. Het was de strijd tussen de Farizeeën en de Sadduceeën. Deze laatsten geloofden niet in de opstanding. Vandaag zouden we hen vrijzinnig noemen. De Farizeeën geloofden wel in de opstanding, want zij geloofden de Schriften, al gaven zij daar een eigen uitleg aan. In Mattheüs 23 wordt dat door de Here aan de kaak gesteld, met niet mis te verstane woorden. Het was de kracht dat Hij zo duidelijk sprak en niet het compromis zocht. Het is de zwakte van de kerk in onze dagen, en zeker ook in ons eigen land, dat hier de mensen ontbreken die duidelijk durven te zeggen waar het op staat.
Evenals in de dagen van de Here Jezus is het volk Gods maar al te vaak als een kudde zonder herder, want, zo is de titel van een boekje "Herders worden schaars". Op grote schaal wordt het compromis gezocht. Niet wat Gods Woord zegt, maar wat de algemene gedachte is, geldt in onze dagen. We zien dit alles aan de zaken van Kuitert en Den Heijer. Maar dit zijn slechts symptomen van datgene wat werkelijk aan de hand is. "Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis," zegt Hosea 4. Daarom is Gods volk de weg kwijt. De Here Jezus is niet mals in zijn beoordeling van de leiders van Israël. Het begint er mee dat zij alles doen om in het oog te lopen en door de mensen te worden gezien. Zij willen geëerd worden door het volk. Zij bidden met opgeheven handen op de hoeken van de straten, zij dragen brede gebedsriemen en zitten op de eerste plaatsen in de synagogen. Maar het volk hebben zij uitgebuit, de huizen van de weduwen opgegeten.
Het waren geen geestelijke leiders, maar verleiders, die uiteindelijk door de Here Jezus op één lijn geplaatst worden met hen die in oude tijden de profeten hebben gedood. En nog even, dan staan zij klaar om de ware Profeet, de Here Jezus Christus, te doden. Na drie jaar van rondwandelen door het land en veel goedheid over Israël te hebben gebracht, neemt de Here Jezus afscheid van Israël. Niet verbitterd, dat niet. De Here Jezus gaat de weg tot verlossing van zonde en redding van zondaren. Maar toch is Hij wel verdrietig, omdat juist het volk dat de Messias zou moeten kennen, Hem niet erkent, en later zal komen tot de roep: Weg met Hem!
Toch is het niet helemaal hopeloos en het is ook niet om wanhopig van te worden, want de Here Jezus neemt wel afscheid van Israël, maar niet voor altijd. In de laatste verzen van Matth. 23 worden wonderbare en rijke dingen gezegd: "Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert en gij hebt niet gewild. Zie, uw huis wordt aan u overgelaten. Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zegt: Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren!"
Het verdriet van de Here Jezus wordt uitgedrukt in de woorden: —Hoe dikwijls heb Ik u willen bijeenvergaderen … maar gij hebt niet gewild". Vooral dit laatste maakt de Here verdrietig, want met zijn profetisch oog zag Hij de gang van het volk Israël door de geschiedenis. De profeten vanaf Mozes laten zien hoe ernstig deze dingen zijn. Neen, het is niet Gods wil geweest dat er een holocaust zou zijn. Gods straf voor Israël, vanwege de ongehoorzaamheid van Israël, was, omdat Hij slechts een weinig vertoornd was (Zach. 1:15), verbanning uit het zegenrijke land. Voor alles wat de volken met Israël gedaan hebben zullen zij straks worden geoordeeld. We komen daar later in deze korte cyclus nog op terug.
Maar Israël gaat niet zonder hoop de vreemde in. Gods zegeningen voor Israël en de heilrijke beloften zullen voor Israël blijven bestaan en mogen niet door anderen toegeëigend worden. En straks zal de grote omkeer van Israël komen en zij zullen het uitroepen: "Gezegend Hij, die komt in de Naam des Heren". Waarom heeft de theologie vanaf Augustinus dit woord toch niet naar zijn waarde begrepen? Gods kerk zou met grotere heiliging en met dieper verlangen naar de toekomst hebben toegeleefd en Israël zou minder zijn aangedaan. Nu gaat het naar de komst van de Here Jezus en Israël zal dan zijn Koning ontmoeten. Want er komt een moment dat waar zal worden wat Jesaja 59 vs. 20 schrijft: "Maar als Verlosser komt Hij voor Sion en voor wie zich in Jakob van overtreding bekeren". En daarbij gaat het niet om de kerken, noch om de volken der wereld, maar om Israël.
Paulus schrijft min of meer hetzelfde in Romeinen 11 vs. 26 "De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal de goddeloosheden van Jakob afwenden". Neen, Israël staat niet hopeloos in deze wereld. Het volk heeft een grote en heerlijke toekomst, welke werkelijkheid zal worden als zij zullen roepen: "Gezegend Hij, die komt in de Naam des Heren". Direct daarna komt in Matth. 24 de aankondiging van de tekenen die vooraf zullen gaan aan de komst des Heren. De discipelen vragen het: "Zeg ons wanneer dat zal geschieden, en wat is het teken van Uw komst en van de voleindiging der wereld". Het begin daarvan is dat de Here Jezus gaat vertellen wat er over Israël zal komen. Hoe ernstig klinkt het woord: "Voorwaar, Ik zeg u, er zal geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken.
Op de vraag van de discipelen gaat de Here Jezus zijn geweldige profetische rede houden, waarin de dingen van de toekomst onthuld zullen worden. In het begin zijn het nog de zaken die direct zullen gebeuren. Jeruzalem zal verwoest worden. Hoe ernstig is dit woord tot waarheid geworden, toen enkele tientallen jaren later de Romeinen deze stad verwoest hebben. Het heeft er toe geleid dat het volk Israël zijn moeilijke en zware reis door de geschiedenis is begonnen. Maar het is niet het laatste. Die zware reis zal beëindigd worden in de glorierijke komst van de Messias-Koning voor Israël.
En in een lange rij noemt de Here Jezus de zaken die, niet alleen over Israël, maar over de wereld zullen komen. Vandaag leven wij in de tijd dat deze dingen voor onze ogen geschieden. We willen daarvan enkele dingen noemen. Het ligt allemaal op geestelijk, politiek en natuurterrein.
Het geestelijke vinden we al in de woorden dat er velen zullen komen onder de naam des Heren en verkondigen dat zij de Christus zijn. Zij zullen komen en zich aandienen als verlosser. En ze zijn gekomen. We denken daarbij aan de ideologieën die zich juist in deze eeuw hebben aangediend. Ze hebben het geprobeerd om zelfs een duizendjarig rijk te scheppen, maar zijn alle weer ten onder gegaan. Ze melden zich op het godsdienstig terrein, met leerstellingen die wegvoeren van het ware Woord des Heren. We denken daarbij niet direct aan occulte zaken, hoewel deze er ook zijn, maar het gebeurt binnen de ruimte van de theologie, waar het hart van het evangelie wordt ontkend. Waar de verzoening van de Here Jezus Christus wordt aangetast en de verlossing door Hem gebracht, wordt geloochend, waar de lichamelijke opstanding van de Here Jezus Christus naar het rijk der fabelen wordt gewezen, en het woord van het Evangelie van zijn kracht beroofd wordt. Het gaat er naar toe, en we zien het in onze dagen al komen, dat er toenadering wordt gezocht tot andere godsdiensten. En het zal er uiteindelijk toe leiden dat er een wereldgodsdienst zal verschijnen, waar de kracht van het Evangelie niet meer wordt gevonden. Het wordt de kerk van Laodicea, waar de Christus der Schriften, buiten de deur staat, de komende kerk van de antichrist. Een samenraapsel van vele religieuze stromingen. Zij zullen velen verleiden.
In Openbaring 17 zien we hoe deze valse kerk onder zal gaan. Ook aan Israël gaat dat alles niet voorbij. Want ook voor dit volk zullen de valse messiassen komen en ze zullen trachten velen te verleiden.
We zijn in de eindtijd aangekomen, een eindtijd die ons ook de eindstrijd laat zien. Een eindstrijd waarvan de overwinning reeds vaststaat want deze overwinning is behaald op Golgotha, waar de ware Christus de machten heeft ontwapend en openlijk over hen heeft gezegevierd. Reeds vandaag is Christus de Overwinnaar en Hij is dat voor ieder die in Hem gelooft, zoals het Woord en de Geest ons hebben geleerd. Vandaag leven wij in de opmars naar Matth. 24.
ds. Jac. Schouten
Het gaat daarbij om Mattheüs 25. We zouden het willen noemen: Het afscheid van Israël en de verschijning van de Koning der heerlijkheid. Dit alles schrijft de evangelist nadat hij eerst de vragen en de problemen over de opstanding heeft beschreven. Vragen die enerzijds geloof maar ook ongeloof laten zien. Het was de strijd tussen de Farizeeën en de Sadduceeën. Deze laatsten geloofden niet in de opstanding. Vandaag zouden we hen vrijzinnig noemen. De Farizeeën geloofden wel in de opstanding, want zij geloofden de Schriften, al gaven zij daar een eigen uitleg aan. In Mattheüs 23 wordt dat door de Here aan de kaak gesteld, met niet mis te verstane woorden. Het was de kracht dat Hij zo duidelijk sprak en niet het compromis zocht. Het is de zwakte van de kerk in onze dagen, en zeker ook in ons eigen land, dat hier de mensen ontbreken die duidelijk durven te zeggen waar het op staat.
Evenals in de dagen van de Here Jezus is het volk Gods maar al te vaak als een kudde zonder herder, want, zo is de titel van een boekje "Herders worden schaars". Op grote schaal wordt het compromis gezocht. Niet wat Gods Woord zegt, maar wat de algemene gedachte is, geldt in onze dagen. We zien dit alles aan de zaken van Kuitert en Den Heijer. Maar dit zijn slechts symptomen van datgene wat werkelijk aan de hand is. "Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis," zegt Hosea 4. Daarom is Gods volk de weg kwijt. De Here Jezus is niet mals in zijn beoordeling van de leiders van Israël. Het begint er mee dat zij alles doen om in het oog te lopen en door de mensen te worden gezien. Zij willen geëerd worden door het volk. Zij bidden met opgeheven handen op de hoeken van de straten, zij dragen brede gebedsriemen en zitten op de eerste plaatsen in de synagogen. Maar het volk hebben zij uitgebuit, de huizen van de weduwen opgegeten.
Het waren geen geestelijke leiders, maar verleiders, die uiteindelijk door de Here Jezus op één lijn geplaatst worden met hen die in oude tijden de profeten hebben gedood. En nog even, dan staan zij klaar om de ware Profeet, de Here Jezus Christus, te doden. Na drie jaar van rondwandelen door het land en veel goedheid over Israël te hebben gebracht, neemt de Here Jezus afscheid van Israël. Niet verbitterd, dat niet. De Here Jezus gaat de weg tot verlossing van zonde en redding van zondaren. Maar toch is Hij wel verdrietig, omdat juist het volk dat de Messias zou moeten kennen, Hem niet erkent, en later zal komen tot de roep: Weg met Hem!
Toch is het niet helemaal hopeloos en het is ook niet om wanhopig van te worden, want de Here Jezus neemt wel afscheid van Israël, maar niet voor altijd. In de laatste verzen van Matth. 23 worden wonderbare en rijke dingen gezegd: "Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert en gij hebt niet gewild. Zie, uw huis wordt aan u overgelaten. Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zegt: Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren!"
Het verdriet van de Here Jezus wordt uitgedrukt in de woorden: —Hoe dikwijls heb Ik u willen bijeenvergaderen … maar gij hebt niet gewild". Vooral dit laatste maakt de Here verdrietig, want met zijn profetisch oog zag Hij de gang van het volk Israël door de geschiedenis. De profeten vanaf Mozes laten zien hoe ernstig deze dingen zijn. Neen, het is niet Gods wil geweest dat er een holocaust zou zijn. Gods straf voor Israël, vanwege de ongehoorzaamheid van Israël, was, omdat Hij slechts een weinig vertoornd was (Zach. 1:15), verbanning uit het zegenrijke land. Voor alles wat de volken met Israël gedaan hebben zullen zij straks worden geoordeeld. We komen daar later in deze korte cyclus nog op terug.
Maar Israël gaat niet zonder hoop de vreemde in. Gods zegeningen voor Israël en de heilrijke beloften zullen voor Israël blijven bestaan en mogen niet door anderen toegeëigend worden. En straks zal de grote omkeer van Israël komen en zij zullen het uitroepen: "Gezegend Hij, die komt in de Naam des Heren". Waarom heeft de theologie vanaf Augustinus dit woord toch niet naar zijn waarde begrepen? Gods kerk zou met grotere heiliging en met dieper verlangen naar de toekomst hebben toegeleefd en Israël zou minder zijn aangedaan. Nu gaat het naar de komst van de Here Jezus en Israël zal dan zijn Koning ontmoeten. Want er komt een moment dat waar zal worden wat Jesaja 59 vs. 20 schrijft: "Maar als Verlosser komt Hij voor Sion en voor wie zich in Jakob van overtreding bekeren". En daarbij gaat het niet om de kerken, noch om de volken der wereld, maar om Israël.
Paulus schrijft min of meer hetzelfde in Romeinen 11 vs. 26 "De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal de goddeloosheden van Jakob afwenden". Neen, Israël staat niet hopeloos in deze wereld. Het volk heeft een grote en heerlijke toekomst, welke werkelijkheid zal worden als zij zullen roepen: "Gezegend Hij, die komt in de Naam des Heren". Direct daarna komt in Matth. 24 de aankondiging van de tekenen die vooraf zullen gaan aan de komst des Heren. De discipelen vragen het: "Zeg ons wanneer dat zal geschieden, en wat is het teken van Uw komst en van de voleindiging der wereld". Het begin daarvan is dat de Here Jezus gaat vertellen wat er over Israël zal komen. Hoe ernstig klinkt het woord: "Voorwaar, Ik zeg u, er zal geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken.
Op de vraag van de discipelen gaat de Here Jezus zijn geweldige profetische rede houden, waarin de dingen van de toekomst onthuld zullen worden. In het begin zijn het nog de zaken die direct zullen gebeuren. Jeruzalem zal verwoest worden. Hoe ernstig is dit woord tot waarheid geworden, toen enkele tientallen jaren later de Romeinen deze stad verwoest hebben. Het heeft er toe geleid dat het volk Israël zijn moeilijke en zware reis door de geschiedenis is begonnen. Maar het is niet het laatste. Die zware reis zal beëindigd worden in de glorierijke komst van de Messias-Koning voor Israël.
En in een lange rij noemt de Here Jezus de zaken die, niet alleen over Israël, maar over de wereld zullen komen. Vandaag leven wij in de tijd dat deze dingen voor onze ogen geschieden. We willen daarvan enkele dingen noemen. Het ligt allemaal op geestelijk, politiek en natuurterrein.
Het geestelijke vinden we al in de woorden dat er velen zullen komen onder de naam des Heren en verkondigen dat zij de Christus zijn. Zij zullen komen en zich aandienen als verlosser. En ze zijn gekomen. We denken daarbij aan de ideologieën die zich juist in deze eeuw hebben aangediend. Ze hebben het geprobeerd om zelfs een duizendjarig rijk te scheppen, maar zijn alle weer ten onder gegaan. Ze melden zich op het godsdienstig terrein, met leerstellingen die wegvoeren van het ware Woord des Heren. We denken daarbij niet direct aan occulte zaken, hoewel deze er ook zijn, maar het gebeurt binnen de ruimte van de theologie, waar het hart van het evangelie wordt ontkend. Waar de verzoening van de Here Jezus Christus wordt aangetast en de verlossing door Hem gebracht, wordt geloochend, waar de lichamelijke opstanding van de Here Jezus Christus naar het rijk der fabelen wordt gewezen, en het woord van het Evangelie van zijn kracht beroofd wordt. Het gaat er naar toe, en we zien het in onze dagen al komen, dat er toenadering wordt gezocht tot andere godsdiensten. En het zal er uiteindelijk toe leiden dat er een wereldgodsdienst zal verschijnen, waar de kracht van het Evangelie niet meer wordt gevonden. Het wordt de kerk van Laodicea, waar de Christus der Schriften, buiten de deur staat, de komende kerk van de antichrist. Een samenraapsel van vele religieuze stromingen. Zij zullen velen verleiden.
In Openbaring 17 zien we hoe deze valse kerk onder zal gaan. Ook aan Israël gaat dat alles niet voorbij. Want ook voor dit volk zullen de valse messiassen komen en ze zullen trachten velen te verleiden.
We zijn in de eindtijd aangekomen, een eindtijd die ons ook de eindstrijd laat zien. Een eindstrijd waarvan de overwinning reeds vaststaat want deze overwinning is behaald op Golgotha, waar de ware Christus de machten heeft ontwapend en openlijk over hen heeft gezegevierd. Reeds vandaag is Christus de Overwinnaar en Hij is dat voor ieder die in Hem gelooft, zoals het Woord en de Geest ons hebben geleerd. Vandaag leven wij in de opmars naar Matth. 24.
ds. Jac. Schouten